Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1]
[gedaagde 2]
niet verschenen.
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 oktober 2022, tevens houdende de incidentele vordering tot het overleggen van bescheiden;
- de conclusie van antwoord in het incident van 7 december 2022.
2.De uitgangspunten
Het testament bevat de volgende passages:
€ 172.247,58 aan [eiser] betaald.
3.De vordering in de hoofdzaak
primair
(i) de executeurs veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 65.952,00;
(ii) de executeurs veroordeelt tot betaling van de (aanvullende) legitieme portie;
(iii) verklaart voor recht dat de legitieme portie van [eiser] niet bezwaard is met een tweetrapsmaking
en subsidiair, voor zover geen sprake is van een inferieure making:
(iv) tot betaling van het aan [eiser] gelegateerde geldbedrag.
4.Het geschil in het incident
(i) bankafschriften van rekening [bankrekening] over de periode 5 mei 2014 tot en met 5 mei 2021;
(ii) betaalbewijzen van de aflossingen ter hoogte van een totaalbedrag van € 140.000,- die [gedaagde 1] ter zake een geldlening aan de erflater heeft gedaan;
(iii) de hypothecaire leningsovereenkomst tussen de erflater en [naam] ;
(iv) de polis die betrekking heeft op de door Zwitserleven aan de erflater betaalde pensioenuitkering;
(v) de polis die betrekking heeft op de door de Rabobank aan de erflater betaalde “Rabobank Toekomst Uitkering”;
(vi) de berekening en onderbouwing van de Latente inkomstenbelasting bij Rabo Lijfrente;
(vii) een afschrift van de Inkomstenbelasting / ZvW 2021;
(viii) de factuur van de notariskosten;
(ix) de factuur van de kosten van de uitvaart van de erflater;
(x) de uitvaartpolis en bescheiden die zien op de uitkering van de uitvaartverzekering.
5.De beoordeling in het incident
Met inachtneming van het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt.
heeft aan de vordering ten grondslag gelegd dat de verzochte bankafschriften nodig zijn voor het bepalen van de omvang van de legitimaire massa. Gelet op artikel 4:67 BW kan dat meer zijn dan het saldo op de sterfdatum, waarover [eiser] reeds beschikt. [1]
Dit deel van de vordering ligt voor afwijzing gereed.
€ 140.000,- afbetaald. Uit de overgelegde betaalbewijzen volgt een totaalbedrag van € 90.000,-.
Dit deel van de vordering ligt voor afwijzing gereed.
aanslagInkomstenbelasting/ ZvW over het jaar 2021 aan hem wordt verstrekt. [eiser] beschikt immers zelf al over de aangifte. [6] De executeurs betwisten niet dat [eiser] er belang bij heeft om over de aanslag te beschikken. Zij stellen echter dat de aanslag nog niet van de Belastingdienst is ontvangen. De rechtbank heeft geen reden om hieraan te twijfelen. De vordering ligt daarmee voor afwijzing gereed.
6.De beslissing
1 maart 2023voor conclusie van antwoord.