ECLI:NL:RBNHO:2023:2689

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
C/15/336047 FT RK 23/54
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot dwangakkoord in het kader van een schuldregeling

In deze zaak heeft de schuldenaar een minnelijke schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waaronder VGZ. VGZ heeft echter geweigerd om in te stemmen met deze regeling. De schuldenaar heeft de rechtbank verzocht om VGZ te dwingen om in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. De rechtbank heeft op 21 maart 2023 uitspraak gedaan en het verzoek afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het aanbod aan de schuldeisers onduidelijk was, omdat het gebaseerd was op zowel een prognoseakkoord als een saneringskrediet. Dit leidde tot verwarring over de voorwaarden van de regeling en de reden waarom VGZ had geweigerd. De rechtbank benadrukte dat een schuldeiser recht heeft op betaling en dat zij alleen in bijzondere gevallen kan besluiten om een schuldeiser te dwingen om in te stemmen met een schuldregeling. De rechtbank heeft ook gekeken naar de argumenten van beide partijen, maar concludeerde dat het aanbod niet duidelijk genoeg was en dat er onvoldoende bewijs was dat de schuldenaar niet in staat zou zijn om een beter aanbod te doen. De rechtbank heeft het verzoek om VGZ te dwingen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen, en het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) zal in een afzonderlijk vonnis worden behandeld. De schuldenaar kan deze uitspraak aanvechten binnen acht dagen bij het gerechtshof Amsterdam, maar dit kan alleen met behulp van een advocaat.

Uitspraak

VONNIS AFWIJZING DWANGAKKOORD

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
zittingsplaats: Alkmaar
afdeling: Handel, Kanton en Insolventie
zaaknummer: C/15/336047 FT RK 23/54
naam rechter: mr. J. van der Kluit
uitspraakdatum: 21 maart 2023
in de zaak van: [schuldenaar] (hierna: schuldenaar)
geboren op: [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te: [woonplaats]
schuldhulpverlener: Zaffier.
tegen
schuldeiser: VGZ
hierna te noemen: VGZ
vertegenwoordigd door: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incassokantoor .

1.Samenvatting

Schuldenaar heeft een minnelijke schuldregeling aan zijn schuldeisers aangeboden. Schuldeiser VGZ weigert mee te werken aan die schuldregeling. Schuldenaar wil dat de rechtbank de weigerende schuldeiser beveelt toch in te stemmen met de schuldregeling.

2.Beslissing van de rechtbank

De rechtbank wijst het verzoek af om de weigerende schuldeiser te bevelen om in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.

3.Redenen voor deze beslissing

3.1.
Argumenten van schuldenaar
  • Schuldenaar heeft een totale schuldenlast van € 6.541,47. De schuld aan de weigerende schuldeiser is € 3.094,34, en dat is 47,30% van de totale schuldenlast. Schuldenaar heeft aangeboden schuldeisers 24,88% van hun vordering te betalen.
  • Schuldenaar heeft belang bij de aangeboden schuldregeling omdat hij op deze manier van zijn schulden verlost kan worden.
  • De andere schuldeisers hebben wel ingestemd met de aangeboden schuldregeling en hebben belang bij de aangeboden schuldregeling omdat deze voor hen tot een beter resultaat leidt dan toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp).
3.2.
Argumenten van de weigerende schuldeiser
 De weigerende schuldeiser heeft het aanbod afgewezen en daarvoor de volgende reden gegeven.
- Schuldenaar heeft in de afgelopen tien jaar al een schuldregeling opgestart
dat niet heeft geleid tot een succesvol minnelijk traject.
.
3.3.
Afweging van de argumenten van partijen door de rechtbank
  • Een schuldeiser heeft recht op betaling. De rechtbank kan daarom alleen in bijzondere gevallen een schuldeiser dwingen om in te stemmen met een schuldregeling. De rechtbank moet daarbij rekening houden met de belangen van schuldenaar en alle schuldeisers.
  • De rechtbank let bij haar beoordeling op het volgende:
  • De rechtbank zal het verzoek om VGZ te dwingen in te stemmen met de aangeboden schuldregeling afwijzen. De rechtbank legt dat hierna uit.
  • De rechtbank is van oordeel dat het aanbod dat aan de schuldeisers is gedaan, onduidelijk is.
  • Schuldenaar heeft in zijn verzoekschrift verwezen naar het aanbod zoals zijn schuldhulpverlener dat op 29 november 2022 aan de schuldeisers heeft gedaan.
  • De schuldhulpverlener heeft dus in een en dezelfde brief een aanbod gedaan aan de schuldeisers zowel op basis van een prognoseakkoord als op basis van een saneringskrediet. De schuldhulpverlener heeft op de zitting weliswaar gesteld dat het gaat om een aanbod op basis van een saneringskrediet, maar uit het aanbod dat aan de schuldeisers is gedaan hebben zij dat niet duidelijk kunnen afleiden. Daarmee is niet duidelijk met welk aanbod de overige schuldeisers hebben ingestemd, welk aanbod VGZ heeft geweigerd, en met welke regeling VGZ gedwongen zou worden in te stemmen. Dat is voor de rechtbank op zichzelf al voldoende reden om het verzoek af te wijzen om VGZ te dwingen in te stemmen met een schuldregeling.
  • Voor zover er al vanuit gegaan zou kunnen worden dat een aanbod aan de schuldeisers is gedaan op basis van een saneringskrediet, merkt de rechtbank ten overvloede op dat niet is gebleken dat dat het maximaal haalbare is waartoe schuldenaar in staat moet worden geacht. Schuldenaar heeft verwezen naar zijn medische situatie en gesteld dat hij een bijstandsuitkering ontvangt en door de gemeente is vrijgesteld van zijn arbeidsverplichting. Op de zitting heeft hij toegelicht dat hij onder behandeling heeft gestaan voor een depressie en dat hij op een wachtlijst staat voor een vervolgbehandeling. Schuldenaar heeft niet met stukken onderbouwd dat hij nu of in de nabije toekomst (gedurende de looptijd van een schuldregeling) medisch gezien niet in staat is om betaalde arbeid te verrichten waarmee hij meer kan verdienen dan zijn huidige bijstandsuitkering. Het enkele feit dat schuldenaar op dit moment door de gemeente is vrijgesteld van de arbeidsverplichting in het kader van zijn bijstandsuitkering, is daarvoor onvoldoende.

4.Stukken waarop dit vonnis is gebaseerd

  • verzoekschrift van schuldenaar met bijlagen;
  • aantekeningen van de zitting van 14 maart 2023, waaruit blijkt dat [A.], schuldhulpverlener, schuldenaar ter zitting heeft bijgestaan.

5.Het verzoek tot toelating tot WSNP

Op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal bij afzonderlijk vonnis worden beslist.

6.Mogelijkheden om dit vonnis aan te vechten

Deze uitspraak kan binnen acht dagen na de uitspraakdatum worden aangevochten bij het gerechtshof Amsterdam. Dit kan alleen met behulp van een advocaat.
De griffier De rechter