ECLI:NL:RBNHO:2023:3160

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
10300920 \ WM VERZ 23-177
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens snelheidsovertreding en de aanwezigheid van bebording

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene wegens een snelheidsovertreding. De betrokkene had 11 km/uur harder gereden dan toegestaan op een (auto)weg buiten de bebouwde kom. De betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie, die het beroep tegen de opgelegde boete ongegrond had verklaard. Namens de betrokkene werd aangevoerd dat er twijfels bestonden over de zichtbaarheid van de bebording op het moment van de overtreding en dat er geen schouwrapporten in het dossier aanwezig waren om de aanwezigheid van de bebording te bevestigen. Tevens ontbrak een ijkrapport van het meetmiddel.

Tijdens de zitting op 10 maart 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen. De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelde dat de foto’s in het dossier voldoende bewijs boden voor de gedraging. Daarnaast werden er twee schouwrapporten overgelegd die de plaatsing van de verkeersborden bevestigden. De kantonrechter heeft de argumenten van de betrokkene overwogen, maar besloot dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om de boete te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenvergoeding vastgesteld. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter M.P.E. Oomens en in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10300920 \ WM VERZ 23-177
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 10 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [naam]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : [gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Namens betrokkene is daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is namens betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 10 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens betrokkene is niemand verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 11 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en namens betrokkene zijn in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Zo is aangegeven dat er getwijfeld wordt aan de zichtbaarheid van de bebording op het moment van de gedraging, en dat - nu er ook geen schouwrapporten in het dossier aanwezig zijn – niet vastgesteld kan worden dat er bebording aanwezig was. Bovendien is er geen ijkrapport van het meetmiddel in het dossier aanwezig.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat uit de foto’s in het dossier al voldoende kan worden opgemaakt dat de gedraging is verricht. Wél heeft zij de dag voor de zitting ter onderbouwing nog twee schouwrapporten overgelegd waaruit de plaatsing van borden G3 (autoweg) blijkt. Betrokkene heeft duidelijk gemaakt waarom hij naar zijn idee harder dan 100 kilometer per uur mocht rijden. Zij heeft daarom de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Hierdoor is er geen aanleiding voor het vaststellen van een proceskostenvergoeding.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P.E. Oomens, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: