ECLI:NL:RBNHO:2023:3061

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 maart 2023
Publicatiedatum
5 april 2023
Zaaknummer
330903
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van werknemer en werkgever voor onrechtmatige daad bij gebruik van tankring

In deze civiele zaak heeft Ezi Fuel B.V. BenN Facilitaire B.V. en [gedaagde2] aangesproken voor schadevergoeding wegens onrechtmatig gebruik van een tankring. Ezi Fuel, die tankbeurten voor haar klanten afrekent via een tankring-systeem, stelt dat een tankring die bedoeld was voor de gemeente Rotterdam per ongeluk naar BenN is gestuurd en door [gedaagde2] is gebruikt. Ezi Fuel vordert betaling van € 32.881,25 voor tankbeurten die tussen 25 december 2014 en 21 september 2021 zijn uitgevoerd. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde2] onrechtmatig heeft gehandeld door de tankring te gebruiken zonder daarvoor te betalen. De rechtbank wijst de vordering tegen [gedaagde2] toe, omdat het aannemelijk is dat hij al sinds 2014 gebruik heeft gemaakt van de tankring. Daarnaast wordt BenN als werkgever aansprakelijk gesteld op basis van kwalitatieve aansprakelijkheid, omdat aan zowel de kanseis als de zeggenschapseis is voldaan. De rechtbank wijst de vordering tegen BenN ook toe, ondanks het verweer dat de tankring niet aan hen was gestuurd. De rechtbank concludeert dat de vordering van Ezi Fuel tegen zowel BenN als [gedaagde2] toewijsbaar is, en veroordeelt hen hoofdelijk tot betaling van het gevorderde bedrag, evenals de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/330903 / HA ZA 22-501
Vonnis van 29 maart 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EZI FUEL B.V.,
gevestigd te Harderwijk,
eisende partij,
hierna te noemen: Ezi Fuel,
advocaat: mr. F.B.A.M. van Oss te Harderwijk,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1.
BENN FACILITAIR B.V.,
gevestigd te Wijk aan Zee,
advocaat: mr. Y.J.P. Janssen te Venlo,

2 2. [gedaagde2],

wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. A.R. Mes te Zoetermeer,
gedaagde partijen,
hierna ieder afzonderlijk te noemen: BenN en [gedaagde2].

1.De zaak in het kort

1.1.
Ezi Fuel verzorgt voor haar klanten de digitale afrekening na afloop van tankbeurten die hebben plaatsgevonden met behulp van haar tankring-systeem. In deze procedure maakt Ezi Fuel aanspraak op betaling van de tankbeurten die vanaf 25 december 2014 tot en met 21 september 2021 zijn uitgevoerd met een tankring die bedoeld was voor de gemeente Rotterdam, maar – volgens Ezi Fuel – per ongeluk naar BenN is gestuurd en sindsdien door BenN wordt gebruikt. Ezi Fuel is pas achter deze fout gekomen, toen de gemeente haar daarop in april 2021 wees. Volgens Ezi Fuel volgt uit camerabeelden die zij heeft bekeken, dat de tankring is gebruikt om met één auto van BenN en drie andere auto’s, die van [gedaagde2] en zijn familieleden bleken te zijn, te tanken. Omdat Ezi Fuel de aanvankelijk verkeerd in rekening gebrachte tankbeurten aan de gemeente Rotterdam heeft vergoed, wil zij de tankkosten nu op BenN en [gedaagde2] verhalen.
1.2.
[gedaagde2] heeft erkend dat hij vanaf het voorjaar van 2021 de tankring heeft gebruikt, maar heeft ontkend dat hij dat voordien ook deed. Hij stelt dat hij de tankring pas in het voorjaar van 2021 heeft gevonden. De rechtbank is van oordeel dat het in de gegeven omstandigheden meer dan aannemelijk is dat [gedaagde2] al sinds 2014 gebruik maakt van de tankring en dat het betoog van [gedaagde2] niet geloofwaardig is. De rechtbank wijst de tegen [gedaagde2] gerichte vordering daarom toe.
Voor wat betreft de aansprakelijkheid van BenN heeft Ezi Fuel een beroep gedaan op kwalitatieve aansprakelijkheid van BenN als werkgever. Dat beroep slaagt omdat zowel aan de “kanseis” als aan de “zeggenschapseis” is voldaan. De vordering tegen BenN zal daarom ook worden toegewezen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 november 2022 waarin de mondelinge behandeling is bepaald en de daarin vermelde stukken,
- de mondelinge behandeling van 10 februari 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de spreekaantekeningen, tevens akte vermindering van eis van Ezi Fuel,
- de spreekaantekeningen van [gedaagde2].
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.Feiten

3.1.
Ezi Fuel verzorgt de digitale afrekening van het tanken van brandstof voor haar (zakelijke) klanten door middel van tankring-systeem. De tankring wordt gemonteerd aan de vulopening van een auto en is gekoppeld aan het kenteken van die auto. Zodra de auto bij een aangesloten tankstation komt, wordt de auto herkend en kan de bestuurder brandstof tanken zonder dat hij bij dat tankstation hoeft af te rekenen. Vervolgens wordt de getankte brandstof achteraf door Ezi Fuel in rekening gebracht bij de betreffende klant. Ezi Fuel verzorgt voor het merendeel van haar klanten de montage van de tankringen; sommige bedrijven monteren de tankring zelf.
3.2.
BenN beheert een wagenpark van ongeveer 25 auto’s voor uitzendkrachten van een uitzendbureau dat onder de B en N groep valt. [gedaagde2] is accountmanager bij BenN. Voor haar wagenpark maakt BenN gebruik van het tankring-systeem van Ezi Fuel. De montage van de tankringen werd door Ezi Fuel verzorgd. De laatste twee à drie jaar monteert BenN de tankringen zelf in haar auto’s.
3.3.
De gemeente Rotterdam maakt voor haar wagenpark (circa 600 auto’s) ook gebruik van het tankring-systeem van Ezi Fuel. Zij monteert de tankringen zelf in haar auto’s.
3.4.
Vanaf 25 december 2014 tot 17 september 2021 is er met een tankring die door Ezi Fuel geprogrammeerd was voor kenteken [nummer], een auto van de gemeente Rotterdam, vrijwel uitsluitend getankt in de omgeving van Beverwijk.
3.5.
Op 30 april 2021 wordt Ezi Fuel benaderd door de gemeente Rotterdam. De gemeente geeft aan dat zij recentelijk heeft ontdekt dat zij sinds 2014 facturen van Ezi Fuel heeft ontvangen voor tankbeurten die hebben plaatsgevonden in de omgeving van Beverwijk, terwijl haar auto’s uitsluitend binnen de regio Rotterdam rijden. Bovendien gingen de tankbeurten door terwijl de betreffende auto voor langere tijd bij de garage stond.
3.6.
Ezi Fuel heeft vervolgens camerabeelden van de tankbeurten die met de betreffende tankring zijn uitgevoerd bekeken. De door Ezi Fuel bekeken camerabeelden zien op de periode van 11 maart 2021 tot en met 21 juni 2021. Op de beelden is te zien dat de tankring is gebruikt om met vier auto’s te tanken. Één van die auto’s (met kenteken [nummer]) is een bedrijfsauto van BenN, de andere drie auto’s zijn persoonlijke auto’s van [gedaagde2] en zijn familieleden.
3.7.
Ezi Fuel heeft BenN en [gedaagde2] aangesproken om de tankbeurten die met de betreffende tankring vanaf 25 december 2014 zijn uitgevoerd te vergoeden. Ook heeft Ezi Fuel aangifte van diefstal gedaan bij de politie.

4.Het geschil

4.1.
Ezi Fuel vordert – na wijziging van eis – bij vonnis, dat de rechtbank BenN en [gedaagde2] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 32.881,25, vermeerderd met de wettelijke handelsrente daarover. En dat BenN en [gedaagde2] worden veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en de kosten van deze procedure.
4.2.
BenN en [gedaagde2] voeren verweer. BenN en [gedaagde2] concluderen tot niet-ontvankelijkheid van Ezi Fuel, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Ezi Fuel, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Ezi Fuel in de kosten van deze procedure.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

De standpunten van partijen
5.1.
Ezi Fuel maakt aanspraak op betaling van de tankbeurten die vanaf 25 december 2014 tot 17 september 2021 zijn uitgevoerd met een tankring die bedoeld was voor de gemeente Rotterdam, maar – volgens Ezi Fuel – per ongeluk naar BenN is gestuurd en sindsdien door BenN, althans [gedaagde2], gebruikt wordt. Volgens haar heeft BenN, dan wel haar werknemer [gedaagde2] onrechtmatig gehandeld door al die tijd op kosten van de gemeente Rotterdam te tanken; Ezi Fuel heeft immers de tankbeurten steeds bij de gemeente in rekening gebracht. Nadat Ezi Fuel op aangeven van gemeente Rotterdam in april 2021 een en ander had uitgezocht, bleek niet de gemeente maar BenN, althans [gedaagde2] gebruik te maken van de tankring. Ezi Fuel heeft vervolgens de tankkosten die zij bij de gemeente in rekening had gebracht aan de gemeente terugbetaald en vordert daarom nu van BenN en [gedaagde2] betaling van de tankbeurten.
5.2.
[gedaagde2] voert aan dat hij de tankring in het voorjaar van 2021 op de grond bij het tankstation ‘Gulf Rietlanden’ in Beverwijk heeft gevonden. Hij herkende de ring als een tankring die BenN ook voor haar wagenpark gebruikt en heeft de ring vervolgens in het dashboardkastje van zijn auto neergelegd. Volgens [gedaagde2] heeft hij de tankring daar drie tot vier weken laten liggen om te kijken of er een bestuurder het verlies van de tankring zou melden. Toen dat niet gebeurde, besloot hij de tankring uit te proberen. [gedaagde2] erkent dat hij de tankring heeft gebruikt in de periode van april tot en met augustus 2021 om met de Renault Espace van BenN, waarin hij reed te tanken. Ook hebben [gedaagde2] en zijn familieleden in die periode – volgens hem – incidenteel gebruik gemaakt van de tankring om met hun eigen auto’s te tanken. Toen [gedaagde2] van BenN vernam dat Ezi Fuel BenN had benaderd en om betaling van de tankbeurten had gevraagd, heeft [gedaagde2] de tankring niet meer gebruikt. Volgens [gedaagde2] heeft hij, via BenN, alsnog voor de tankbeurten die zien op de eerder genoemde periode betaald. [gedaagde2] betwist dat hij de tankring ook heeft gebruikt voor de overige periode vanaf december 2014.
5.3.
BenN voert als meest verstrekkende verweer aan dat Ezi Fuel niet heeft voldaan aan haar substantiëringsplicht. Volgens BenN had Ezi Fuel in haar dagvaarding moeten uitleggen hoe zij tot een geldvordering ter hoogte van € 32.881,25 komt. De enige en omvangrijke bijlage die Ezi Fuel ter onderbouwing van haar vordering heeft overgelegd, is niet voorzien van een toelichting. BenN begrijpt daarom niet hoe de hoogte van de vordering is berekend.
Vervolgens betwist BenN dat de tankring (per ongeluk) naar BenN is gestuurd. Volgens haar stuurde Ezi Fuel de tankringen in 2014 niet per post naar BenN, omdat de ringen toentertijd nog door een externe partij in haar auto’s werden gebouwd en de ringen daarom rechtstreeks naar dat bedrijf werden gestuurd. Pas de laatste twee of drie jaar verzorgt BenN de montage van de tankringen zelf. Ook betwist BenN dat zij onrechtmatig heeft gehandeld tegenover Ezi Fuel. Uit de stellingen van Ezi Fuel lijkt, volgens BenN, namelijk te volgen dat [gedaagde2] op enig moment privé de beschikking heeft gekregen over de tankring, omdat hij de ring kennelijk heeft gebruikt om met drie (privé) auto’s en één auto van BenN te tanken. Dat kan BenN niet worden toegerekend en bovendien bestaat er geen functioneel verband tussen de gestelde onrechtmatige gedraging van [gedaagde2] en zijn taak als werknemer van BenN, zodat ook op die grond niet van BenN verlangd kan worden om de tankbeurten te betalen.
Bovendien heeft BenN aangeboden om de benzine die met haar (bedrijfs)auto is getankt aan Ezi Fuel te vergoeden. BenN heeft daarom aan Ezi Fuel gevraagd om aan te geven hoeveel liter benzine er met haar auto is getankt. Ezi Fuel heeft dat alleen aangegeven voor de periode van 11 maart 2021 tot en met 21 juni 2021. Het bedrag van € 2.303,54 dat op die periode ziet, heeft BenN met haar lopende betalingen aan Ezi Fuel terugbetaald. Voor de rest van de tankbeurten vanaf 25 december 2014 heeft Ezi Fuel niet aan BenN aangegeven welke tankkosten voor haar rekening komen.
Ten aanzien van [gedaagde2]
5.4.
Vast staat dat [gedaagde2] vanaf 11 maart 2021 met verschillende auto’s heeft getankt met gebruikmaking van de betreffende tankring. Dat blijkt uit camerabeelden en is door [gedaagde2] ook erkend. De vraag waar het hier om gaat is of hij ook voordien van de tankring gebruik heeft gemaakt. Volgens Ezi Fuel moet dat wel het geval zijn geweest omdat uit de door haar overgelegde tankoverzichten volgt dat met de tankring vrijwel steeds is getankt op hetzelfde benzinestation in Beverwijk.
Het ligt niet voor de hand dat de auto van de gemeente Rotterdam, waarvoor de tankring bedoeld was, daar heeft getankt, laat staan in de omvang die uit de tankoverzichten volgt. Volgens Ezi Fuel is de tankring nooit bij de gemeente Rotterdam terecht gekomen, maar bij aanvang al ten onrechte naar BenN, ook een klant van Ezi Fuel, gestuurd. Alleen klanten van Ezi Fuel zijn bekend met de tankring en weten hoe deze gebruikt moet worden.
5.5.
De rechtbank is van oordeel dat het op grond van het voorgaande meer dan aannemelijk is dat [gedaagde2] al sinds 2014 gebruik maakt van de tankring. Hetgeen [gedaagde2] ter ontkenning daarvan heeft aangevoerd, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Ezi Fuel heeft (onbetwist) toegelicht dat verlies van een tankring haast onmogelijk is, omdat de tankring, die veel weg heeft van een ‘tie rap’, fragiel is en vast wordt gemaakt aan de vulopening van de auto. Het is niet goed mogelijk dat de tankring los raakt en als dat al wel gebeurt, raakt deze beschadigd waardoor deze niet meer bruikbaar is. Dat de tankring eerst bij een derde (niet zijnde [gedaagde2] of BenN) terecht is gekomen die ook al die jaren steeds bij hetzelfde benzinestation heeft getankt als [gedaagde2], ligt niet voor de hand. Het betoog van [gedaagde2] dat hij na de vondst van de tankring deze eerst enkele weken in zijn dashboardkastje heeft laten liggen en toen pas is gaan gebruiken, is in strijd met het tankoverzicht. Daaruit volgt immers dat de tankring sinds de eerste tankbeurt op 25 december 2014 onophoudelijk en slechts met tussenpozen van enkele dagen is gebruikt. Deze evidente onjuistheid in het betoog van [gedaagde2] draagt bij aan de ongeloofwaardigheid van zijn verhaal. Het is ook opvallend dat het moment van de door [gedaagde2] gestelde vondst van de tankring net samenvalt met het tijdstip waarop Ezi Fuel de camerabeelden is gaan bekijken.
5.6.
Gelet op het voorgaande staat voor rechtbank vast dat [gedaagde2] al sinds 25 december 2014 gebruik maakt van de tankring. Dat het gebruik van die ring waardoor [gedaagde2] zonder daarvoor te betalen vele liters benzine heeft kunnen tanken, onrechtmatig jegens Ezi Fuel is, behoeft verder geen betoog. De tegen hem gerichte vordering zal daarom ook worden toegewezen.
Ten aanzien van BenN
5.7.
De vraag is vervolgens of de vordering ook tegen BenN kan worden toegewezen. Ezi Fuel heeft daartoe een beroep gedaan op de kwalitatieve aansprakelijkheid van BenN als werkgever van [gedaagde2] (ex artikel 6:170 BW). Daarvoor is in ieder geval vereist dat sprake is van een fout van een ondergeschikte. Nu hiervoor is overwogen en beslist dat [gedaagde2], die in dienst is van BenN, onrechtmatig jegens Ezi Fuel heeft gehandeld, is aan die eis voldaan.
5.8.
Verder moet sprake zijn van functioneel verband: tussen de fout van de ondergeschikte enerzijds en de taak die hem is opgedragen anderzijds moet voldoende verband bestaan. Aan het functionele verband worden twee voorwaarden gesteld:
- de kanseis: de aan de ondergeschikte gegeven opdracht tot het verrichten van een bepaalde taak moet de kans op de fout objectief, dat wil zeggen volgens statistische ervaringsregels, hebben verhoogd;
- de zeggenschapseis: de werkgever moet juridisch zeggenschap hebben over de gedragingen waarvan de fout deel uitmaakt.
De rechtbank is van oordeel dat aan beide vereisten is voldaan gelet op het volgende.
5.9.
Vast staat dat [gedaagde2] als accountmanager verantwoordelijk is voor het wagenpark voor de uitzendkrachten van BenN. Uit dien hoofde moet hij de beschikking hebben gekregen over de tankring. Ter zitting heeft [gedaagde2] verklaard dat hij bij de door hem gestelde vondst van de ring vermoedde dat deze behoorde tot het eigen wagenpark van BenN en dat hij de ring onder zich heeft gehouden totdat degene die de ring was verloren zich bij hem zou melden. Blijkens zijn verklaring was [gedaagde2] ook degene die nieuwe tankringen bij Ezi Fuel kon aanvragen. Gelet hierop moet het ervoor worden gehouden dat [gedaagde2] bij BenN degene was die over de tankringen ging. Daarmee staat ook vast dat de kans dat hij daarvan misbruik zou maken, is verhoogd. Verder valt het gebruik van de tankring voor auto’s van BenN binnen de juridische zeggenschap van BenN. [gedaagde2] heeft de tankring ook gebruikt voor het aftanken van een auto van BenN.
5.10.
Gelet op het voorgaande is BenN als werkgever van [gedaagde2] aansprakelijk voor diens onrechtmatig handelen jegens Ezi Fuel. Hierbij gaat de rechtbank voorbij aan het betoog van BenN dat de tankring niet aan haar gezonden kan zijn, omdat zij in 2014 nog geen losse tankringen ontving: deze werden toentertijd rechtstreeks naar het bedrijf gestuurd dat de ringen inbouwde. Vast staat echter dat de gemeente Rotterdam in die tijd al wel losse ringen ontving en Ezi Fuel de bedoeling had om de betreffende ring daarheen te sturen, hetgeen kennelijk is mis gelopen.
5.11.
De conclusie is daarom dat de vordering ook tegen BenN zal worden toegewezen. Dat de vordering ook betrekking heeft op tankbeurten voor privé auto’s van [gedaagde2], kan (op grond van artikel 6:170 lid 3 BW) in de verhouding tussen BenN en [gedaagde2] mogelijk voor rekening van [gedaagde2] worden gebracht, maar staat aan toewijzing van de gehele vordering niet in de weg. In dat verband speelt ook mee dat BenN ondanks verzoeken daartoe van Ezi Fuel geen openheid van zaken heeft willen geven door bijvoorbeeld aan de hand van haar administratie te laten zien dat zij zelf (ook) heeft betaald voor tankbeurten voor de auto met kenteken [nummer].
5.12.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank voorbij gaat aan het betoog van BenN dat de vordering onvoldoende gesubstantiëerd was. Voor zover de dagvaarding in dat verband al niet voldoende was, heeft Ezi Fuel de vordering in haar op voorhand toegezonden pleitnota en door middel van de overgelegde producties zodanig toegelicht dat BenN zich daartegen kon verweren.
Ten aanzien van [gedaagde2] en BenN
5.13.
De rechtbank gaat ook voorbij aan het betoog van [gedaagde2] en BenN dat al een bedrag van (circa) € 2.300,00 aan Ezi Fuel is terugbetaald. Ezi Fuel heeft de betaling uitdrukkelijk ontkend: deze is in haar administratie niet terug te vinden. [gedaagde2] en BenN hebben hun stelling op geen enkele wijze onderbouwd, terwijl dat, nu zij zich op de betaling beroepen, wel op hun weg had gelegen.
De buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke handelsrente
5.14.
De door Ezi Fuel gevorderde buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van
€ 1.138,56 zullen worden afgewezen, omdat Ezi Fuel onvoldoende heeft gesteld en onderbouwd dat incassowerkzaamheden zijn verricht.
5.15.
De door Ezi Fuel gevorderde wettelijke handelsrente is evenmin toewijsbaar. In de eerste plaats, omdat in de verhouding tussen Ezi Fuel en [gedaagde2] geen sprake is van een handelsovereenkomst. Bovendien ziet artikel 6:119a BW alleen op de situatie dat betaling van het op grond van de (handels)overeenkomst verschuldigde geldsom niet tijdig plaatsvindt en niet op het geval van een verplichting tot schadevergoeding, waarop Ezi Fuel haar vorderingen in deze procedure bouwt.
Proceskosten
5.16
BenN en [gedaagde2] krijgen ongelijk en zij zullen daarom hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Ezi Fuel als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
135,71
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
1.532,00
(2,00 punten × tarief III € 766,00)
Totaal
4.504,71

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
veroordeelt BenN en [gedaagde2] hoofdelijk tot betaling aan Ezi Fuel van een bedrag ter hoogte van € 32.881,25,
6.2.
veroordeelt BenN en [gedaagde2] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Ezi Fuel tot dit vonnis vastgesteld op € 4.504,71,
6.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door J.J. Dijk en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2023.