Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie met betrekking tot de proceskostenvergoeding in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en had daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze had een proceskostenvergoeding van € 405,75 toegekend voor 14 zaken die als samenhangend waren afgedaan. De gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas van Appjection B.V., stelde echter dat de officier van justitie ten onrechte had geoordeeld dat er sprake was van samenhangende zaken, aangezien de zaken verschillende feitcodes, rechtsvragen en pleeglocaties betroffen.
Tijdens de zitting op 31 januari 2023 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie het standpunt ingenomen dat er geen samenhang was, en verzocht om het beroep gegrond te verklaren. De kantonrechter heeft dit standpunt gevolgd en geoordeeld dat de beslissing van de officier van justitie vernietigd moest worden. De kantonrechter heeft bepaald dat de betrokkene recht heeft op een hogere proceskostenvergoeding, die op basis van de verrichte proceshandelingen en de geldende tarieven is vastgesteld.
De kantonrechter heeft uiteindelijk de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 612,38, die door de Staat der Nederlanden aan de gemachtigde van de betrokkene zal worden uitbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.