ECLI:NL:RBNHO:2023:3206

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
23/556 en 23/557
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in zorgovereenkomst met Zilveren Kruis Zorgkantoor

Op 9 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in de zaken met zaaknummers 23/556 en 23/557. Het betreft een verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die een zorgovereenkomst met Zilveren Kruis Zorgkantoor had aangevraagd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang is aangetoond.

De achtergrond van de zaak is dat Zilveren Kruis Zorgkantoor op 27 januari 2023 de zorgovereenkomst met zorgverlener Siffa B.V. heeft afgewezen. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak op zitting behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.

In zijn beoordeling heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat er geen onverwijlde spoed is die een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Verzoekster heeft een lopende Wet langdurige zorg (Wlz)-indicatie en kan zorg in natura ontvangen, waardoor zij niet verstoken blijft van noodzakelijke zorg. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen evident onrechtmatig besluit is genomen door de verweerder en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/556 en 23/557
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 maart 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaken tussen

[verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. L.A. Fischer),
en

Zilveren Kruis Zorgkantoor

(gemachtigde: mr. S. Gezer).

Zitting

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van verweerder.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de voorzieningenrechter hierna onder de beslissing.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Inleiding

1.1
Met het besluit van 27 januari 2023 (het primaire besluit I) heeft Zilveren Kruis Zorgkantoor de zorgovereenkomst met zorgverlener Siffa B.V. die door verzoekster is overgelegd afgewezen. Met het besluit van 31 januari 2023 (primaire besluit II) is de herhaalde aanvraag afgewezen.
1.2.
Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend.
1.3.
Verweerder heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als “onverwijlde spoed” dat vereist. De voorzieningenrechter ziet in wat verzoekster heeft aangevoerd geen zodanig spoedeisend belang dat de uitspraak in de bodemprocedure niet kan worden afgewacht.
3. Uit de e-mail van 6 maart 2023 vanuit gemachtigde van verzoekster, waarin is vermeld dat “
Als u op basis van de nieuwe overeenkomst kunt gaan uitbetalen, dan is het acute probleem van cliënte opgelost”, blijkt dat het gaat om een financieel geschil. Bovendien blijkt uit de e-mail van de zorgaanbieder van 8 maart 2023, waarin staat vermeld:
“Hierdoor leveren wij vanaf 1 maart nog steeds persoonlijke verzorging en ambulante begeleiding”, dat de zorg – ondanks de opzegging van de zorgaanbieder – nog wordt geleverd aan verzoekster.
Daarnaast staat op korte termijn een hoorzitting gepland voor de behandeling van het bezwaarschrift. Ten slotte heeft verweerder in het verweerschrift uitdrukkelijk aangegeven dat verzoekster een lopende Wet langdurige zorg (Wlz)-indicatie heeft en het recht op zorg door de afwijzing van de zorgovereenkomst niet komt te vervallen. Verzoekster kan Zorg in Natura kan ontvangen en het zorgkantoor is te allen tijde bereid daarin te bemiddelen. Verzoekster hoeft derhalve niet verstoken te blijven van noodzakelijke zorg.
4. De voorzieningenrechter is ook niet gebleken van een evident onrechtmatig besluit. Verweerder heeft de plicht om op grond van het bepaalde in artikel 5.16 van de Regeling langdurige zorg de zorgovereenkomst vooraf goed te keuren. Verweerder heeft bij e-mail van 1 maart 2023 uitvoerig gemotiveerd waarom niet tot goedkeuring van de zorgovereenkomst kan worden overgegaan. Van een evident onrechtmatig besluit is de voorzieningenrechter dan ook niet gebleken.
5. De conclusie is dat er geen enkel spoedeisend belang is. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af. Er is geen aanleiding voor een proceskosten veroordeling.
Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 9 maart 2023 door mr. M. Jurgens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.M.E. Kleijn, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.