In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene was van mening dat de boete op naam van de huurder van het voertuig gesteld moest worden, omdat het voertuig op het moment van de gedraging verhuurd was. De gedraging betrof het rijden van 8 km per uur harder dan toegestaan op een autosnelweg buiten de bebouwde kom. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard.
Tijdens de zitting op 10 maart 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en overwogen dat, volgens artikel 5 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV), de boete aan de kentekenhouder wordt opgelegd indien niet direct is vastgesteld wie de bestuurder was. In dit geval was de kentekenhouder de betrokkene, en de gedraging vond plaats buiten de huurperiode van het voertuig, wat betekent dat de boete terecht op naam van de betrokkene was gesteld.
De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om de boete te matigen en heeft het beroep ongegrond verklaard. Er is geen proceskostenvergoeding vastgesteld. De uitspraak is gedaan door mr. M.P.E. Oomens, kantonrechter, en kan binnen 6 weken na de dag van toezending in hoger beroep worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.