In deze zaak verzoekt de vrouw de rechtbank om de door de man te betalen partnerbijdrage vast te stellen op € 1.091 netto per maand, wat de helft van het gezamenlijke netto inkomen van partijen zou zijn. De vrouw stelt dat deze bijdrage noodzakelijk is om evenwicht en gerechtigheid te bereiken, aangezien zij de man tijdens hun huwelijk altijd heeft gesteund. De rechtbank wijst dit verzoek echter af, omdat de vrouw niet heeft aangetoond dat de man in staat is deze bijdrage te betalen, gezien zijn financiële situatie en de wettelijke maatstaven van behoefte en draagkracht. De rechtbank houdt rekening met de huur en ziektekostenpremie van de man, en concludeert dat zijn draagkracht onvoldoende is om de gevraagde bijdrage te voldoen.
Daarnaast is het Turks recht van toepassing op het huwelijksvermogensregime van partijen. De rechtbank constateert dat partijen onvoldoende informatie hebben verstrekt om tot een definitieve beslissing te komen over de afwikkeling van het regime van verwervingsdeelneming. De rechtbank geeft partijen een bevel om de benodigde informatie te verstrekken, waaronder de waarde van de activa in Turkije en de inboedel. Indien partijen er niet in slagen om gezamenlijk een makelaar aan te wijzen voor de waardebepaling, moeten zij ieder een makelaar benoemen die samen een derde makelaar aanwijst voor de bindende waardebepaling. De rechtbank houdt het verzoek over de afwikkeling aan en stelt een termijn voor het indienen van de benodigde informatie.