ECLI:NL:RBNHO:2023:2823

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
15/278964-21
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal in vereniging met geweld en bedreiging

Op 21 maart 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal in vereniging uit een woning en diefstal in vereniging met een valse sleutel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 3 augustus 2021 te Alkmaar, samen met een medeverdachte, een woning is binnengekomen en goederen heeft weggenomen, waaronder een rugzak, een computer, een externe harde schijf, horloges, autosleutels en een hoofdtelefoon. De diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen de bewoners van de woning. De verdachte heeft de medeverdachte geholpen bij het inklimmen in de woning en heeft de goederen buiten aangenomen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 288 dagen, zonder toepassing van het adolescentenstrafrecht, en heeft de proeftijd van een eerdere voorwaardelijke straf verlengd. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde 1] voor materiële schade. De rechtbank heeft de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/278964-21 en 09/213964-19 (tul)
Uitspraakdatum: 21 maart 2023
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 maart 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.M. de Leeuw en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman mr. A.R. Rens, advocaat te ’s-Gravenhage naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 3 augustus 2021 te Alkmaar tussen 05:15 uur en 06:29 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning (gelegen aan [adres 2] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid goederen, te weten:
- een rugzak en/of
- een computer (merk Lenovo) en/of
- een externe harde schijf (merk Seagate) en/of
- ( een) horloge(s) (merk Samsung) en/of
- ( een) autosleutel(s) horende bij een personenauto (merk Peugeot, type 307 en/of voorzien van het kenteken [kenteken]) en/of
- een hoofdtelefoon (merk Samsung),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (dreigend) aan die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te tonen/voor te houden en/of op/naar die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te richten en/of (daarbij) aan die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (dreigend) de woorden toe te voegen, dat hij geld en/of mobiele telefoons wil hebben en/of hen niets zal aandoen als ze zullen meewerken en niet de politie zullen bellen en/of hij weet hoe ze heetten, hoe ze er uitzien en waar ze wonen en hij zal terugkomen als ze de politie zullen bellen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
dat [medeverdachte] op of omstreeks 3 augustus 2021 te Alkmaar tussen 05:15 uur en 06:29 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning (gelegen aan [adres 2] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid goederen, te weten:
- een rugzak en/of
- een computer (merk Lenovo) en/of
- een externe harde schijf (merk Seagate) en/of
- ( een) horloge(s) (merk Samsung) en/of
- ( een) autosleutel(s) horende bij een personenauto (merk Peugeot, type 307 en/of voorzien van het kenteken [kenteken]) en/of
- een hoofdtelefoon (merk Samsung),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hébben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (dreigend) aan die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te tonen/voor te houden en/of op/naar die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te richten en/of (daarbij) aan die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (dreigend) de woorden toe te voegen, dat hij geld en/of mobiele telefoons wil hebben en/of hen niets zal aandoen als ze zullen meewerken en niet de politie zullen bellen en/of hij weet hóe ze heetten, hoe ze er uitzien en waar ze wonen en hij zal terugkomen als ze de politie zullen bellen, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 3 augustus 2021 te Alkmaar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door toen en daar:
- op de uitkijk te staan bij voornoemde woning, en/of
- voornoemde [medeverdachte] te helpen op het balkon van voornoemde woning te geraken/klimmen, en/of
- zich onder of nabij dat balkon te begeven teneinde één of meer van voornoemde (weggenomen) goederen op te vangen en/of (aan) te pakken, en/of
- de (vlucht)auto te besturen teneinde met die [medeverdachte] weg te vluchten;
Feit 2
hij op of omstreeks 3 augustus 2021 te Alkmaar in/uit een woning (gelegen aan [adres 2] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid goederen, te weten:
- een mobiele telefoon (merk Samsung, type A52) en/of
- geld (te weten 70 euro en/of 200 Cubaanse peso),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of een derde toebehoorde(n) door een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (dreigend) aan die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te tonen/voor te houden en/of op/naar die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te richten en/of (daarbij) aan die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (dreigend) de woorden toe te voegen, dat hij geld en/of mobiele telefoons wil hebben en/of hen niets zal aandoen als ze zullen meewerken en niet de politie zullen bellen en/of hij weet hoe ze heetten, hoe ze er uitzien en waar ze wonen en hij zal terugkomen als ze de politie zullen bellen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
dat [medeverdachte] op of omstreeks 3 augustus 2021 te Alkmaar in/uit een woning (gelegen aan [adres 2] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid goederen, te weten:
- een mobiele telefoon (merk Samsung, type A52) en/of
- geld (te weten 70 euro en/of 200 Cubaanse peso), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of een derde toebehoorde(n) door een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (dreigend) aan die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te tonen/voor te houden en/of op/naar die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te richten en/of (daarbij) aan die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (dreigend) de woorden toe te voegen, dat hij geld en/of mobiele telefoons wil hebben en/of hen niets zal aandoen als ze zullen meewerken en niet de politie zullen bellen en/of hij weet hoe ze heetten, hoe ze er uitzien en waar ze wonen en hij zal terugkomen als ze de politie zullen bellen, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 3 augustus 2021 te Alkmaar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door toen en daar:
- op de uitkijk te staan bij voornoemde woning, en/of
- voornoemde [medeverdachte] te helpen op het balkon van voornoemde woning te geraken/klimmen, en/of
- zich onder of nabij dat balkon te begevén teneinde één of meer van voornoemde (weggenomen) goederen op te vangen en/of (aan) te pakken, en/of
- de (vlucht)auto te besturen teneinde met die [medeverdachte] weg te vluchten;
Feit 3
hij op of omstreeks 3 augustus 2021 te Alkmaar tussen 05:15 uur en 06:29 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, op de openbare weg (te weten [adres 2]) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (merk Peugeot, type 307 en/of voorzien van het kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten door onbevoegd gebruik te maken van een bij voornoemde auto horende autosleutel).

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde met dien verstande dat partiële vrijspraak dient te volgen voor zover de tenlastelegging ziet op het bestanddeel “geweld en/of bedreiging met geweld”. Wat betreft feit 2 heeft de officier van justitie gevorderd dat vrijspraak zal volgen van het primair tenlastegelegde en dat het subsidiair tenlastegelegde bewezen zal worden verklaard.
Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie gevorderd dat het tenlastegelegde bewezen zal worden verklaard.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om integrale vrijspraak van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten en heeft zich voor wat betreft feit 3 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak feit 2
De rechtbank acht het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken. Uit de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte kan niet worden afgeleid dat de verdachte een aandeel heeft gehad in het geweld en/of de bedreiging met geweld, gepleegd tegen de aangevers. Evenmin bieden die verklaringen aanknopingspunten om aan te nemen dat de verdachte er opzet op heeft gehad dat de aangevers zouden worden gedwongen tot afgifte van goederen. Dat betekent dat geen bewijs voorhanden is voor de twee bestanddelen van het delict afpersing, die de kern van de delictsomschrijving vormen. Daarom dient de verdachte van het onder 2 primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Het voorgaande laat evenmin toe dat de subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid bewezen wordt verklaard. Ook daarvan zal de verdachte worden vrijgesproken.
3.3.2
Partiële vrijspraak feit 1 primair
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het bestanddeel geweld en/of bedreiging met geweld, nu niet is gebleken dat hij hierin een aandeel heeft gehad, of hierop opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, heeft gehad.
3.3.3
Bewijsoverweging feit 1 primair en feit 3
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 primair en 3 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat. Daartoe wordt als volgt overwogen.
De bewijsmiddelen houden onder meer het volgende in.
De aangevers, [benadeelde 1] en [benadeelde 2], hebben beiden verklaard dat er één persoon in hun woning is geweest, die goederen heeft ontvreemd. Medeverdachte [medeverdachte] heeft op 5 november 2021 verklaard dat hij deze persoon is geweest.
[medeverdachte] heeft voorts verklaard dat hij met de verdachte bij de woning van de aangevers was en met hulp van de verdachte (met een “pootje”) op het balkon is geklommen. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat er, naast [medeverdachte] en hemzelf, geen andere personen bij de woning waren. [medeverdachte] heeft in genoemde verklaring ook gezegd dat hij enkele weggenomen spullen aan “een ander” heeft gegeven waarna hij weer de woning is ingegaan. Dit wordt bevestigd door hetgeen [benadeelde 1] ter plaatse tegen de politie heeft gezegd, namelijk dat de man in de woning sprak met een persoon die kennelijk beneden stond en dat het leek alsof hij spullen naar deze persoon gooide. In het licht van deze verklaringen, in hun samenhang beoordeeld, kan dit slechts tot de conclusie leiden dat het de verdachte is geweest die [medeverdachte] heeft geholpen bij de inklimming en de spullen heeft aangepakt.
Daar komt bij de, uit de bewijsmiddelen blijkende, gang van zaken met betrekking tot de auto van de aangevers. Deze is ook gestolen. [benadeelde 1] heeft verklaard dat de sleutels van deze auto waren weggenomen. [medeverdachte] heeft verklaard dat de verdachte de sleutels van de auto had en de verdachte heeft verklaard dat hij de auto heeft bestuurd.
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij in de omgeving van de woning van de aangevers was omdat [medeverdachte] hem zou meenemen naar een plaats bij, naar de verdachte begreep, familieleden van [medeverdachte], waar zij zouden slapen. Hij was er niet van op de hoogte dat hij een gestolen auto bestuurde. Dit kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden afgeleid uit de verklaring van [medeverdachte]. Bovendien is dit gelet op het tijdstip (rond 05:00 uur) niet aannemelijk. [medeverdachte] heeft bovendien verklaard dat de verdachte zeer hard heeft gereden hetgeen bevestiging vindt in het eenzijdig ongeval dat heeft plaatsgevonden. Dit leidt de rechtbank tot de slotsom dat de verklaring van de verdachte over de gang van zaken voorafgaand aan, tijdens en na de inklimming in de woning en het wegnemen van de auto volstrekt ongeloofwaardig is en terzijde dient te worden geschoven.
De bijdrage van de verdachte aan de diefstal met inklimming in de woning en de diefstal met valse sleutel van de auto is zodanig geweest dat sprake was een nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachte [medeverdachte]. Daarom dient de verdachte als medepleger te worden aangemerkt. De rechtbank acht op grond van het voorgaande onder het onder 1 primair tenlastegelegde (met uitzondering van de hiervoor bedoelde partiële vrijspraak) en het onder 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en onder 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1
hij op 3 augustus 2021 te Alkmaar tussen 05:15 uur en 06:29 uur, te weten gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning (gelegen aan [adres 2] tezamen en in vereniging met een ander een hoeveelheid goederen, te weten:
- een computer (merk Lenovo) en
- een externe harde schijf (merk Seagate) en
- horloges (merk Samsung) en
- autosleutels horende bij een personenauto (merk Peugeot, type 307 en voorzien van het kenteken [kenteken]) en
- een hoofdtelefoon (merk Samsung),
die aan [benadeelde 1] en [benadeelde 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Feit 3
hij op 3 augustus 2021 te Alkmaar tussen 05:15 uur en 06:29 uur, te weten gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, op de openbare weg (te weten [adres 2]) tezamen en in vereniging met een ander een personenauto (merk Peugeot, type 307 en voorzien van het kenteken [kenteken]), die aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en dat goed onder hun bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (te weten door onbevoegd gebruik te maken van een bij voornoemde auto horende autosleutel).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
Diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Feit 3:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 288 dagen, met aftrek van voorarrest.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om acht te slaan op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Ingeval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd luidt het verzoek deze gelijk te doen zijn aan het reeds ondergane voorarrest.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte is midden in de nacht samen met een medeverdachte naar de flatwoning van de slachtoffers gegaan gelegen op de eerste verdieping. De verdachte heeft de medeverdachte geholpen de woning binnen te gaan via de openstaande balkondeur. De goederen die de medeverdachte heeft weggenomen heeft de verdachte buiten aangenomen. Met gebruik van weggenomen autosleutels heeft de verdachte de auto van de slachtoffers gevonden, zich daartoe toegang verschaft en is hij, zonder dat hij in het bezit is van een rijbewijs, met de medeverdachte weggereden van de woning met de aldaar weggenomen goederen in de auto. Vervolgens heeft hij de auto in een sloot gereden. De verdachte heeft door zijn aandeel in de handelingen geen enkel respect voor de eigendommen van de slachtoffers en hun welzijn getoond.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- Het over de verdachte uitgebrachte Pro-Justitia-rapport gedateerd 8 april 2022 van [deskundige], psycholoog.
Uit deze rapportage blijkt dat bij de verdachte nog sprake is van psychische problematiek, die een succesvol zelfstandig functioneren belemmert.
  • Het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies gedateerd 21 april 2022 van [reclasseringswerker 1], als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland;
  • Het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies gedateerd 3 maart 2023 van [reclasseringswerker 2], als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland.
Uit de het laatste reclasseringsadvies volgt dat de verdachte zich laat behandelen en langzaam maar zeker toewerkt naar zelfstandigheid maar dat hij hierbij hulp en ondersteuning nodig heeft. Het huidige schorsingstoezicht met de daarbij ingezette interventies vindt plaats bij de volwassenenreclassering. Het wordt door de reclassering van belang geacht dat de in dit kader ingezette interventies (behandeling en begeleiding bij Humanitas Homerun) gecontinueerd worden en praktisch uitvoerbaar blijven. Uit voornoemde adviezen van de reclassering blijkt dat de reclassering geen doorslaggevende redenen ziet om het jeugdstrafrecht toe te passen en de toepassing van het volwassenstrafrecht adviseert.
De rechtbank zal geen toepassing geven aan het adolescentenstrafrecht. Uit het rapport van de psycholoog blijkt dat deze aanwijzingen aanwezig acht voor oplegging van jeugdsancties. De reclassering daarentegen adviseert toepassing van het meerderjarigenstrafrecht en verwijst onder meer naar het feit dat de volwassenenreclassering de verdachte de benodigde ondersteuning en begeleiding biedt en dient te blijven bieden. Dit in samenhang beschouwd biedt te weinig grondslag om af te wijken van de hoofdregel, te weten toepassing van het strafrecht voor volwassenen.
- Het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 8 februari 2023.
Hieruit volgt dat de verdachte korter dan vijf jaar geleden onherroepelijk is veroordeeld voor respectievelijk wederspannigheid, eenvoudige belediging van een ambtenaar, tweemaal poging tot zware mishandeling, diefstal en medeplegen van verduistering. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van de verdachte mee bij de straftoemeting.
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
288 dagenmet aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest op zijn plaats.

7.Vordering benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

7.1
Benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij A. [benadeelde 1] heeft een vordering tot schadevergoeding tegen de verdachte ingediend van € 2.790,50 wegens materiële schade en € 2.500,- wegens immateriële schade die zij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij toewijsbaar is tot een bedrag van € 5.270,- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, na nadere vragen van de rechtbank, zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank wat betreft de gevorderde schadevergoeding wegens verlies van de auto. Dit betreft een bedrag van € 2.640,-.
De verdediging heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat een direct verband tussen de gestelde (volledige) immateriële schade en het handelen van de verdachte ontbreekt.
Tevens stelt de verdediging zich op het standpunt dat verdachte geen geweld heeft gebruikt, aangevers niet zijn bedreigd door hem, terwijl de vordering en het genoemde immateriële schadebedrag voor een groot deel daardoor zijn ingekleurd. De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk te verklaren dan wel de vordering af te wijzen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot het bedrag van
€ 2.770,- rechtstreeks voortvloeit uit de bewezen verklaarde feiten. De vordering zal dan ook in zoverre worden toegewezen. De verdachte zal worden veroordeeld tot betaling van dit geldbedrag aan de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 3 augustus 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien de medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast moet de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partijen gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering omdat – in het licht van de partiële vrijspraak voor het medeplegen van diefstal van geweld en/of bedreiging met geweld en van afpersing – onderzoek naar de gegrondheid ervan en het rechtstreeks verband nader debat vergt, waarvoor in het kader van het strafproces geen plaats is.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om in het belang van de benadeelde partij, als waarborg voor betaling aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr op te leggen.
7.2
Benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen de verdachte van € 10,25 wegens materiële schade en € 2.500,- wegens immateriële schade die hij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij toewijsbaar is tot een bedrag van € 2.510,25, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren dan wel over te gaan tot afwijzing van de vordering benadeelde partij. Daartoe is onder meer aangevoerd dat verdachte geen geweld heeft gebruikt, aangevers niet zijn bedreigd door hem, terwijl de vordering en het genoemde immateriële schadebedrag voor een groot deel daardoor zijn ingekleurd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding omdat de verdachte partieel is vrijgesproken van het medeplegen van diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld en van afpersing. In dat licht zouden vaststelling van de noodzaak van verhuizing (in verband waarmee de kosten van de inschrijving in het BRP in de vordering als materiële schade zijn opgenomen) en van de immateriële schade een onevenredige belasting van het strafproces opleveren.

8.Vordering tot tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 28 mei 2020 in de zaak met parketnummer 09/213964-19 heeft de rechtbank Den Haag de verdachte ter zake van diverse strafbare feiten veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van honderd dagen. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering is op 10 november 2020 aan de verdachte toegezonden.
De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op 12 juni 2020 en was, blijkens een herberekening van de officier van justitie, ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd. Deze duurt tot 26 maart 2023 en loopt derhalve nog op de dag dat de rechtbank vonnis wijst.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de vordering moet worden afgewezen en voorts heeft zij gevorderd dat de rechtbank zal overgaan tot verlenging van de proeftijd met twee jaren en, onder wijziging van de bestaande voorwaarden, de volgende bijzondere voorwaarden hieraan zal verbinden:
  • meldplicht bij reclassering;
  • ambulante behandeling;
  • dagbesteding;
  • meewerken aan ambulante begeleiding Humanitas.
De rechtbank zal overgaan tot verlenging van de proeftijd die is verbonden aan de eerder opgelegde voorwaardelijke straf. Anders dan gevorderd door de officier van justitie zal de verlenging beperkt blijven tot één jaar omdat het hier gaat om een straf voor minderjarigen. Ingevolge artikel 6:6:19, tweede lid, Sv is dat in dit geval de maximale termijn. De bijzondere voorwaarden zullen conform de vordering worden aangepast.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36f, 57, 63, 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en onder 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 2 primair en subsidiair en wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
288 dagen.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst afde vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 09-213964-19.
Verlengtde in die zaak bepaalde proeftijd met één jaar.
Bepaalt dat de bijzondere voorwaarden zoals opgelegd in de zaak met parketnummer 09-213964-19 in het vonnis van de rechtbank Den Haag van 28 mei 2020 vervallen en stelt in plaats daarvan de navolgende bijzondere voorwaarden vast:
  • Meldplicht bij reclassering. Veroordeelde meldt zich bij Reclassering Nederland, Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
  • Ambulante behandeling. Veroordeelde laat zich behandelen door Humanitas Homerun forensische zorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling richt zich voornamelijk op de emotieregulatie en het vergroten van de cognitieve vaardigheden. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
  • Dagbesteding. Veroordeelde spant zich in voor het behouden van betaald werk met een vaste structuur.
  • Meewerken aan ambulante begeleiding Humanitas Homerun. Veroordeelde werkt mee aan begeleiding door Humanitas Homerun gericht op praktische zaken en het vergroten van de zelfredzaamheid.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde 1]geleden schade gedeeltelijk toe tot een bedrag van
€ 2.770,- als vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 augustus 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.770,- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 37 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2021 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt voor de vordering en de schadevergoedingsmatregel dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M. den Hollander, voorzitter,
mr. R.M Steinhaus en mr. C.H. de Jonge van Ellemeet, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van Splunter
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 maart 2023.
mr. A.M. den Hollander is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.