ECLI:NL:RBNHO:2023:2562

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
9965173 \ WM VERZ 22-820
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van een boete voor rijden op een fietspad in het kader van de WAHV

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het rijden op een fietspad. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals betrokkene en de heer W. Blog, de bestuurder van het voertuig en werknemer van Shadav Holding B.V.

De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, namelijk het rijden op een fietspad, stond vast. Betrokkene erkende de gedraging, maar voerde aan dat hij zich in een bijzondere situatie bevond. De heer Blog verklaarde dat hij ter plaatse geparkeerd stond om te laden en lossen en dat hij bewust over het fietspad reed omdat er geen andere mogelijkheid was om te keren door de smalle straat en de drukke verkeerssituatie. De kantonrechter heeft de omstandigheden in overweging genomen en besloten de boete te matigen tot de helft, omdat betrokkene aannemelijk had gemaakt dat hij in een lastige situatie verkeerde.

De uitspraak van de kantonrechter was als volgt: het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard en de beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, waarbij de boete werd gematigd tot € 75,00, met handhaving van de administratiekosten van € 9,00. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9965173 \ WM VERZ 22-820
CJIB-nummer : 244956223
Uitspraakdatum : 24 januari 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 24 januari 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen, tezamen met de heer W. Blog, de bestuurder van het voertuig en werknemer van Shadav Holding B.V..
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: rijden op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene erkent de gedraging, zodat deze vast staat, maar doet een beroep op de omstandigheden van het geval. Ter zitting stelt de heer Blog, als bestuurder van het voertuig, aanvullend dat hij ter plaatse stond geparkeerd ter hoogte van het kantoor, aan het einde van de straat, om te laden en te lossen. Op het moment dat hij weer weg wilde rijden heeft hij er bewust voor gekozen om over het fietspad te rijden. Er is ter plaatse geen mogelijkheid om te keren zonder het fietspad op te rijden vanwege de smalle straat en de drukke verkeerssituatie. Daarnaast stonden er op dat moment twee bussen achter het voertuig geparkeerd, zodat achteruit rijden ook geen mogelijkheid was, aldus de heer Blog.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“Ik zag dat het voertuig reed op een middels bord G11 RVV 1990 aangeduid weggedeelte dat is bestemd voor het verkeer van fietsers, zijnde een fietspad. Wij zagen het voertuig rijden vanuit het Gouw via het fietspad het Tramplein op. Vervolgens zagen we het voertuig rechtsaf gaan richting Westerstraat. (…) Geen staande houding mogelijk daar het voertuig de andere kant op reed dan de richting waarin wij reden.“
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat betrokkene ter zitting voldoende aannemelijk heeft kunnen maken dat hij op dat specifieke moment ter plaatse zich geconfronteerd zag met een situatie waarin achteruit rijden lastig was en een stukje over het aanwezige fietspad rijden als de veiligste optie zag. De boete zal daarom worden gematigd tot de helft.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 75,00 (met handhaving van de administratiekosten ad € 9,00).
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: