ECLI:NL:RBNHO:2023:3158

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
10300900 \ WM VERZ 23-174
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De sanctie was opgelegd omdat de betrokkene als bestuurder van een voertuig een mobiel elektronisch apparaat vasthield tijdens het rijden. De betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie, die het beroep tegen de boete ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft overwogen dat de verbalisant, die de gedraging had geconstateerd, een mobiele telefoon had waargenomen en niet een afstandsbediening, zoals door de betrokkene werd aangevoerd. De betrokkene had een foto van de afstandsbediening overgelegd, maar de kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende was om te concluderen dat de betrokkene een mobiele telefoon vasthield. De kantonrechter heeft ook vastgesteld dat de verbalisant niet in staat was om de betrokkene staande te houden, wat de reden was voor het opleggen van de boete aan de kentekenhouder.

De kantonrechter heeft de argumenten van de betrokkene, waaronder de verwarring over het apparaat en de standaard teksten in het zaakoverzicht, niet gevolgd. De boete werd als terecht opgelegd beschouwd, en er was geen reden om deze te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenvergoeding vastgesteld. De uitspraak werd gedaan door mr. M.P.E. Oomens, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10300900 \ WM VERZ 23-174
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 10 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [naam]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : [gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Namens betrokkene is daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is namens betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 10 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens betrokkene is niemand verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en namens betrokkene zijn in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Zo is aangevoerd dat bij de verbalisant misschien verwarring is ontstaan, omdat betrokkene een afstandsbediening van het voertuig (waarmee betrokkene die dag op een markt stond) vasthield. Dit kan – mede door het slechte weer op dat moment – door de verbalisant zijn aangezien voor een mobiel elektronisch apparaat. Namens betrokkene is ook een foto van dit apparaat aan het dossier toegevoegd. Verder is aangegeven dat betrokkene ten onrechte niet staande is gehouden, en dat de tekst die in het zaakoverzicht is opgenomen een standaard gegenereerd tekstblok is waardoor aan de juistheid hiervan kan worden getwijfeld.
Ten aanzien van het niet staande houden van betrokkene overweegt de kantonrechter het volgende. Uit artikel 5 van de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersovertredingen (Wahv) volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de ambtenaar de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een sanctie kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de sanctie aan de kentekenhouder worden opgelegd. Als reden voor het niet staande houden van betrokkene heeft verbalisant in het zaakoverzicht genoteerd:

Ik heb de bestuurder van het genoemde voertuig niet kunnen staandehouden omdat onopvallend loop surveillance. (…)”.
Vast staat dat verbalisant lopend was, en uit het zaakoverzicht blijkt dat verbalisant betrokkene rijdend een mobiele telefoon heeft zien vasthouden. Hierdoor staat voor de kantonrechter vast dat het voor de verbalisant niet mogelijk was om betrokkene staande te houden, en daarom is de boete terecht op kenteken opgelegd.
De officier van justitie heeft de verbalisant verzocht een antwoord te geven op de vraag hoe verbalisant heeft kunnen constateren dat het om een mobiele telefoon ging, en niet om een afstandsbediening zoals door betrokkene is aangevoerd. Ook is gevraagd op welke wijze betrokkene het mobiel elektronisch apparaat heeft vastgehouden. De verbalisant heeft bij aanvullend proces-verbaal van 27 april 2022 verklaard dat hij het apparaat als een mobiel elektronisch apparaat herkende door de grootte, opbouw, scherm en dikte hiervan. Een merk en type heeft hij expres niet genoemd, omdat alleen een specialist dit zou kunnen onderscheiden. Voorts is verklaard dat hij zag dat de mobiele telefoon vastgehouden werd ter hoogte van het stuur.
Door de verklaring van verbalisant in het zaakoverzicht alsook in het aanvullend proces-verbaal twijfelt de kantonrechter er niet aan dat betrokkene een mobiele telefoon vasthield. De foto in het dossier van de afstandsbediening van het voertuig toont een wel heel anders uitziend apparaat dan een mobiele telefoon, dus het is onaannemelijk dat verbalisant de twee apparaten door elkaar heeft gehaald. De opmerking dat door standaard gegenereerde tekst in het zaakoverzicht getwijfeld zou kunnen worden aan de juistheid van de verklaring van de verbalisant, volgt de kantonrechter niet. Standaard teksten worden in veel gevallen gebruikt, maar tenzij anders blijkt mag aangenomen worden dat de betreffende verbalisant deze naar de situatie heeft aangepast op het moment dat de informatie definitief wordt vastgelegd.
De boete is dus terecht – op kenteken – opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Hierdoor is er geen aanleiding voor het vaststellen van een proceskostenvergoeding.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P.E. Oomens, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: