ECLI:NL:RBNHO:2023:3151

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
10300639 \ WM VERZ 23-155
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke boetezaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het stilstaan van een voertuig op een fietsstrook. Na het opleggen van de boete heeft betrokkene beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter, maar dit beroep is te laat ingediend. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een beroepschrift binnen zes weken na de beslissing van de officier van justitie worden ingediend. Betrokkene heeft het beroepschrift pas op 14 april 2021 ingediend, terwijl dit uiterlijk op 1 april 2021 had moeten zijn.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene geen redenen heeft aangevoerd waarom de termijnoverschrijding verschoonbaar zou moeten zijn. Artikel 6:11 Awb biedt de mogelijkheid om een te laat ingediend beroepschrift toch ontvankelijk te verklaren, maar alleen als er geen sprake is van verzuim aan de zijde van betrokkene. Aangezien betrokkene geen verklaring heeft gegeven voor de termijnoverschrijding, heeft de kantonrechter geen aanleiding gezien om hierop in te gaan. Hierdoor kon de kantonrechter niet overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van het beroep.

De uitspraak van de kantonrechter was dan ook dat het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Betrokkene heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de toezending van de uitspraak, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt. De procedure voor hoger beroep is schriftelijk, tenzij anders verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10300639 \ WM VERZ 23-155
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 10 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [naam]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 10 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig op een fietsstrook laten stilstaan.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene heeft het beroep bij de kantonrechter te laat ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Als een beroepschrift ná de gestelde termijn wordt ingediend, wordt het beroepschrift in beginsel niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is door betrokkene ingesteld op 14 april 2021, terwijl dat beroep uiterlijk op 1 april 2021 ontvangen had moeten zijn.
Artikel 6:11 Awb geeft aan dat een beroepschrift, ondanks het feit dat dit te laat is ontvangen, tóch ontvankelijk kan worden verklaard als redelijkerwijs niet gezegd kan worden dat betrokkene in verzuim is geweest.
Betrokkene heeft niet aangegeven waarom het beroepschrift te laat is ingediend. Hierdoor is er geen aanleiding om over de termijnoverschrijding heen te stappen, en komt de kantonrechter niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het beroepschrift.
Het beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P.E. Oomens, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: