Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser sub 1]
[eiseres sub 2]
verder gezamenlijk in enkelvoud te noemen: [eiser]
1.1de vennootschap onder firma [vof]2. [gedaagde sub 2] , vennoot van gedaagde sub 13. [gedaagde sub 3] , vennoot van gedaagde sub 1
verder gezamenlijk in enkelvoud te noemen: [gedaagde]
1.Het procesverloop
2.Feiten
Hierbij bieden we je alsnog de mogelijkheid correctiewerkzaamheden uit te voeren en de werkzaamheden af te maken.- De stenen correct in de gevel te plaatsen, zodat deze niet uitsteken of dieper in de gevel zitten.- De stenen nog vervangen waar een scheur in zit. (waar je ook dat gele spul op had gedaan)- De scheur bij de regenpijp vervangen (…)-
De rode stenen alsnog volledig stralen en de voeg er overal uithalen.
Ik wil zeker de werkzaamheden afronden en zodoende de onderkant van de gevel doen zoals jullie zeggen en eventueel de 2 stenen vervangen naast de regenpijp maar bovenste gedeelte ben ik klaar en dan eventueel afrekenen op € 4.850,00 inclusief btw (…)
totale kosten voor het project”.
Al met al zeer slecht uitgevoerd herstelwerk. De gevel had men niet mogen stralen hierdoor is de steen beschadigd. Het metselwerk is terug en over de het huidige metselwerk aangebracht. De voegen zijn plaatselijk te dik met veel kleurverschillen verwerkt. Voor herstel zal men een nieuwe gevel moeten plaatsen. Kosten hiervoor zijn beraamt op, € 23.595,00 incl. btw.
Op basis van de richtlijnen kan het metselwerk (met enkele kleine aanpassingen) niet als onacceptabel worden beoordeeld.
3.De vordering
- € 23.595,00 aan schade aan de gevel,
- € 500,00 aan schade aan overige goederen,
- € 983,73 aan expertisekosten,
- € 991,84 aan buitengerechtelijke incassokosten,
4.Het verweer en de tegenvordering
5.De beoordeling
Schade aan de gevel[eiser] stelt dat hij schade heeft geleden omdat [gedaagde] de werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd. Volgens [eiser] bedraagt zijn schade € 23.595,00 omdat een nieuwe gevel moet worden geplaatst.
Welke gebreken zijn er volgens [eiser] ?
kleurverschil in het metselwerk
Wanneer deze steen vervuild is, dan is stralen vaak geen optie, omdat hiermee het oppervlak wordt aangetast zoals in deze kwestie. Het mooiste resultaat krijgt men door de gevel chemisch te reinigen een combinatie van reinigingsmiddel en heet water onder hoe druk. Echter door het stralen is de steen beschadigd en krijgt men kleurverschillen.”
De aannemer heeft gekozen voor softstralen in combinatie met water. Op basis van richtlijn BRL2826-08, de KOMO uitvoeringsrichtlijn voor reiniging van gevels van steenachtige materialen kan deze techniek hiervoor worden toegepast. Deze manier van reinigen wordt veel toegepast. (…) Daarnaast is door de aannemer aangegeven dat voor deze renovatie chemisch reinigen in de gemeente niet uitgevoerd mag worden. (…) Er is geen sprake van een sterke achteruitgang van het steenoppervlak, wel komt de nuancering van de stenen zelf duidelijker naar voren. Dit is echter een intrinsieke eigenschap van de stenen, dat te maken heeft met de type kleireceptuur die hierbij is toegepast in combinatie met het gekozen aanmaakproces.TCKI concludeert:
Ten aanzien van het reinigen van het metselwerk is er geen sprake van een onacceptabele aantasting van de gereinigde stenen. Tevens is de inschatting dat de stenen er voor wat betreft functionaliteit niet op zijn achteruit gegaan. Aangezien de stenen zijn geïmpregneerd is de verwachting dat de stenen minder vatbaar zijn voor verkleuringen in de toekomst. (…)
herstelde stenen zijn niet gelijk aan het bestaand metselwerk
(3) uitstekende of terugvallende stenen en te dik voegwerk
Tevens zijn de stenen, althans het partieel herstel slecht uitgevoerd. Enerzijds vallen de stenen terug van het bestaand metselwerk. Anderzijds springen de stenen voor het bestaande metselwerk. (…) Verder is vastgesteld dat er veel dikke voegen aanwezig zijn dit is oorzakelijk door dat de stenen naar voren komen of terug vallen. Echter is ver beneden de maat gepresteerd.”Ook in het rapport van TCKI wordt vermeld dat het metselwerk en voegwerk niet volledig voldoen aan de richtlijnen. In het rapport staat namelijk:
(…) Ten aanzien van de 6 aspecten waarop metselwerk wordt beoordeeld conform BRL 2826-01 (vlakheid, stootvoegbreedte, aan de draad metselen, waterpasheid, lintvoegdikte, regelmatigheid) zijn in twee gevallen, meer dan vanuit de richtlijn voor nieuw metselwerk toegestane, incidenten vastgesteld. Het betreft een te ver naar voren uitstekende steen op een hoogte van ongeveer 5 meter. Daarnaast betreft het een te dikke lintvoeg op een hoogte van ongeveer 4 meter. Beide punten zijn door de aannemer op te lossen door de te ver uitstekende steen opnieuw in te metselen, en de dikke lintvoeg qua dikte gelijk te maken met de lintvoegdiktes in de buurt van dat gerenoveerde deel.
(4) kleurverschil in het voegwerk
Ten aanzien van het voegwerk, mijns inziens heeft men de voeg te nat of bij nat weer aangebracht. De voeg is enerzijds plaatselijk glad en donker, anderzijds grof en licht, de aanmaakverhouding is niet gelijk geweest. Echter is dit te wijten aan een te natte voeg.”
Ten aanzien van de criteria die worden gehanteerd bij het voegen wordt het door de bewoners ingeschatte kleurverschil van het voegwerk met name veroorzaakt door subtiele vlakheidsverschillen in het metselwerk, in combinatie met schaduwwerking van de stenen. Op het moment dat het metselwerk van 3 – 5 m wordt beoordeeld en minder sterk vanuit de onderkant wordt bekeken, worden eventuele beperkte kleurverschillen in het voegwerk als acceptabel geacht.
Expertisekosten
Buitengerechtelijke incassokosten
Conclusie
de tegenvordering
totale kosten voor het project”. Niet is gesteld of gebleken dat [gedaagde] na 28 juni 2021 nog werkzaamheden heeft verricht. Verder blijkt ook uit het rapport van TCKI dat een deel van de opdracht (wat betreft het rode metselwerk, vanaf het maaiveld tot ongeveer 3 m hoogte) niet is afgemaakt. De kantonrechter is dan ook met [eiser] van oordeel dat hij in de gegeven omstandigheden uit de factuur mocht afleiden dat dit het bedrag was dat hij voor de uitgevoerde werkzaamheden verschuldigd was. Het verweer van [gedaagde] wordt verworpen. Dat maakt dat [eiser] wordt veroordeeld tot betaling van € 3.395,01 aan hoofdsom. Ook de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 februari 2022 over dat bedrag is toewijsbaar.