Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
9 maart 2023 in de zaak tegen:
1.Tenlastelegging
zij op of omstreeks 6 februari 2022 te Callantsoog, gemeente Schagen, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, kenteken [kenteken]), daarmede rijdende over de weg, de Duinroosweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door -na vooraf gebruik van zoveel alcoholhoudende drank dat zij niet tot behoorlijk besturen in staat was- zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, een rechts op de fietssuggestiestrook van die weg stilstaande fietser niet of niet tijdig op te merken en met onverminderde snelheid en grote impact tegen die fietser en/of zijn fiets aan te rijden, waardoor aan die fietser, genaamd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een hersenbloeding, een schedelbreuk en een gecompliceerde breuk in de linker arm, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl zij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van genoemde wet;
zij op of omstreeks 6 februari 2022 te Callantsoog, gemeente Schagen als bestuurder van een voertuig (personenauto, kenteken [kenteken]), daarmee rijdende op de weg, Duinroosweg, haar voertuig niet tot stilstand heeft kunnen brengen binnen de afstand waarover zij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, maar met onverminderde snelheid is opgebostst of aangereden tegen een rechts van de weg op de fietssuggestiestrook stilstaande fietser, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.Voorvragen
3.Standpunten van partijen
4.Bewijs
Uit de beschrijving van de camerabeelden volgt dat de verdachte in haar auto uiterst rechts reed, bijna tussen de lijnen van de fietsstrook. Ook is te zien dat zij de fietser, die zijn fietslichten aan had, met onverminderde vaart schept en nog een stuk doorrijdt voordat zij tot stilstand komt. De verdachte is vervolgens gestopt, uitgestapt en ondanks uitdrukkelijk verzoek van omstanders, die zien dat de verdachte onvast ter been was, weer doorgereden. Verder staat vast dat de verdachte verkeerde in de toestand van artikel 8, tweede lid, WVW 1994. Gebleken is dat de verdachte onder invloed was van bijna vier maal de toegestane hoeveelheid alcohol. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij die avond op enig moment erbij stil heeft gestaan dat zij teveel had gedronken om nog een auto te kunnen besturen.
5.Bewezenverklaring
zij op 6 februari 2022 te Callantsoog, gemeente Schagen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, kenteken [kenteken]), daarmede rijdende over de weg, de Duinroosweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door -na vooraf gebruik van zoveel alcoholhoudende drank dat zij niet tot behoorlijk besturen in staat was- zeer onvoorzichtig en onoplettend, een rechts op de fietssuggestiestrook van die weg stilstaande fietser niet op te merken en met onverminderde snelheid en grote impact tegen die fietser en zijn fiets aan te rijden, waardoor aan die fietser, genaamd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een hersenbloeding, een schedelbreuk en een gecompliceerde breuk in de linkerarm werd toegebracht, terwijl zij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
6.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
7.Strafbaarheid van de verdachte
8.Motivering van de sancties
,als reclasseringswerker verbonden aan GGZ Fivoor Heerhugowaard, waarin het volgende wordt geconcludeerd en geadviseerd:
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
4 (vier) maanden, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
240 (tweehonderdveertig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 dagen hechtenis.
3 (drie) jaren, met aftrek overeenkomstig artikel 179, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
1 (één) jaar.