ECLI:NL:RBNHO:2023:3077

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
5 april 2023
Zaaknummer
10094762 \ EJ VERZ 22-314
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over beloning executeur en rekening en verantwoording in nalatenschap

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, gaat het om een geschil tussen de verzoekers, erfgenamen van de erflaatster, en de verweerder, de executeur van de nalatenschap. De erflaatster is op [overlijdensdatum] 2022 overleden, en de verzoekers hebben een verzoekschrift ingediend om het loon van de executeur vast te stellen en om hem te veroordelen tot het afleggen van rekening en verantwoording over het gevoerde beheer. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers ten onrechte meenden dat dit geschil met een verzoekschrift bij de kantonrechter kon worden ingeleid, omdat er geen wettelijke basis voor is. De kantonrechter heeft echter besloten om de zaak inhoudelijk te behandelen, gezien de belangen van de partijen en de financiële en emotionele aspecten van de zaak.

De kantonrechter heeft overwogen dat de beloning van de executeur in principe 1% van de nalatenschap bedraagt, maar dat er in het testament een uitzondering is gemaakt voor het geval de werkzaamheden van de executeur van zodanige omvang zijn dat het wettelijk loon wordt overschreden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verweerder niet heeft aangetoond dat deze uitzonderingssituatie van toepassing is. De nalatenschap was niet complex en de taken van de executeur waren beperkt tot het beheer van de nalatenschap en het voldoen van de gebruikelijke schulden.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het loon van de executeur vastgesteld op € 6.434,14 en de verweerder veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording over het gevoerde beheer. De beslissing is openbaar uitgesproken op 19 april 2023 door mr. J.S. Reid.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./repnr.: 10094762 \ EJ VERZ 22-314 WD
Uitspraakdatum: 19 april 2023
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2. [verzoeker] ,wonende te [woonplaats 2] ,
verzoekende partij,
verder te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. R. Swager,
inzake
de nalatenschap van [erflaatster], (hierna: de erflaatster)
geboren op [geboortedatum] 1951 te [geboorteplaats] en overleden op [overlijdensdatum] 2022 te [woonplaats 3] ,
laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats 3] .
tegen
[verweerder] ,in zijn hoedanigheid van executeur van voormelde nalatenschap,
wonende te [woonplaats 3] ,
verwerende partij,
verder te noemen: [verweerder] ,
procederend in persoon.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoeker] hebben een verzoekschrift ingediend, bij de griffie ontvangen op 12 september 2022.
1.2.
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
[verzoeker] hebben bij aanvullend verzoekschrift het verzoek gewijzigd.
1.4.
Op 29 maart 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [verzoeker] hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Op [overlijdensdatum] 2022 is de erflaatster overleden.
2.2.
[verweerder] was de partner van de erflaatster. Zij waren niet gehuwd en waren geen geregistreerd partnerschap aangegaan.
2.3.
Sedert december 1995 is de erflaatster als gevolg van een auto-imuunziekte gehandicapt geraakt. [verweerder] heeft haar tot haar overlijden verzorgd.
2.4.
Op 29 augustus 2005 heeft de erflaatster bij testament over haar nalatenschap beschikt en [verweerder] benoemd tot executeur. De notariële akte van testament bevat de volgende passages:
“TaakDe executeur heeft tot taak de goederen van mijn nalatenschap te beheren en de schulden van mijn nalatenschap te voldoen, die tijdens het beheer van mijn executeur uit die goederen behoren te worden voldaan.(…)LoonIk ken hem, wanneer hij als zodanig optreedt, een beloning toe gelijk aan het wettelijk loon. Indien zijn werkzaamheden zodanig van omvang zijn dat, uitgaande van een vergoeding van honderd euro (…) per uur, het totaal bedrag wegens gemaakte uren dit wettelijk loon overtreft, zal hij dit uurloon ontvangen, waarmee het wettelijk loon vervalt(…)”Het testament bepaalt voorts dat dit uurloon wordt geïndexeerd.
2.5.
[verweerder] heeft de executeursbenoeming aanvaard.
2.6.
[verzoeker] zijn de enig erfgenamen van de erflaatster.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoeken, na het verzoek te hebben gewijzigd, dat de kantonrechter:
(i) het loon van [verweerder] als executeur vaststelt op 1% van de nalatenschap, derhalve
€ 3.119,97;
(ii) [verweerder] veroordeelt om rekening en verantwoording af te leggen over het door hem gevoerde beheer.
3.2.
[verweerder] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Deze zaak draait om de vraag welke beloning aan [verweerder] als executeur van de nalatenschap van de erflaatster toekomt.
4.2.
De kantonrechter stelt ten eerste vast dat verzoekers ten onrechte hebben gemeend dit geschil met een verzoekschrift bij de kantonrechter in te kunnen leiden. Een wettelijke basis hiervoor is niet voorhanden. Hierbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat de wet bepaalt dat aan de kantonrechter (bij verzoekschrift) kan worden verzocht om op grond van onvoorziene omstandigheden een in een testament opgenomen beloningsregeling te wijzigen [1] . Hierop ziet het verzoek echter niet.
4.3.
De kwestie die aan de kantonrechter wordt voorgelegd betreft het vaststellen van het executeursloon met toepassing van de in het testament opgenomen beloningsregeling. Een geschil hierover kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht, zij het dat de dagvaardingsprocedure daarvoor in beginsel is voorgeschreven. Gelet op het feit dat het belang van de zaak de € 25.000,00 niet overschrijdt is de kantonrechter bevoegd om van de zaak kennis te nemen [2] .
4.4.
Om proceseconomische redenen zal de kantonrechter in dit geval de zaak niet verwijzen naar de dagvaardingsprocedure, maar thans op het geschil beslissen. De kantonrechter neemt daarbij in aanmerking dat [verzoeker] bij de indiening van hun verzoekschrift nog niet werden bijgestaan door professionele rechtsbijstandsverlening. Bovendien is gebleken dat de (financiële en emotionele) belangen van partijen niet zijn gediend met een verwijzing op formele gronden, maar wel met een inhoudelijke beslissing over het geschil.
4.5.
Inhoudelijk overweegt de kantonrechter als volgt.
4.6.
Blijkens de in het testament opgenomen beloningsregeling geldt in dit geval als hoofdregel dat aan [verweerder] als executeur op grond van de wet [3] 1% van het saldo van de nalatenschap toekomt, maar erflaatster heeft hierop een uitzondering gemaakt voor het geval de werkzaamheden van zodanige omvang zijn dat uitgaande van een (voor indexering vatbare) vergoeding van honderd euro per uur, het totaalbedrag wegens gemaakte uren dit wettelijk loon overtreft. Is dat laatste het geval, heeft [verweerder] aanspraak op loon op basis van dit uurtarief.
4.7.
Omdat [verweerder] zich op deze uitzonderingssituatie beroept, is het aan hem om voldoende feiten en omstandigheden aan te dragen waaruit volgt dat deze uitzonderingssituatie van toepassing is. Naar het oordeel van de kantonrechter is [verweerder] hierin niet geslaagd.
4.8.
Hierbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat in het testament is vastgelegd wat de taken van [verweerder] als executeur zijn geweest. Kort gezegd gaat het daarbij enkel om het beheer van de nalatenschap tijdens de voldoening van de (eventuele) schulden van die nalatenschap uit de tot de nalatenschap behorende goederen.
Uit de door partijen aan de kantonrechter gegeven informatie kan worden afgeleid dat de nalatenschap niet complex van aard of omvang is geweest. Gesteld noch gebleken is dat de erflaatster andere schulden/verplichtingen had dan de gebruikelijke schulden die voortvloeien uit de dagelijkse gang van zaken. Voorts staat vast dat de aan de erflaatster toebehorende woning niet met hypotheek was belast. Uit dit alles volgt dat het voor de betaling van de nalatenschapsschulden niet noodzakelijk is geweest deze woning (of eventuele andere zaken) te verkopen.
4.9.
Al met al bestaat geen grond om aan te nemen dat de in redelijkheid gemaakte uren bij de uitoefening van de aan [verweerder] als executeur bij testament opgedragen taak van zodanige omvang zijn geweest dat een uitzondering moet worden gemaakt op de in 4.6. beschreven hoofdregel. Ter zitting heeft [verweerder] onweersproken gesteld dat het saldo van de nalatenschap € 643.414,00 bedraagt. Het loon van [verweerder] kan op 1% van dit bedrag, derhalve op
€ 6.434,14 worden vastgesteld. Het verzoek onder (i) is toewijsbaar als na te melden.
4.10.
Het onder (ii) gedane verzoek tot het afleggen van rekening en verantwoording komt ook voor toewijzing in aanmerking. De taak van de executeur kan als volbracht worden beschouwd, nu de schulden van de nalatenschap zijn betaald. Voorts hebben [verzoeker] bij brief van 17 oktober 2022 het beheer van [verweerder] als executeur beëindigd [4] . [verweerder] is dan ook gehouden om rekening en verantwoording af te leggen. Anders dan [verzoeker] verzoeken, hoeft [verweerder] daarbij geen opgave van uren te doen, omdat hij niet op basis van gewerkte uren wordt betaald.
4.11.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
stelt het loon van de executeur vast op € 6.434,14;
5.2.
veroordeelt [verweerder] tot het aan [verzoeker] afleggen van rekening en verantwoording over het door hem gevoerde beheer.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.S. Reid en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie artikel 4:144 lid 3 en 159 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
2.Zie artikel 93 sub b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
3.Zie artikel 4:144 lid 2 BW
4.Zie productie 14 bij verweerschrift