Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[bewindvoering] BEWINDVOERING,
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak verzoekt de vrouw de rechtbank om te bepalen dat zij niet draagplichtig is voor de schulden van de man die zijn ontstaan tijdens hun geregistreerd partnerschap. De rechtbank oordeelt dat het beroep van de vrouw op artikel 1:100 lid 2 BW niet slaagt, omdat er geen sprake is van een negatieve boedel. Echter, het beroep op redelijkheid en billijkheid wordt wel gehonoreerd, aangezien de man nalatig is geweest in het nakomen van zijn financiële verplichtingen en de vrouw niet tijdig heeft geïnformeerd over de oplopende schuldenlast. De rechtbank stelt vast dat de man de gemeenschap heeft benadeeld door een aanzienlijk bedrag van de bankrekening van de vrouw op te nemen en dit te verspillen. De vrouw heeft recht op een vergoeding van de helft van dit bedrag. De rechtbank spreekt de ontbinding van het geregistreerd partnerschap uit en gelast de wijze van verdeling van de bankrekeningen. De man wordt verantwoordelijk gehouden voor de schulden die hij tijdens het partnerschap op zijn naam heeft gemaakt, en de vrouw wordt vrijgesteld van draagplicht voor deze schulden. De man moet bovendien een bedrag van € 6.769 aan de gemeenschap vergoeden.