ECLI:NL:RBNHO:2023:2808

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
10279286 \ WM VERZ 23-28
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie inzake termijnoverschrijding bij administratieve sanctie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, uitspraak gedaan op 1 maart 2023 in een beroep tegen een niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie, in de vorm van een boete, opgelegd gekregen en heeft hiertegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep echter niet-ontvankelijk, waarop betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 21 februari 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was afwezig.

De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, het overschrijden van de snelheid met 5 km per uur binnen de bebouwde kom, niet ter discussie stond. Betrokkene had het beroep bij de officier van justitie te laat ingesteld, aangezien de termijn voor het indienen van een beroepschrift volgens de Algemene wet bestuursrecht zes weken bedraagt. Betrokkene stelde dat hij in het buitenland verbleef tijdens de relevante periode, maar de kantonrechter oordeelde dat hij geen sluitende verklaring had gegeven voor de termijnoverschrijding. Bovendien was het de verantwoordelijkheid van betrokkene om ervoor te zorgen dat zijn post hem bereikte.

De kantonrechter concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en dat de officier van justitie het beroep terecht niet-ontvankelijk had verklaard. Het beroep werd ongegrond verklaard, waardoor er geen inhoudelijke behandeling van de zaak plaatsvond. De uitspraak werd gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10279286 \ WM VERZ 23-28
CJIB-nummer : 224830678
Uitspraakdatum : 1 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 21 februari 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 5 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene heeft het beroep bij de officier van justitie te laat ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Het beroep is door betrokkene ingesteld op 16 november 2021 (poststempel), terwijl dat beroep uiterlijk op 21 juni 2019 ontvangen had moeten zijn. Betrokkene stelt dat hij in de voor deze zaak relevante periode in het buitenland verbleef. De kantonrechter overweegt dat betrokkene in het beroep bij de kantonrechter geen sluitende verklaring geeft voor de termijnoverschrijding en dat betrokkene er bij afwezigheid zelf voor moet zorgen dat zijn post hem bereikt. Dat betrokkene dit niet heeft gedaan dient dan ook voor zijn eigen rekening en risico te blijven.
De overschrijding van de beroepstermijn is daarom naar het oordeel van de kantonrechter niet verschoonbaar in de zin van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht. De officier van justitie heeft het beroep van betrokkene bij de officier dus terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard, zodat niet is toegekomen aan een inhoudelijke behandeling van de zaak.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: