ECLI:NL:RBNHO:2023:3222

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
10098072
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot betaling van zorgkosten en premies door verzekerde aan zorgverzekeraar, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een verzekerde, aangeduid als [gedaagde]. De kern van de zaak betreft de vraag of de verzekerde verplicht is om zorgkostennota's en achterstallige premies aan de zorgverzekeraar te betalen. De rechtbank oordeelt dat de zorgkosten voor crisiszorg, verleend door GGZ, onder de basisverzekering vallen en dat de verzekerde deze kosten aan de zorgverzekeraar moet vergoeden, ook al was de zorg onvrijwillig en volgens de verzekerde niet nodig. De verzekerde moet ook de verschuldigde premies betalen, evenals de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, maar de proceskosten komen voor rekening van de zorgverzekeraar, omdat deze de rechtbank niet volledig en naar waarheid heeft voorgelicht.

De procedure begon met een dagvaarding van Zilveren Kruis op 24 augustus 2022, waarin de zorgverzekeraar vorderde dat de verzekerde de openstaande bedragen zou betalen. De verzekerde heeft verweer gevoerd, stellende dat de declaratie van GGZ onterecht was en dat zij geen overeenkomst met GGZ had. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de zorgkosten onder de basisverzekering vallen en dat de verzekerde deze kosten moet betalen. De kantonrechter heeft de vordering van Zilveren Kruis toegewezen tot een bedrag van € 963,97, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, maar heeft de proceskosten voor rekening van Zilveren Kruis gesteld.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van zowel de zorgverzekeraar als de verzekerde in het kader van zorgverzekeringen en de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichtingen. De kantonrechter heeft de zaak in het openbaar behandeld en de uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10098072 \ CV EXPL 22-4361 IL
Uitspraakdatum: 12 april 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.
gevestigd te Utrecht
eiseres
verder te noemen: Zilveren Kruis
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon
De zaak in het kort
Deze zaak gaat om de vraag of een verzekerde de zorgkostennota’s en achterstallige premie aan de zorgverzekeraar moet betalen. Dat is het geval. De crisiszorg door GGZ valt onder de basisverzekering en het eigen risico van de verzekerde. Zij moet de kosten daarom aan de verzekeraar betalen, ook al was de zorg niet vrijwillig en volgens haar niet nodig. De premie is verschuldigd en niet betwist, dus deze moet ook betaald worden. De verzekerde moet ook de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten betalen, maar niet de proceskosten. Deze komen voor rekening van de verzekeraar, omdat ze de rechtbank niet volledig en naar waarheid heeft voorgelicht.

1.Het procesverloop

1.1.
Zilveren Kruis heeft bij dagvaarding van 24 augustus 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Zilveren Kruis heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Zilveren Kruis en [gedaagde] hebben een zorgverzekeringsovereenkomst gesloten. Het totale eigen risico van [gedaagde] voor 2021 bedraagt € 885,00.
2.2.
Op 18 juni 2021 heeft de politie - naar aanleiding van een melding over een bericht van [gedaagde] op Facebook - GGZ Noord-Holland-Noord (hierna: GGZ) ingeschakeld voor crisiszorg voor [gedaagde] . GGZ heeft voor deze crisiszorg een rekening naar Zilveren Kruis gestuurd. Zilveren Kruis heeft deze rekening aan GGZ vergoed en vervolgens onder het eigen risico van [gedaagde] in rekening gebracht.
2.3.
Op 29 september 2021 heeft [gedaagde] aan Zilveren Kruis gemaild dat de rekening op haar declaratieoverzicht van GGZ niet klopt en dat ze niet akkoord is met de kosten en handelwijze van GGZ. Op 30 november 2021 heeft [gedaagde] aan Zilveren Kruis gemaild dat de nota ten onrechte aan haar is berekend en dat ze een klacht bij de instantie heeft ingediend en wacht op een respons.
2.4.
Op 14 december 2021 heeft Zilveren Kruis aan [gedaagde] geschreven dat ze de rekening niet kan aanpassen omdat dat aan de zorgverlener is, [gedaagde] het eigen risico moet betalen en haar naar GGZ verwezen. Verder is [gedaagde] uitstel van betaling verleend tot 2 januari 2022.
2.5.
Op 12 januari 2022 heeft [gedaagde] een klacht over een onterechte rekening ingediend bij GGZ.
2.6.
Op 9 februari 2022 heeft Zilveren Kruis een betalingsherinnering voor de zorgkostennota’s aan [gedaagde] gestuurd. [gedaagde] heeft aan Zilveren Kruis gemaild dat ze nog bezig is met de klachtenprocedure tegen GGZ en de factuur onterecht is. In de e-mail vraagt [gedaagde] of Zilveren Kruis de betalingsherinneringen op pauze kan zetten totdat de klachtenprocedure is afgerond.
2.7.
Op 8 april 2022 heeft [gedaagde] weer aan Zilveren Kruis geschreven over haar klacht en de volgens haar onterechte rekening van GGZ en gevraagd om de rekening te bevriezen tot de klachtenprocedure is afgerond. Naar aanleiding van dit verzoek heeft Zilveren Kruis [gedaagde] een maand uitstel van betaling verleend.
2.8.
Op 24 mei 2022 heeft [gedaagde] aan de gemachtigde van Zilveren Kruis gemaild dat de factuur niet terecht is, er een klacht tegen GGZ loopt en nogmaals verzocht om de factuur te bevriezen tot de klachtenprocedure is afgerond.
2.9.
Op 24 mei 2022 heeft GGZ de klacht van [gedaagde] afgewezen. In de brief staat welke werkzaamheden GGZ heeft uitgevoerd en welke zorg is geleverd. In de brief staat ook dat de politie op 18 juni 2021 de crisisdienst had ingeschakeld en GGZ daarom bij [gedaagde] moest langskomen voor een beoordeling. GGZ moet voor die beoordeling een rekening aan de zorgverzekeraar sturen en heeft dat daarom ook gedaan.
2.10.
Op 31 mei 2022 heeft [gedaagde] aan GGZ bericht dat ze het niet eens is met dat standpunt en er niet inhoudelijk op haar klacht is gereageerd. GGZ heeft dit bericht doorgestuurd aan haar Raad van Bestuur.
2.11.
Op 21 juli 2022 heeft (de Raad van Bestuur van) GGZ aan [gedaagde] geschreven dat de kosten voor de zorg die GGZ aan [gedaagde] heeft verleend door Zilveren Kruis aan GGZ zijn betaald. Het gaat om crisiszorg en vrijwillige zorg. De crisiszorg is verleend op 18 juni 2021 en de kosten van de beoordeling zijn wettelijk vastgesteld op € 709,39. De vrijwillige zorg is in de periode daarna verleend en bedraagt € 2.665,02. Volgens GGZ zijn deze kosten rechtmatig en correct.

3.De vordering

3.1.
Zilveren Kruis vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 963,97.
3.2.
Zilveren Kruis legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij met [gedaagde] een zorgverzekeringsovereenkomst heeft gesloten en dat [gedaagde] de verschuldigde zorgkostennota’s (€ 709,39) en premies (€ 108,25 en € 6,25) niet heeft betaald. Zij is daarom ook wettelijke rente verschuldigd vanaf de datum van verzuim. Deze bedraagt tot de dag van de dagvaarding € 11,32. Omdat Zilveren Kruis [gedaagde] heeft aangemaand is zij ook de buitengerechtelijke kosten verschuldigd (€ 128,76).

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] voert verweer. Zij voert aan – samengevat – dat GGZ ten onrechte achter haar rug om een declaratie bij Zilveren Kruis heeft ingediend. [gedaagde] heeft geen overeenkomst met GGZ en GGZ heeft niets voor haar gedaan. De hulp van GGZ met de dierenopvang, was gratis. GGZ heeft [gedaagde] misleid. Zilveren Kruis had de claim van GGZ moeten onderzoeken maar heeft dat niet gedaan. [gedaagde] hoeft de valse claim van GGZ daarom niet te betalen.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter moet beoordelen of [gedaagde] de zorgkostennota’s (€ 709,39) en de premies (€ 108,25 en € 6,25) aan Zilveren Kruis moet betalen. De kantonrechter oordeelt dat dit het geval is en licht dat hierna toe.
[gedaagde] moet de zorgkostennota’s van GGZ aan Zilveren Kruis betalen
5.2.
[gedaagde] heeft een zorgverzekeringsovereenkomst met Zilveren Kruis gesloten. Op basis van die overeenkomst moet Zilveren Kruis de ziektekosten die onder de verzekering vallen, vergoeden aan de zorgverlener (in dit geval GGZ) en moet [gedaagde] de kosten die onder het eigen risico vallen, aan Zilveren Kruis vergoeden.
5.3.
GGZ heeft crisiszorg aan [gedaagde] verleend en de kosten daarvan bij Zilveren Kruis in rekening gebracht. Deze kosten vallen onder de basisverzekering van [gedaagde] . Zilveren Kruis moet deze kosten dus aan GGZ vergoeden. Dat heeft zij ook gedaan.
5.4.
[gedaagde] voert aan dat de crisiszorg ongewenst en niet vrijwillig was en dat er geen behandeling nodig was en heeft plaatsgevonden, maar dat kan haar niet baten. Het is namelijk niet aan de kantonrechter om te beoordelen of de melding van de politie bij GGZ terecht was. GGZ heeft naar aanleiding van het verzoek van de politie op 18 juni 2021 een crisisbeoordeling gemaakt en telefonisch contact gehad. Deze zorg valt onder (het eigen risico van) de basisverzekering, ook als deze zorg zoals in dit geval - ongewenst en op niet vrijwillige basis - is geleverd. De kantonrechter heeft geen reden om van dit uitgangspunt af te wijken. Hierbij weegt mee dat de klachten van [gedaagde] over de handelwijze van GGZ uitvoerig zijn beoordeeld - door eerst de manager en vervolgens de raad van bestuur - en ongegrond zijn verklaard.
5.5.
De kantonrechter zal dit deel van de vordering van Zilveren Kruis (€ 709,39) daarom toewijzen.
[gedaagde] moet de premies ook betalen
5.6.
Het verweer van [gedaagde] gaat niet over de premies. De kantonrechter zal dit deel van de vordering van Zilveren Kruis daarom toewijzen. Het gaat om in totaal € 114,50.
[gedaagde] moet de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten aan Zilveren Kruis vergoeden
5.7.
Omdat [gedaagde] de zorgkostennota’s en de premies niet op tijd heeft betaald, moet zij de wettelijke rente aan Zilveren Kruis vergoeden vanaf de door Zilveren Kruis genoemde verzuimdata (respectievelijk 15 november 2021 en 2 mei 2022). De rente berekend tot aan de datum van de dagvaarding (24 augustus 2022) bedraagt € 11,32. Deze vordering zal worden toegewezen als volgt.
5.8.
Zilveren Kruis maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Zilveren Kruis heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd voor het bedrag van de zorgkostennota’s. Deze aanmaning voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt ook overeen met het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal dit bedrag daarom toewijzen tot € 128,76 inclusief btw.
De conclusie
5.9.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Zilveren Kruis zal toewijzen tot € 963,97 met de toekomstige rente over de hoofdsom.
De proceskosten komen voor rekening van Zilveren Kruis
5.10.
De kantonrechter stelt vast dat Zilveren Kruis de rechtbank niet volledig en naar waarheid heeft voorgelicht en oordeelt dat de proceskosten daarom voor rekening van Zilveren Kruis moeten komen. Dit wordt toegelicht als volgt.
5.11.
Partijen zijn verplicht de voor de beoordeling van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. [1] De dagvaarding moet de door gedaagde aangevoerde verweren en de gronden daarvoor vermelden. [2] Zilveren Kruis heeft aan beide vereisten niet voldaan. In de dagvaarding staat namelijk dat [gedaagde] inhoudelijk geen verweer heeft gevoerd tegen de vordering en dat ook de gemachtigde nooit een onderbouwd verweer van [gedaagde] heeft mogen ontvangen. Uit de vervolgens door [gedaagde] en daarna door Zilveren Kruis zelf ingediende stukken blijkt dat dit niet klopt. De kantonrechter verwijst naar de feiten. De gevolgtrekking hieruit is dat de proceskosten voor rekening van Zilveren Kruis komen, omdat dit de kantonrechter geraden voorkomt.
5.12.
Omdat [gedaagde] in persoon op de rolzittingen is verschenen, worden de reis-, verblijf- en verletkosten aan haar kant tot en met vandaag ambtshalve vastgesteld op een forfaitair bedrag van € 50,00.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Zilveren Kruis van € 963,97, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 823,89 vanaf 24 augustus 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt Zilveren Kruis tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag vaststelt op € 50,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
2.Artikel 111 lid 3 Rv.