In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 31 maart 2023, is een kort geding aan de orde waarin de man en de vrouw, beiden ouders van de minderjarige [de minderjarige], betrokken zijn. De man vordert dat de vrouw wordt verboden om met de minderjarige buiten de regio van [plaats] te verhuizen, dan wel dat zij terugverhuist naar deze regio. De vrouw heeft recentelijk zonder toestemming van de man met de minderjarige verhuisd naar [plaats]. De man stelt dat het in het belang van de minderjarige is om in de omgeving van [plaats] op te groeien, waar hij stabiliteit en rust kan bieden. De vrouw betwist de vordering van de man en stelt dat zij op dat moment het eenhoofdig gezag had en geen toestemming nodig had voor de verhuizing. De voorzieningenrechter oordeelt dat de man geen spoedeisend belang heeft bij de gevorderde maatregelen, omdat de situatie van de minderjarige voorlopig niet wezenlijk verandert. De vordering van de man wordt afgewezen, terwijl de vordering van de vrouw om een voorlopige zorgregeling vast te stellen wordt toegewezen. De voorzieningenrechter stelt een zorgregeling vast waarbij de minderjarige om de week bij beide ouders verblijft. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.