ECLI:NL:RBNHO:2023:3153

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
10300743 \ WM VERZ 23-163
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overschrijding van de snelheidslimiet door motoren tijdens motorrijles en de gevolgen voor de opgelegde boetes

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen administratieve sancties opgelegd aan [Naam 1] en [Naam 2] voor het overschrijden van de snelheidslimiet tijdens motorrijlessen. De betrokkenen hebben in totaal drie boetes ontvangen voor snelheidsoverschrijdingen van respectievelijk 8, 7 en 13 km/u boven de toegestane snelheid op een autosnelweg buiten de bebouwde kom. De officier van justitie heeft de beroepen van de betrokkenen ongegrond verklaard, waarna zij in beroep zijn gegaan bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 10 maart 2023 heeft de kantonrechter de zaak behandeld, waarbij zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de betrokkenen zelf aanwezig waren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedragingen waarvoor de boetes zijn opgelegd, voldoende zijn aangetoond en niet zijn ontkend door de betrokkenen. Betrokkene heeft aangevoerd dat de snelheidsoverschrijdingen noodzakelijk waren om gevaarlijke situaties te vermijden tijdens de motorrijles, waarbij de leerlingen hun rijgedrag op elkaar moesten afstemmen.

De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de boetes terecht zijn opgelegd. De rechter benadrukte dat bestuurders moeten anticiperen op afritten en dat het niet acceptabel is om de maximumsnelheid te overschrijden, zelfs niet in situaties waarin motorrijles wordt gegeven. De kantonrechter heeft de beroepen ongegrond verklaard, wat betekent dat de opgelegde boetes in stand blijven. De uitspraak is gedaan door mr. M.P.E. Oomens, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummers : 10300743 \ WM VERZ 23-163
10311995 \ WM VERZ 23-196
10324490 \ WM VERZ 23-238
CJIB-nummer : 250776612
250777059
250776926
Uitspraakdatum : 10 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [Naam 1]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
(zaaknummer 10300743 \ WM VERZ 23-163)
en in de zaken van
naam : [Naam 2]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
gemachtigde : [Naam 1]
(zaaknummers 10311995 \ WM VERZ 23-196 en 10324490 \ WM VERZ 23-238)

Het verloop van de procedure

Aan [Naam 1] en [Naam 2] zijn in totaal drie administratieve sancties (hierna te noemen: boetes) opgelegd. [Naam 1] (hierna te noemen: betrokkene) heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft de beroepen ongegrond verklaard. Tegen die beslissingen is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 10 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen, vergezeld door zijn echtgenote en zijn zoon. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedragingen waarvoor de boetes zijn opgelegd, luiden – kort omschreven – als volgt:
250776612: 8 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1)
250777059: 7 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1)
250776926: 13 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1).
Betrokkene is het niet eens met de beslissingen van de officier van justitie en heeft in de beroepschriften de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in de dossiers bevinden voldoende blijkt dat de gedragingen waarvoor de boetes zijn opgelegd, zijn verricht. Betrokkene heeft de gedragingen ook niet ontkend.
Door betrokkene is een beroep gedaan op de omstandigheden waaronder deze boetes zijn opgelegd. Ter zitting heeft hij een toelichting op de beroepschriften gegeven. Zo was er op het moment van constatering van de gedragingen sprake van motorrijles waarvoor de drie voertuigen gebruikt werden. Tijdens een motorrijles rijden de leerlingen uiteraard onafhankelijk van elkaar, maar wel middels een ‘elastiekje’. Dat wil zeggen dat ze hun weggedrag op elkaar zullen moeten afstemmen, omdat de voertuigen bij elkaar in de buurt moeten blijven. Het is volgens betrokkene niet meer dan normaal, dat er in sommige situaties gas bij gegeven moet worden en dat daardoor te hard gereden wordt. Dit is vaak nodig om gevaarlijke situaties te voorkomen/vermijden. Zo is het niet raadzaam om achter een vrachtwagen of een voertuig met aanhanger te blijven plakken, maar wordt – volgens betrokkene ook door examinatoren van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) – juist aangeraden om snelheid te meerderen en zo’n voertuig in te halen. Ook als dat betekent dat de maximum snelheid daardoor moet worden overschreden.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting gewezen op de situatieschets in de eerste beroepschriften aan de officier van justitie. Zo heeft betrokkene daarin aangegeven dat één van de leerlingen bezig was een langzaam rijdend voertuig in te halen, en dat de andere leerling en de instructeur daarachter reden. Op enig moment realiseerde de voorste leerling dat de uitvoegstrook over driehonderd meter begon, en dat het groepje daar de snelweg af moest. Daardoor heeft de leerling gas bij gegeven, en hebben de andere leerling en de instructeur dit gevolgd. Bij het overschrijden van de maximum snelheid met deze actie, is de snelheid gemeten, en zijn daarna de boetes opgelegd. De vertegenwoordiger van de officier van justitie is echter van mening dat ook zonder deze snelheidsoverschrijding er voldoende gelegenheid was om de afrit te halen, nu de flitser bij hectometerpaal 8.0 stond opgesteld, de afrit daarna begon bij hectometerpaal 7.8/7.7, en de afrit eindigde bij hectometerpaal 7.5. Zij heeft vervolgens de kantonrechter verzocht de beroepen ongegrond te verklaren.
De kantonrechter is van oordeel dat de boetes voorkomen hadden kunnen worden. Als je als bestuurder weet dat je verderop een afslag moet nemen, dan dien je hierop te anticiperen. Ook als dat betekent dat je je even achter een langzamer rijdend voertuig moet ophouden. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn de boetes terecht opgelegd, en rechtvaardigen de omstandigheden niet dat de boetes gematigd zouden moeten worden.
De beroepen worden ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P.E. Oomens, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: