In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, uitspraak gedaan op 1 maart 2023 in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen, zoals aangegeven door bord C 6 in bijlage I van het RVV 1990. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. B. de Jong van Adviesbureau Skandara, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 21 februari 2023 heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat de boete onterecht was opgelegd, omdat deze was opgelegd voordat de eerste boete was verzonden, wat in strijd zou zijn met het Beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter betoogd dat de boete terecht was opgelegd, aangezien de voorwaarden van het Beleidskader enkel van toepassing waren in de eerste periode van twee maanden, die begon op 4 maart 2019. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de voorwaarde dat maximaal één beschikking per week per kenteken mocht worden geregistreerd, niet meer van toepassing was op het moment van de gedraging, aangezien deze periode al was verstreken. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de boete terecht was opgelegd en heeft het beroep ongegrond verklaard. Tevens is het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen, omdat het beroep ongegrond werd verklaard.