ECLI:NL:RBNHO:2023:2990

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 maart 2023
Publicatiedatum
4 april 2023
Zaaknummer
8678065 \ CV EXPL 20-6343
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtvaartpassagiers door buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen de luchtvaartmaatschappij Austrian Airlines AG wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Wenen en vervolgens naar Skopje op 10 juni 2018. Door een vertraging van de eerste vlucht hebben zij hun aansluitende vlucht gemist en zijn zij met een vertraging van circa 20 uur op hun eindbestemming aangekomen. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.

De vervoerder, Austrian Airlines, betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk luchtverkeersleidingrestricties. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging zijn aangekomen en dat de vervoerder in beginsel gehouden is tot compensatie, tenzij hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden.

De kantonrechter oordeelde dat de vertraging van de vlucht inderdaad het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals doorwerking van vertragingen van eerdere vluchten en luchtverkeersleidingrestricties. De rechter concludeerde dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen en dat de passagiers hun aansluitende vlucht niet meer hadden kunnen halen, zelfs met een langere overstaptijd. Daarom werd de vordering van de passagiers afgewezen en werden zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8678065 \ CV EXPL 20-6343 (DB)
Uitspraakdatum: 29 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

wonende te [woonplaats]
2. [passagier sub 2]
wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de buitenlandse vennootschap
Austrian Airlines AG
statutair gevestigd te Wenen (Oostenrijk)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigden: mr. E.A. Pluijm en mr. L.E. Schalk (Russell Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 1 mei 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol naar Vienna International Airport (Wenen, Oostenrijk) met vluchtnummer OS376 en aansluitend naar Skopje Airport (Skopje, Macedonië) met vluchtnummer OS775 op 10 juni 2018.
2.2.
De vlucht van Amsterdam naar Wenen (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagiers hebben de aansluitende vlucht naar Skopje gemist en zijn omgeboekt naar een alternatieve vlucht, waarmee zij met circa 20 uur vertraging op de eindbestemming zijn aangekomen.
2.3.
EUclaim B.V. heeft namens de passagiers compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van € 800,00 aan hoofdsom, € 181,50 dan wel € 145,20 aan buitengerechtelijke incassokosten, de proceskosten en de nakosten, het een en ander te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur dan oorspronkelijk gepland zijn aangekomen op de eindbestemming te Skopje, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de langdurige vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden die hij niet had kunnen vermijden.
4.4.
De vervoerder heeft een beroep gedaan op (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden zoals hiervoor bedoeld. Het toestel dat de vlucht in kwestie zou uitvoeren stond gepland om eerst vlucht OS375 van Wenen naar Amsterdam uit te voeren. Van deze vlucht heeft de vervoerder als productie 2 bij antwoord het vluchtrapport overgelegd. Volgens dit vluchtrapport had vlucht OS375 een vertrekvertraging van 47 minuten wegens vertragingscode 81 en 15 minuten door vertragingscode 93. De vervoerder heeft voor de betekenis van deze codes verwezen naar de door hem overgelegde IATA delay codes, waaruit volgt dat code 81 staat voor “ATFM due to ATC en-route Demand Capacity, standard demand/capacity problems” en code 93 voor AIRCRAFT ROTATION, late arrival of aircraft from another flight or previous sector. Volgens de vervoerder was de vertraging van vlucht OS375 aldus het gevolg van ATFM slotrestricties. De luchtverkeersleiding had reeds voor de geplande vertrektijd, te weten om 13:20 uur UTC, een CTOT van 15:38 uur UTC aan de vlucht opgelegd, welke CTOT vervolgens diverse keren is herzien. Ten aanzien van de vertraging van vlucht OS375 ten gevolge van vertragingscode 93 heeft de vervoerder geen beroep op buitengewone omstandigheden gedaan. Volgens de vervoerder is er sprake van samenloop van vertragingsoorzaken, waarbij de door de luchtverkeersleiding opgelegde beperkingen de doorslaggevende factor vormen. De vervoerder heeft, onder verwijzing naar de overgelegde SRM en SAM, aangevoerd dat de eerste nieuwe slottijd 2 uur vóór de schemavertrektijd van vlucht OS375 is opgelegd. De slotrestricties van de luchtverkeersleiding hielden dan ook volgens de vervoerder geen verband met de vertraagde uitvoering van de aan vlucht OS375 voorafgaande vlucht.
4.5.
De kantonrechter oordeelt dat een CTOT in beginsel als een buitengewone omstandigheid is aan te merken. Een CTOT moet immers altijd worden opgevolgd en is niet inherent aan de normale bedrijfsuitvoering van een luchtvaartmaatschappij. Wanneer een vlucht een CTOT krijgt opgelegd, heeft deze vlucht dus ook niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Met de vervoerder is de kantonrechter van oordeel dat de vertraging van vlucht OS375, veroorzaakt door code 93 in dit geval van ondergeschikt belang is. Ook indien geen vertraging door deze laatstgenoemde code was ontstaan, en het toestel dus tijdig klaar zou hebben gestaan voor vertrek, diende de vervoerder de door de luchtverkeersleiding opgelegde slotrestricties op te volgen. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat vlucht OS375 met een vertraging van 62 minuten uit Wenen is vertrokken ten gevolge van nieuwe CTOT’s. Gesteld noch gebleken is dat de luchtverkeersleiding de gewijzigde slottijden vóór de wijziging van de EOBT heeft opgelegd door toedoen van de vervoerder. De passagiers hebben er weliswaar op gewezen dat de vervoerder zelf de EOBT heeft aangepast, maar de vervoerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de aanpassing van de EOBT voortvloeide uit de reeds opgelegde “Air Traffic Flow Management Restrictions” van de luchtverkeersleiding en dat de CTOT’s na aanpassing van de EOBT eveneens zijn opgelegd wegens vertragingscode 81 dan wel code 83. Anders dan de passagiers stellen, is de eerste CTOT ook niet pas toegekend nadat de vervoerder de EOBT heeft aangepast. De kantonrechter acht gelet op het voorgaande voldoende aannemelijk dat de vervoerder de wijziging van de EOBT en de CTOT’s (zowel voor als na de wijziging van de EOBT) niet aan zichzelf te wijten had en dat de vervoerder daarop geen invloed kon uitoefenen.
4.6.
De vraag die vervolgens voorligt is of de vertraging van de voorgaande vlucht doorwerkt naar de vlucht in kwestie. Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende gebleken dat de vertraging van vlucht OS375 direct effect heeft gehad op de uitvoering van onderhavige vlucht, nu uit het vluchtrapport van de vlucht blijkt dat de vertraging voor de duur van 49 minuten is veroorzaakt wegens vertragingscode 93, hetgeen volgens de vervoerder staat voor de vertraging die is ontstaan wegens de aankomstvertraging van de vorige vlucht. Hieruit blijkt dat een deel van de vertraging van de voorafgaande vlucht is ingehaald dan wel dat de rotatie sneller dan gepland is uitgevoerd. De buitengewone omstandigheid die zich heeft voorgedaan tijdens de uitvoering van vlucht OS375 werkt dan ook voor de duur van 49 minuten door naar de onderhavige vlucht.
4.7.
Uit het vluchtrapport van de vlucht volgt daarnaast dat sprake was van een vertrekvertraging van 11 minuten als gevolg van vertragingscode 89O. Niet in geschil is dat deze (sub)code staat voor: “Environmental benefit, delayed start-up / push back due to use of reduced standard taxi times”. De vervoerder heeft toegelicht dat de restrictie door de luchtverkeersleiding wegens code 89 ertoe heeft geleid dat het toestel langer bij de gate werd gehouden en pas 11 minuten later dan gepland van de blokken mocht. De passagiers stellen dat de luchtverkeersleiding een restrictie (met code 89) heeft opgelegd in het belang van de vervoerder omdat het toestel daardoor minder lang heeft getaxied en de vluchtduur daarmee werd verkort, maar zij hebben dit niet onderbouwd. De vervoerder heeft voorts toegelicht dat de gemiddelde taxitijd te Schiphol 15 minuten bedraagt en dat uit het vluchtrapport is gebleken dat de vlucht 16 minuten heeft getaxied, hetgeen juist langer was dan de standaard taxitijd. De vervoerder heeft al met al naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat hij hierop geen invloed kan uitoefenen en dat de vertraging wegens code 89O een buitengewone omstandigheid oplevert. De vertraging voor de duur van 11 minuten als gevolg van vertragingscode 89O is daarom eveneens het gevolg geweest van een buitengewone omstandigheid.
4.8.
De uiteindelijke vertraging van de passagiers van meer dan drie uur op de eindbestemming, is het directe gevolg geweest van de vertraagde uitvoering van de vlucht, en daarmee ook het gevolg van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden. De vlucht kwam immers om 22:42 uur lokale tijd aan te Wenen, met een vertraging van 52 minuten (waarbij 8 minuten van de vertrekvertraging tijdens de vlucht is ingehaald) ten gevolge van buitengewone omstandigheden aan en de passagiers hebben hierdoor de aansluitende vlucht naar Skopje, met geplande vertrektijd 22:30 uur lokale tijd, gemist.
4.9.
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken. De passagiers stellen dat de vervoerder onvoldoende buffer in de overstaptijd van de passagiers heeft ingeruimd. Vast staat dat tussen de twee aansluitende vluchten een overstaptijd van 40 minuten was gepland en dat de minimale overstaptijd te Wenen 25 minuten bedraagt. Dit houdt in dat de passagiers een buffer van 15 minuten hadden om de aansluitende vlucht te halen, hetgeen door de kantonrechter als onvoldoende wordt gekwalificeerd, omdat in beginsel een minimale buffer van 20 minuten noodzakelijk wordt geacht. In dit geval hebben de buitengewone omstandigheden tot een vertraging van 52 minuten geleid. De kantonrechter concludeert dat, ook al had de vervoerder voldoende reservetijd in acht genomen, de passagiers hun aansluitende vlucht niet meer hadden kunnen halen. De vervoerder heeft voorts aangevoerd dat hij de passagiers heeft omgeboekt naar de eerst beschikbare vlucht met twee plaatsen op 11 juni 2018 naar Skopje. De passagiers hebben dit niet betwist. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer had kunnen nemen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. De passagiers hebben in dit kader ook niets gesteld. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. De vordering van de passagiers zal dan ook worden afgewezen.
4.10.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 264,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
5.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter