ECLI:NL:RBNHO:2023:3161

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
10300924 \ WM VERZ 23-178
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens door rood rijden met elektrische fiets

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene, die door rood reed met een elektrische fiets. De zaak is behandeld in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). Betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie, die het beroep tegen de boete ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen, maar betrokkene zelf was niet aanwezig.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, het negeren van een rood verkeerslicht, voldoende is aangetoond. Betrokkene voerde aan dat hij op een elektrische fiets reed en niet meer kon stoppen toen het verkeerslicht van groen naar oranje sprong. De gemachtigde van betrokkene stelde dat de verbalisanten geen direct zicht hadden op het verkeerslicht en dat de werking ervan niet was gecontroleerd. De kantonrechter weerlegde deze argumenten door te verwijzen naar een aanvullend proces-verbaal waarin werd bevestigd dat de verkeerslichten correct functioneerden.

De kantonrechter oordeelde dat betrokkene had moeten anticiperen op de verkeerslichten en dat zijn keuze om door te rijden, ondanks de snelheid, niet gerechtvaardigd was. De boete werd als terecht opgelegd beschouwd, en er was geen reden om deze te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenvergoeding vastgesteld. De uitspraak werd gedaan door mr. M.P.E. Oomens, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10300924 \ WM VERZ 23-178
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 10 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [naam]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : [gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Namens betrokkene is daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is namens betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 10 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens betrokkene is niemand verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Zo is door betrokkene zélf aangegeven dat hij op een elektrische fiets reed, en dat hij onmogelijk meer kon stoppen voor het stoplicht toen dat van groen naar oranje sprong. Hij is daarom doorgereden, maar heeft hiermee verder geen andere weggebruikers in gevaar heeft gebracht. Gemachtigde heeft hier nog op aangevuld dat als een verbalisant geen direct zicht heeft gehad op het stoplicht waar door rood is gefietst, direct na het constateren van de gedraging de werking van het betreffende stoplicht moet worden gecontroleerd. Dat is hier niet gebeurd. Dit is met name van belang, nu tegenwoordig de ontruimingstijd (de tijd dat geen van de conflicterende stoplichten groen licht uitstralen) nul of zelfs negatief is. Een aanvullend proces-verbaal had hier duidelijkheid in kunnen verschaffen, maar dat is niet in het dossier aangetroffen, aldus gemachtigde.
Ten aanzien van het door gemachtigde genoemde aanvullend proces-verbaal stelt de kantonrechter vast dat dit wel degelijk in het dossier is opgenomen. Dit proces-verbaal is gedateerd en ondertekend op 19 juli 2022. Ook is een door verbalisanten op 14 juli 2022 ondertekend exemplaar van het “Overzicht Zaakgegevens Mulder” in het dossier aanwezig. Uit het aanvullend proces-verbaal van 19 juli 2022 blijkt onder meer het volgende:

Wij hebben direct na de staande houding en het aanzeggen van de bekeuring aan betrokkene de Vries de verkeerslichten op de juiste werking gecontroleerd en de verkeerslichten bleken juist en correct te werken. Tijdens deze controle hebben wij geconstateerd dat het verkeerslicht voor fietsers, het fietspad waar betrokkene de Vries over reed, op rood licht sprong, na een groen licht fase, en dat direct het autoverkeer op de kruisende weg groen licht kreeg. Betrokkene de Vries moet minimaal 2 seconden rood licht hebben gehad omdat het kruisende verkeer reeds 2 seconden groen licht had….“
De kantonrechter is door deze verklaring van oordeel dat uit de stukken voldoende blijkt dat – nu verbalisanten geen direct zicht hadden op het verkeerslicht van het fietspad waar betrokkene zich op bevond – zij de onderlinge werking van de stoplichten op dat kruispunt direct na het constateren van de gedraging hebben gecontroleerd. Er is daarom geen twijfel dat betrokkene door rood reed. Dat betrokkene te veel snelheid had om te stoppen en daardoor de keuze maakte om door te rijden, rechtvaardigt de gedraging niet. Het is aan een bestuurder om op naderende stoplichten te anticiperen. Als een stoplicht groen licht uitstraalt, kán dit naar oranje springen tijdens het naderen. Hier dient een bestuurder te allen tijde op voorbereid te zijn. Betrokkene was dat niet, en heeft daardoor bewust een risico gelopen om door rood te rijden en een boete opgelegd te krijgen. Deze boete moet naar het oordeel van de kantonrechter dan ook voor rekening en risico van betrokkene blijven.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Hierdoor is er geen aanleiding voor het vaststellen van een proceskostenvergoeding.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P.E. Oomens, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: