ECLI:NL:RBNHO:2023:2809

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
10279295 \ WM VERZ 23-29
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van een verkeersboete wegens lokale situatie en hinder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd omdat het voertuig van betrokkene zodanig op de weg stond dat gevaar of hinder voor het verkeer kon ontstaan. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat er geen sprake was van gevaarzetting en dat twee politieagenten ter plaatse dit bevestigden. Betrokkene stelde dat zijn voertuig geen hinder veroorzaakte, aangezien diverse auto’s, waaronder een politieauto, het voertuig konden passeren. Daarnaast werd er op de zitting opgemerkt dat een bankje dat door bewoners was geplaatst, de doorgang vernauwde, wat de situatie ter plaatse onduidelijk maakte. Betrokkene voerde aan dat er geen parkeerverbod gold en dat hij in een parkeervak stond.

De vertegenwoordiger van de officier van justitie gaf aan dat zij was uitgegaan van het proces-verbaal van de verbalisant, maar niet op de hoogte was van de e-mailcorrespondentie die betrokkene had overgelegd. De officier van justitie verzocht de kantonrechter om de boete te matigen, gezien de omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de gedraging was verricht, de specifieke lokale situatie en de bevestiging van de verbalisant aanleiding gaven om de boete te matigen tot nihil. Het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard en de beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd.

De uitspraak houdt in dat de kantonrechter de boete heeft gematigd tot nihil en dat het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan hem wordt terugbetaald. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10279295 \ WM VERZ 23-29
CJIB-nummer : 242371948
Uitspraakdatum : 21 februari 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 21 februari 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene voert aan dat er op geen enkele manier sprake was van gevaarzetting en stelt dat twee politieagenten ter plaatse dit aan betrokkene bevestigden. Diverse auto’s, waaronder de politieauto, konden mijn auto met het grootste gemak passeren, aldus betrokkene.
Ter zitting stelt betrokkene aanvullend dat de bewoners ter plaatse een bankje hebben geplaatst dat breder is dan toegestaan. Door het plaatsen van dit bankje is de doorgang extra vernauwd. Betrokkene legt ter zitting e-mailcorrespondentie over tussen hem en de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaar en stelt dat hieruit blijkt dat het bankje er inderdaad niet mag staan en dat de situatie ter plaatse zo onduidelijk is dat de betreffende boa de afdeling Verkeer van de gemeente op deze locatie met spoed heeft gevraagd duidelijkheid te creëren. Er geldt geen parkeerverbod en ik stond gewoon in een parkeervak, aldus betrokkene. Betrokkene merkt voorts op dat op de aankondiging van de beschikking ingevuld is dat het voertuig niet wegsleepwaardig is.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelt ter zitting dat zij is uitgegaan van het door de verbalisant opgemaakte proces-verbaal en tot op heden niet op de hoogte was van de e-mailwisseling. De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelt dat het een zeer ongelukkige situatie betreft aangezien er geen parkeerverbod was en betrokkene in een parkeervak stond, maar dat er wel hinder veroorzaakt kon worden en verzoekt de kantonrechter de boete te matigen tot de helft.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de foto’s van de gedraging en de uitgebreide en specifieke verklaring van de verbalisant dat een groter voertuig zoals een ambulance of brandweerauto zich hier zou kunnen vast rijden – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Voor de beoordeling of de gedraging is verricht, is niet relevant of het voertuig hinderlijk of gevaarlijk stond geparkeerd, maar is van belang of het voertuig hinder of gevaar zou kunnen veroorzaken. Daarvan was hier naar het oordeel van de kantonrechter sprake.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd en vanwege de bevestiging van de verbalisant dat er sprake was van een lokale situatie die verduidelijking behoeft, aanleiding om de boete te matigen. De boete zal worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: