ECLI:NL:RBNHO:2023:2805

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
10256509 \ WM VERZ 22-1224
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens overtreding van een geslotenverklaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 31 januari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het negeren van een geslotenverklaring (bord C2) in de gemeente Zaanstad. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting waren zowel betrokkene als zijn bewindvoerder aanwezig, evenals de vertegenwoordiger van de officier van justitie.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene op 19 november 2021 twee keer een geslotenverklaring heeft genegeerd, zoals blijkt uit het proces-verbaal van de verbalisant. Betrokkene stelde dat hij het verbodsbord niet had gezien en dat hij binnen korte tijd twee boetes had ontvangen voor dezelfde overtreding. De gemachtigde van betrokkene verzocht om één van de boetes kwijt te schelden, mede gezien de financiële situatie van betrokkene.

De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat er aanleiding was om de boete te matigen tot nihil, omdat betrokkene voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij onvoldoende draagkrachtig was om het volledige bedrag te betalen. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard. De kantonrechter bepaalde dat het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan hem moest worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10256509 \ WM VERZ 22-1224
CJIB-nummer : 245565076
Uitspraakdatum : 31 januari 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : [bewindvoerder]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 31 januari 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is tezamen met zijn bewindvoerder ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen in strijd met een geslotenverklaring (bord C2 van het RVV 1990. een-richtingverkeer).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene stelt het verbodsbord niet te hebben gezien. De gemachtigde van betrokkene stelt dat betrokkene binnen 1 minuut en binnen 100 meter twee boetes heeft ontvangen voor in feite dezelfde overtreding. De gemachtigde verzoekt de kantonrechter, mede vanwege de financiële situatie van betrokkene, om één van de twee boetes kwijt te schelden.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“…Op dinsdag 19 november 2021 omstreeks 11.29 uur zag ik, verbalisant, een personenauto rijden van het merk Volkswagen en voorzien van het kenteken PB-LD-41 over de Westzijde te Zaandam in de gemeente Zaanstad.
Ik, verbalisant, zag dat het genoemde voertuig de gesloten verklaring negeerde die duidelijk stond aangegeven middels bord C2.
Ik, verbalisant, zag dat het genoemde voertuig doorreed in de richting van de Vinkenstraat te Zaandam in de gemeente Zaanstad en ook hier de duidelijk zichtbaar geplaatste gesloten verklaring negeerde die aangegeven stond middels bord C2. (…) Het genoemde voertuig heeft dus tweemaal een gesloten verklaring genegeerd en heeft hier twee bekeuringen voor ontvangen.
Betrokkene heeft tussentijds een andere keuze kunnen maken door zijn voertuig te keren voor hij opnieuw een gesloten verklaring zou negeren. Hiervoor was voldoende ruimte op de kruising Westzijde/Vinkenstraat…”.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de aanvullende verklaring van de verbalisant en de daarbij overgelegde foto’s – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.
De kantonrechter overweegt dat van iedere weggebruiker mag worden verwacht dat deze oplettend is op de aanwezige bebording. Betrokkene had zich daarom moeten vergewissen of er een bord stond. Dat betrokkene het bord over het hoofd heeft gezien dient voor rekening en risico van betrokkene te blijven. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft betrokkene voldoende aannemelijk gemaakt dat hij onvoldoende draagkrachtig is om het gehele bedrag van beide boetes te kunnen betalen. De boete zal, met de bedoeling de financiële problematiek van betrokkene beheersbaar te houden, worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: