ECLI:NL:RBNHO:2023:2690

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
C/15/335777 FT RK 23/36
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot dwangakkoord in het kader van een minnelijke schuldregeling

In deze zaak heeft de schuldenaar een minnelijke schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waaronder de Coöperatieve Rabobank Haarlem U.A., W. Fris Beheer B.V. en een andere schuldeiser aangeduid als [A.]. De schuldeisers Rabobank en Fris hebben geweigerd om in te stemmen met de aangeboden regeling, terwijl Rabobank uiteindelijk alsnog heeft ingestemd. De schuldenaar heeft de rechtbank verzocht om de weigerende schuldeisers te dwingen om in te stemmen met de schuldregeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat de weigerende schuldeisers Fris en [A.] moeten instemmen met de aangeboden regeling, omdat de schuldenaar een substantiële schuldenlast heeft en de aangeboden regeling voor de schuldeisers een beter resultaat biedt dan de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp). De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de belangen van alle partijen en de omstandigheden van de schuldenaar, waaronder zijn arbeidsongeschiktheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar het maximaal haalbare heeft aangeboden en dat de vooruitzichten voor de schuldeisers bij aanvaarding van het akkoord gunstiger zijn dan bij verwerping. De kosten van de procedure worden door de weigerende schuldeisers gedragen, maar zijn vastgesteld op € 0,- omdat de schuldenaar geen griffierecht hoefde te betalen en geen advocaat had. Het verzoek tot toelating tot de wsnp is als ingetrokken beschouwd, aangezien de schuldenaar geen belang meer heeft bij toelating tot de wsnp nu de schuldeisers moeten instemmen met het aanbod. De uitspraak kan binnen acht dagen worden aangevochten bij het gerechtshof Amsterdam, maar alleen met behulp van een advocaat.

Uitspraak

VONNIS TOEWIJZING DWANGAKKOORD

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
zittingsplaats: Alkmaar
afdeling: Handel, Kanton en Insolventie
zaaknummer: C/15/335777 FT RK 23/36
naam rechter: mr. J. van der Kluit
uitspraakdatum: 21 maart 2023
in de zaak van: [schuldenaar] (hierna: schuldenaar)
geboren op: [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te: [woonplaats]
schuldhulpverlener: Kredietbank Nederland.
tegen
schuldeiser: COÖPERATIEVE RABOBANK HAARLEM U.A.
gevestigd te: Utrecht
hierna te noemen: Rabobank
schuldeiser: W. Fris Beheer B.V.
hierna te noemen: Fris
vertegenwoordigd door: Twuijver Incasso en Gerechtsdeurwaarders B.V.
schuldeiser: [A.]
hierna te noemen: [A.]
vertegenwoordigd door: LAVG Gerechtsdeurwaarders.

1.Samenvatting

Schuldenaar heeft een minnelijke schuldregeling aan zijn schuldeisers aangeboden. Schuldeisers Rabobank, Fris en [A.] weigeren mee te werken aan die schuldregeling. Schuldenaar wil dat de rechtbank de weigerende schuldeisers beveelt toch in te stemmen met de schuldregeling.

2.Beslissing van de rechtbank

De rechtbank beveelt de weigerende schuldeisers Fris en [A.] om in te stemmen met de aangeboden schuldregeling en wijst het verzoek tegen Rabobank af omdat deze alsnog heeft ingestemd met de aangeboden schuldregeling.

3.Gevolgen voor schuldenaar

  • De weigerende schuldeisers moeten meewerken aan de uitvoering van de aangeboden minnelijke schuldregeling.
  • Schuldenaar zal de aangeboden regeling moeten uitvoeren.

4.Redenen voor deze beslissing

4.1.
Argumenten van schuldenaar
  • Schuldenaar heeft een totale schuldenlast van € 67.335,85 concurrent en € 7.915,78 preferent. De schuld aan Fris is € 15.647,97 en aan [A.] is € 5.592,50. Fris vertegenwoordigt 20,79% van de totale schuldenlast en [A.] 7,43%. Dat is gezamenlijk ongeveer 28% van de totale schuldenlast. Schuldenaar heeft aangeboden schuldeisers zonder voorrang 1,19% van hun vordering te betalen en schuldeisers met voorrang 2,38% van hun vordering op basis van een prognoseakkoord.
  • Schuldenaar heeft belang bij de aangeboden schuldregeling omdat hij op deze manier van zijn schulden verlost kan worden.
  • De andere schuldeisers hebben belang bij de aangeboden schuldregeling omdat deze voor hen tot een beter resultaat leidt dan toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp).
4.2.
Argumenten van de weigerende schuldeisers
  • Fris heeft geen reden voor weigering opgegeven.
  • [A.] vindt het voorstel niet in verhouding staan tot de vordering.
4.3.
Afweging van de argumenten van partijen door de rechtbank
  • Een schuldeiser heeft recht op betaling. De rechtbank kan daarom alleen in bijzondere gevallen een schuldeiser dwingen om in te stemmen met een schuldregeling. De rechtbank moet daarbij rekening houden met de belangen van schuldenaar en alle schuldeisers.
  • De rechtbank let bij haar beoordeling op het volgende:
  • De rechtbank is van oordeel dat hier sprake is van een bijzonder geval. Ter zitting heeft schuldenaar verklaard dat hij 80-100% arbeidsongeschikt is. Uitzicht op verbetering van de situatie in de nabije toekomst is niet te verwachten. Indien de partner van schuldenaar arbeidsgeschikt is, zal er meer inkomen gegenereerd kunnen worden. De rechtbank is van oordeel dat schuldenaar, onder de gegeven omstandigheden, het maximaal haalbare waartoe hij financieel in staat moet worden geacht heeft aangeboden. Ook tijdens het minnelijk traject wordt beoordeeld of schuldenaar zich voldoende inspant om zoveel mogelijk te sparen. Indien de afloscapaciteit gedurende de looptijd van de minnelijke regeling evenwel toch toeneemt, zal ook het uitkeringspercentage toenemen.
  • Vast staat dat in de schuldsaneringsregeling bij een gegeven inkomen, na aftrek van de kosten, zoals bewindvoerderssalaris, minder beschikbaar zal zijn voor aflossing van de schuldeisers dan in de aangeboden schuldregeling.
  • Gelet daarop en nu de vooruitzichten van de schuldeisers bij aanvaarding van het akkoord gunstiger zijn dan bij verwerping daarvan, en alle overige schuldeisers in ruime meerderheid hun medewerking aan de voorgestelde regeling hebben verleend, is de rechtbank van oordeel dat Fris en [A.] in redelijkheid niet tot weigering hebben kunnen komen.
  • Daarbij weegt mee dat Fris geen reden voor onthouding van instemming heeft opgegeven. Voorts is van belang dat het aandeel van de vordering van [A.] in de totale schuldenlast gering is. Ten slotte is van belang dat Rabobank heeft bericht alsnog met het voorstel in te stemmen.

5.Stukken waarop dit vonnis is gebaseerd

  • verzoekschrift van schuldenaar met bijlagen;
  • de aantekeningen van de zitting van 14 maart 2023, waaruit blijkt dat [B.] schuldenaar ter zitting heeft bijgestaan.

6.Andere gevolgen van dit vonnis

De weigerende schuldeisers moeten de kosten van schuldenaar voor deze procedure betalen. De rechtbank stelt de hoogte van die kosten vast op € 0,- omdat schuldenaar geen griffierecht moest betalen en ook geen advocaat had.

7.Het verzoek tot toelating tot WSNP

Dit verzoek (bekend onder nummer C/15/ 335776 FT RK 23-35) zal als ingetrokken worden beschouwd. Nu Fris en [A.] moeten instemmen met het aanbod heeft schuldenaar geen belang meer bij een toelating tot de wsnp.

8.Mogelijkheden om dit vonnis aan te vechten

Deze uitspraak kan binnen acht dagen na de uitspraakdatum worden aangevochten bij het gerechtshof Amsterdam. Dit kan alleen met behulp van een advocaat.
De griffier De rechter