ECLI:NL:RBNHO:2023:2981

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 maart 2023
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
21/7181
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres en de toekenning van een WIA-uitkering door het UWV

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 maart 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. H. Beekelaar, en het UWV, vertegenwoordigd door L. Ritsma. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), die door het UWV was toegewezen met een loongerelateerde WGA-uitkering. De mate van arbeidsongeschiktheid was aanvankelijk vastgesteld op 42,73%, maar na bezwaar door eiseres werd dit percentage verhoogd naar 46,75%. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van het UWV van 15 november 2021.

De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de medische en arbeidskundige rapporten die door het UWV zijn ingediend. Eiseres stelde dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar medische klachten, waaronder fibromyalgie en psychische klachten, en dat de functies die haar waren toegewezen niet geschikt waren. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres op 31 maart 2021 voor 46,75% arbeidsongeschikt was en dat de medische beoordeling zorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om de vastgestelde beperkingen te herzien en dat de functies die aan eiseres waren toegewezen, geschikt waren.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg. Wel werd het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 837,-, en moest het UWV het griffierecht van € 49,- aan eiseres vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. R.J. van Lochem, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/7181

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. H. Beekelaar),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: L. Ritsma).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegewezen en eiseres een loongerelateerde WGA [1] -uitkering toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 42,73%.
In bezwaar heeft het UWV dit besluit gewijzigd en is de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 46,75%.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 15 november 2021.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en twee rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B). Ook heeft het UWV gereageerd op vragen van de rechtbank met een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B).
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als pedagogisch medewerker bij [kinderopvang] voor gemiddeld 25,52 per week. Op 3 april 2019 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Nadat het dienstverband was geëindigd, heeft het UWV eiseres ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
2. Eiseres heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 31 maart 2021 46,75% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om met ingang van die datum een loongerelateerde WGA-uitkering toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts B&B van 10 november 2021. De verzekeringsarts B&B heeft de medische belastbaarheid van eiseres in bezwaar aangescherpt en opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 11 november 2021
.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige B&B van 12 november 2021
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar medische klachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen. Zij vindt dat zij door de fibromyalgie meer beperkt moet worden ten aanzien van het aspect handelingstempo, hand- en vingergebruik, schroefbewegingen met hand en arm, duwen, trekken en tillen. Het maken van veel dezelfde bewegingen zorgt voor een toename van de klachten en dient daarom voorkomen te worden. Door de aard en ernst van de psychische klachten moet zij meer beperkt worden ten aanzien van de blootstelling aan deadlines en/of productiepieken, (dwingend) werktempo en zelfstandig handelen en/of functioneren. Door haar onzekerheid heeft zij veel hulp en goedkeuring nodig, waardoor van zelfstandig handelen en/of functioneren geen sprake is. Functies waarbij sprake is van enig (dwingend) werktempo zorgen bij eiseres voor paniekaanvallen. Daarnaast betwist eiseres dat de pijnklachten vrijwel geen inzet van het geding vormen. Zij ervaart door de aandoeningen 24 uur per dag hevige pijnklachten. Ten onrechte zijn er geen beperkingen vastgesteld voor de tinnitus waar eiseres last van heeft.
7. Eiseres vindt dat de functies van Productiemedewerker industrie (sbc-code 111180), Huishoudelijk medewerker gebouwen (sbc-code 111334) en Assemblagemedewerker elektrotechnische producten (binnen sbc-code 267041) niet geschikt zijn omdat eiseres in deze functies blootgesteld wordt aan stof en/of dampen. In de FML heeft de verzekeringsarts B&B eiseres op dit aspect beperkt geacht. Verder vindt eiseres dat het niet aan de arbeidsdeskundige maar aan de verzekeringsarts is om de beperking te nuanceren, zodat de arbeidsdeskundige kan beoordelen of deze functies wel geschikt zijn. Uit het rapport van de arbeidsdeskundige
(de rechtbank begrijpt de arbeidsdeskundige B&B)blijkt niet dat op dit aspect (3.5.1) overleg met de verzekeringsarts B&B heeft plaatsgevonden, reden voor eiseres om de besluitvorming onzorgvuldig te vinden. Eiseres betwist tevens dat er geen langdurige en/of intense blootstelling aan damp en/of stof plaatsvindt. Uit de functieomschrijvingen blijkt dat de blootstelling dagelijks plaatsvindt. Bij de functie Productiemedewerker industrie vangt de luchtafzuiging niet alle soldeerdampen weg en kan men hele dagen bezig zijn met solderen. Bij de functie Huishoudelijk medewerker gebouwen vindt blootstelling aan stof plaats bij het stof afnemen en bij het stofzuigen van laagpolig tapijt. Volgens de functiebeschrijving zijn dit dagelijkse bezigheden. Enige concrete en objectieve informatie dat het hier om een zeer geringe hoeveelheid damp en/of stof gaat, ontbreekt. Eiseres vindt deze functie ook niet geschikt omdat schoonmaakmiddelen en/of wasmiddelen voor haar geurloos moeten zijn, en daar is in deze functie geen sprake van. Tot slot is de functie vanwege de fibromyalgie fysiek te zwaar dan wel te belastend voor haar.
8. Eiseres verzoekt de rechtbank om de inhoud van het bezwaarschrift en de (aanvullende) gronden en hetgeen tijdens de hoorzitting is besproken, voor zover daar in het beroepschrift niet van afgeweken wordt, als herhaald en ingelast te beschouwen.

Wat vindt de rechtbank

9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres 46,75% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 31 maart 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 31 maart 2021 voor 46,75% arbeidsongeschikt is en dus recht heeft op een WIA-uitkering naar dat percentage. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
11. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar wat zij in bezwaar heeft aangevoerd
,overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
12. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennisgenomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Hij heeft eiseres gesproken tijdens de hoorzitting en aansluitend onderzocht. Ook heeft hij de door eiseres ingebrachte medische informatie meegewogen in zijn beoordeling. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldig en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten, te weten de psychische klachten, tinnitus, COPD en fibromyalgie heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
13. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 31 maart 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De psychische klachten zijn voldoende in de diverse beperkingen in sociaal functioneren verwerkt. Voor de COPD heeft de verzekeringsarts B&B een aanvullende beperking aangenomen voor het werken boven schouderhoogte. Eiseres was hiervoor al beperkt in de fysieke omgevingseisen. Vanuit preventieve overwegingen ziet de verzekeringsarts B&B, gezien de psychotische kenmerken, aanleiding om de urenbeperking enigszins te herzien naar 4 uur per dag/20 uur per week.
14. De rechtbank is van oordeel dat verzekeringsarts B&B in de nadere rapporten van 21 januari 2022, 15 november 2022 en 7 februari 2023 voldoende heeft gemotiveerd dat er geen aanleiding is om op medische gronden een andere beslissing te nemen. Een beperking ten aanzien van handelingstempo wordt in slechts zeer uitzonderlijke gevallen afgegeven en zeker niet bij fibromyalgie of COPD. Een verdergaande beperking ten aanzien van deadlines is volgens de verzekeringsarts B&B niet nodig bij depressie en angststoornissen. De onzekerheid van eiseres is bekend en geen grond voor een beperking ten aanzien van zelfstandig handelen. De verzekeringsarts B&B ziet geen aanleiding om meer beperkingen aangaande de fibromyalgie aan te nemen, omdat er geen objectiveerbare afwijkingen aan ten grondslag liggen en vergaande immobilisatie niet heilzaam is. De informatie uit de behandelaars die eiseres in beroep heeft ingestuurd geeft eveneens geen aanleiding om de FML aan te passen. De diagnoses die in de medische informatie worden genoemd, bevestigen de al bekende klachten en zijn in de oordeelsvorming verwerkt. De informatie is hiermee niet van toegevoegde waarde. De tinnitusklachten zijn niet meegenomen, omdat eiseres dit niet eerder heeft benoemd ten tijde van het onderzoek door de verzekeringsarts B&B. De rechtbank kan deze toelichtingen volgen.
15. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen objectief medische onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 31 maart 2021.
16. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 31 maart 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die door de verzekeringsarts B&B zijn vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
17. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 11 november 2021 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als pedagogisch medewerker, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten);
- ( sbc-code 267041) Assemblagemedewerker elektrotechnische producten;
- ( sbc-code 111334) Huishoudelijk medewerker gebouwen.
18. De arbeidsdeskundige B&B heeft in haar rapport van 12 november 2021 en de aanvullende rapporten van 16 december 2022 en 10 februari 2023 voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. In de functie van Productiemedewerker industrie is er volgens de arbeidsdeskundige B&B geen overschrijding op item 3.5.1 Stof, rook, gassen en dampen. In overleg met de verzekeringsarts B&B heeft deze laatste aangegeven dat eiseres alleen beperkt is ten aanzien van overmatig, langdurig en intense blootstelling aan stof, rook, gassen en dampen. Daar is in deze functie geen sprake van. Dat geldt ook voor de functies Huishoudelijk medewerker gebouwen en Assemblagemedewerker elektrotechnische producten. Ook daarin is sprake van een slechts zeer geringe hoeveelheid damp en/of stof. De arbeidsdeskundige B&B baseert zich hierbij op informatie uit het CBBS en van de arbeidsdeskundig analist. In de functie Huishoudelijk medewerker gebouwen wordt stof afnemen en stofzuigen afgewisseld met andere werkzaamheden. Daarbij gaat het om het schoonmaken van een kantooromgeving die dagelijks wordt schoongemaakt en over het algemeen minder stoffig is dan een omgeving in het dagelijks leven. Dat eiseres alleen met reukloze schoonmaakmiddelen en/of wasmiddelen kan werken, maakt voor de arbeidsdeskundige B&B deze functie niet ongeschikt. De verzekeringsarts B&B acht het niet bezwaarlijk om met schoonmaakmiddelen te werken. Bovendien wordt er gewerkt met schoonmaakmiddelen met een ecolabel. Een aantal van deze middelen is al neutraal van geur of geur/parfumvrij. Ook kan van een werkgever die deze middelen niet heeft dit in redelijkheid gevraagd worden. Ten slotte wordt in deze functie ook de fysieke belasting van eiseres niet overschreden. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen. Dat hetgeen de verzekeringsarts B&B in overleg met de arbeidsdeskundige B&B heeft verduidelijkt niet in een apart rapport van de verzekeringsarts B&B is vastgelegd, maakt volgens de rechtbank niet dat het onderzoek daarmee gebrekkig en onvoldoende is gemotiveerd, zoals eiseres stelt.
19. De rechtbank constateert wel dat de aanpassing van de arbeidskundige grondslag betekent dat de beslissing op bezwaar een motiveringsgebrek bevat. Het arbeidsongeschiktheidspercentage blijft echter gelijk, waardoor dit gebrek eiseres niet benadeelt. Daarom kan dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden gepasseerd.
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 31 maart 2021 met de middelste van de drie geduide functies 53,25% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 46,75% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

21. Het UWV heeft terecht besloten om eiseres per 31 maart 2021 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij per die datum voor 46,75% arbeidsongeschikt is.
22. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt.
23. De toepassing van artikel 6:22 van de Awb vormt aanleiding om het UWV te veroordelen in de proceskosten die eiseres in beroep heeft gemaakt. Voor de bijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend. Dit is één proceshandeling met wegingsfactor 1. Per handeling wordt een vergoeding toegekend van € 837,-. De proceskostenvergoeding wordt daardoor
€ 837,-. Ook moet het UWV het griffierecht van € 49,- aan eiseres vergoeden. Eiseres heeft geen proceskostenformulier ingediend zodat de rechtbank reeds daarom geen aanleiding ziet om eventuele andere kosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan op 30 maart 2023 door mr. R.J. van Lochem, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.WGA = Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.