Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 januari 2023 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats], eiser
Zilveren Kruis Zorgkantoor, het Zorgkantoor
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Ook geeft het Zorgkantoor aan dat niet is voldaan aan de verplichtingen die horen bij het verstrekken van een pgb en daarom wordt een bedrag van € 3.441,11 teruggevorderd. Tijdens de crisisopvang en het verblijf in de Wlz- instelling heeft de zorgverlener reiskosten gedeclareerd, terwijl er geen reiskosten zijn gemaakt.
Ook heeft het Zorgkantoor de gevraagde verhoging van het maandloon per 1 juni 2020 afgekeurd.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de niet goedgekeurde verhoging van het loon stelt eiser dat eerder steeds de verhogingen en verlagingen goedgekeurd zijn. Het Zorgkantoor heeft nooit eerder gezegd dat het maandloon van de zorgverlener te hoog was. Uit de brief van 9 december 2016 blijkt juist dat het Zorgkantoor tevreden was. Tot slot zijn het uurtarief, het budget en het maandloon niet overschreden.
Reiskosten tijdens verblijf in crisisopvang en Wlz-instelling
Het standpunt van eiser dat hij niet wist dat hij deze tijdelijke wijziging moest doorgeven volgt de rechtbank evenmin. In de toekenningsbeschikking van 3 december 2019 (onder punt 18 sub c) staat ‘opname in een instelling’ genoemd als wijziging die direct en schriftelijk gemeld moet worden aan het Zorgkantoor.
Verhoging maandloon juni 2020
Hiervoor is al overwogen dat eiser in deze maand (namelijk vanaf 28 mei 2020) in een Wlz-instelling verbleef en dus geen zorg geleverd kreeg van de zorgverlener. Eiser heeft niet duidelijk gemaakt waarom desondanks een verhoging van het maandloon in deze maand nodig was. Het enkele feit dat het Zorgkantoor in december 2016, bijna vier jaar eerder, had aangegeven tevreden te zijn met de uitvoering van het pgb en eerder geen opmerkingen had gemaakt over (de verhogingen en verlagingen van) het maandloon van de zorgverlener is daarvoor onvoldoende. Het gaat hier namelijk om de vraag waarom het loon zou moeten worden verhoogd, terwijl er al geen zorg meer werd verleend vanwege de specifieke situatie van de overgangstermijn.
Ter zitting heeft de zorgverlener nog verklaard dat in het verleden het loon steeds verhoogd en verlaagd werd in verband met de verdeling van het budget over meerdere zorgverleners. De zorgverlener declareerde daarom naar eigen zeggen een wisselend uurtarief, maar maximaal het toegestane bedrag van € 63,- per uur.
Deze stelling is naar het oordeel van de rechtbank (ook) geen logische verklaring voor de verhoging van het loon tijdens de overgangstermijn. Gesteld, noch gebleken is namelijk dat eiser in 2020 zorg ontving van meerdere zorgverleners en dat het maandloon daarom (eerst verlaagd en daarna weer) in de overgangstermijn verhoogd moest worden.