ECLI:NL:RBNHO:2023:2990
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Compensatie voor vertraging van luchtvaartpassagiers door buitengewone omstandigheden
In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen de luchtvaartmaatschappij Austrian Airlines AG wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Wenen en vervolgens naar Skopje op 10 juni 2018. Door een vertraging van de eerste vlucht hebben zij hun aansluitende vlucht gemist en zijn zij met een vertraging van circa 20 uur op hun eindbestemming aangekomen. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.
De vervoerder, Austrian Airlines, betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk luchtverkeersleidingrestricties. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging zijn aangekomen en dat de vervoerder in beginsel gehouden is tot compensatie, tenzij hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden.
De kantonrechter oordeelde dat de vertraging van de vlucht inderdaad het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals doorwerking van vertragingen van eerdere vluchten en luchtverkeersleidingrestricties. De rechter concludeerde dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen en dat de passagiers hun aansluitende vlucht niet meer hadden kunnen halen, zelfs met een langere overstaptijd. Daarom werd de vordering van de passagiers afgewezen en werden zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.