ECLI:NL:RBNHO:2023:2503

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
23/596
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening tot schorsing sluiting bedrijf wegens aanwezigheid van gestolen auto-onderdelen

Op 16 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker, handelend onder de naam [bedrijf], en de burgemeester van Haarlemmermeer. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de verzoeker om een voorlopige voorziening afgewezen. De burgemeester had op 20 januari 2023 besloten om de inrichting van de verzoeker, gelegen aan [adres] te [plaats 1], voor de duur van zes maanden te sluiten. Dit besluit was genomen op basis van de aanwezigheid van gestolen auto-onderdelen in de inrichting, wat een ernstige bedreiging voor de openbare orde vormde. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester voldoende gemotiveerd had waarom de sluiting noodzakelijk was en dat de proportionaliteit en evenredigheid van de sluiting in dit geval niet in twijfel konden worden getrokken. De voorzieningenrechter benadrukte dat de verzoeker als professionele handelaar had moeten weten dat de onderdelen mogelijk van diefstal afkomstig waren en dat hij niet kon volstaan met de stelling dat hij de onderdelen had aangeschaft bij een legitieme leverancier. De voorzieningenrechter concludeerde dat de sluiting van de inrichting gerechtvaardigd was en dat er geen aanleiding was om het besluit te schorsen in afwachting van de beslissing op het bezwaar van de verzoeker.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/596

uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 maart 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , handelend onder de naam [bedrijf] , uit [woonplaats] , verzoeker,

(gemachtigde: mr. C. Willekes),
en

de burgemeester van Haarlemmermeer, verweerder,

(gemachtigde: mr. M.P. Hoogewerf).

Inleiding

In deze uitspraak ligt ter beoordeling voor het verzoek om een voorlopige voorziening hangende bezwaar gericht tegen het door verweerder gegeven bevel tot sluiting van de inrichting (inclusief het terrein) aan de [adres] te [plaats 1] . Het verzoek wordt afgewezen. In het hiernavolgende zal deze beslissing worden gemotiveerd.

Procesverloop

Bij besluit van 20 januari 2023 heeft verweerder de sluiting bevolen van de inrichting (inclusief het terrein) aan de [adres] te [plaats 1] .
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt. Dezelfde dag heeft hij bij deze rechtbank een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
Bij e-mail van 7 februari 2023 heeft verweerder aan de griffie van de rechtbank medegedeeld dat sluiting en verzegeling van de inrichting wordt uitgesteld tot een week na de datum waarop uitspraak zal zijn gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 maart 2023 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen bij gemachtigde. Zij werd vergezeld door [medewerker 1] en [medewerker 2] , beiden werkzaam in het bedrijf van verzoeker. Verweerder is verschenen bij gemachtigde.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Inleiding
1.1
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet.
1.2
Verzoeker drijft een handel in auto’s en brommers en voert daaraan ook reparaties uit in het bedrijfspand aan de [adres] te [plaats 1] .
Besluit van verweerder
2.1
Verweerder heeft op grond van artikel 2:75a, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2021 (Apv) de sluiting bevolen van de inrichting (inclusief het terrein) aan de [adres] te [plaats 1] voor de duur van zes maanden. Daarbij heeft verweerder verwezen naar de ‘Bestuurlijke rapportage [adres] te [plaats 1] ( [bedrijventerrein] )’ van 21 december 2022. Uit de rapportage volgt dat binnen de inrichting van verzoeker door misdrijf verkregen zaken voorhanden waren. De sluiting is noodzakelijk en passend om de bekendheid van de inrichting voor handel in gestolen auto-onderdelen en voertuigen/ bromfietsen waar gestolen onderdelen op of aan gemonteerd zijn te doorbreken en recidive te voorkomen en het ernstige gevaar voor de openbare orde weg te nemen, aldus verweerder.
De bestuurlijke rapportage
3.1
Blijkens voornoemde bestuurlijke rapportage heeft op 24 november 2022 op of omstreeks 10.00 uur een integrale controle plaatsgevonden op bedrijventerrein ‘ [bedrijventerrein] ’ te [plaats 1] . Deze controle vond plaats onder regie van de gemeente Haarlemmermeer in samenwerking met de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, Liander, de Stichting Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit (VbV) en de politie.
Aanleiding voor deze controle was controleren of de ondernemers iets hadden gedaan met de aanbevelingen en verplichte aanpassingen die ze naar aanleiding van eerdere controles van de omgevingsdienst moesten doorvoeren. Daarnaast waren bij eerdere controles bij diverse bedrijven auto-onderdelen aangetroffen die van diefstal afkomstig bleken te zijn. De controle was er ook op gericht om steekproefsgewijs te onderzoeken of dat nog steeds (of weer) het geval was. Tot slot is er bij de politie een melding gedaan waarbij de melder anoniem wenste te blijven. Deze melder verklaarde dat ene [naam 1] een autosloperij of een autobedrijf zou hebben ergens in [plaats 2] / [plaats 1] en onder andere zou samenwerken met ene [naam 2] . Deze [naam 2] zou auto-onderdelen stelen, voornamelijk van Volkswagens en Bmw’s. Met name koplampen zouden in trek zijn. Dit omdat deze niet voorzien zouden zijn van een serienummer. De onderdelen zouden voornamelijk in [plaats 3] en omgeving worden gestolen. [naam 1] zou ook samenwerken met de gebroeders [naam 3] die auto-onderdelen voor [naam 1] zouden stelen. Na onderzoek in open bronnen kwam naar voren dat er een [naam 1] is die een autosloperij heeft op de [adres] te [plaats 1] , ‘ [naam 1] Autocentrum’ genaamd. Op het logo van het bedrijf staan ook de merktekens van Volkswagen en Bmw afgebeeld.
Tijdens de controle waren drie personen aanwezig in de inrichting: de heer [naam 4] , de heer [naam 5] en de heer [naam 6] . Twee medewerkers van de VbV hebben in de inrichting steekproefsgewijs voertuigen en voertuigonderdelen gecontroleerd. Vervolgens zijn op basis van de eerste bevindingen van de VbV een Volkswagen Polo, zeven autoportieren en twee scooters van het merk Piaggio (één van het model Vespa en één van het model Zip) in beslag genomen en voor verder onderzoek overgebracht naar het beslaghuis in Haarlem. Een deskundige van het Landelijk intelligence- en expertisecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV) heeft daar nader onderzoek uitgevoerd. Daaruit is het volgende naar voren gekomen.
De Volkswagen Polo, kleur wit aan de voorzijde voorzien van de kentekenplaat [kenteken 12] en voorzien van het voertuigidentificatienummer (VIN): [VIN 2] heeft een productiedatum in januari 2015. Het voertuig vertoont aan de voorzijde en rechter zijzijde sporen van (nog niet geheel) herstelde schade. De rechter A-stijl, de rechter B-stijl, de rechter dorpel en een stuk bodemplaat zijn er opnieuw ingelast. De herkomst daarvan was niet meer vast te stellen. Het voertuig was nog niet geheel opgebouwd. Het rechter voorscherm, de beide voorstoelen, de stuurairbag, het voorfront inclusief koplampen en voorbumper waren nog niet gemonteerd.
In of aan het voertuig zijnde volgende onderdelen aangetroffen:
- Tweemaal deurpaneel los in voertuig (rechtsachter en rechtsvoor) behorende bij een
witte Volkswagen Polo uit juli 2015, VIN: [VIN 1] , behorende bij kenteken [kenteken 7] . Deze is op 27-10-2022 in Amsterdam gestolen;
- Deurpaneel linksvoor, los in het voertuig, VIN: [VIN 2] , behorende bij
kenteken [kenteken 8] , afkomstig van het onderzochte voertuig;
- Deur rechtsvoor, wit, met deurpaneel, VIN: [VIN 3] , behorende bij
kenteken [kenteken 9] afkomstig van een Volkswagen Polo, wit, uit februari 2015. Deze is op 25-09-2015 in Den Bosch gestolen;
- Deurpaneel linksvoor, VIN: [VIN 4] , behorende bij kenteken [kenteken 10] ,
Volkswagen Polo, wit, uit juni 2017. Dit betreft een actueel voertuig, volgens de RDW
nog in gebruik op het moment van de controle;
- Deur linksvoor wit, geen herkomst vast te stellen;
- Airbag dashboard, VIN: [VIN 5] , behorende bij kenteken [kenteken 11] , Volkswagen Polo, zwart, uit januari 2012. Dit betreft een actueel voertuig.
- Motorkap wit, geen herkomst vast te stellen. Past qua productiedatum bij het portier
rechtsvoor, echter is dit niet met 100 % zekerheid vast te stellen.
Van de zeven in beslag genomen autoportieren bleken er zes van diefstal afkomstig:
- Deur linksachter wit, VIN: [VIN 6] , behorende bij kenteken [kenteken 1] , Audi Al, gestolen op 12-05-2021 in Amsterdam;
- Deur rechtsachter wit, VIN: [VIN 7] , behorende bij kenteken [kenteken 1] , Audi Al, gestolen op 12-05-2021 in Amsterdam;
- Deur rechtsachter zwart, VIN: [VIN 8] , behorende bij kenteken [kenteken 2] , Mini One, gestolen op 09-10-2020 in Amsterdam;
- Deur linksachter grijs, VIN: [VIN 9] , behorende bij kenteken [kenteken 3] , VW Polo, gestolen op 25-04-2018 in Amsterdam;
- Deur rechtsvoor grijs, VIN: [VIN 10] , behorende bij kenteken [kenteken 4] , Audi Al. Einde registratie Duitsland d.d. 11-10-2021;
- Deur linksachter zwart, VIN: [VIN 11] , behorende bij kenteken [kenteken 5] , VW Polo, gestolen op 07-02-2019 in Utrecht;
- Deur linksachter grijs, VIN: [VIN 12] , behorende bij kenteken [kenteken 6] , VW Polo, gestolen op 19-01-2016 in Apeldoorn.
De Piaggio Vespa bleek omgekat en voorzien van een vals nummer. Ook het motornummer is vals. De Piaggio Zip was voorzien van een helmbak die van diefstal afkomstig bleek te zijn en dit geldt vermoedelijk voor meer onderdelen die op deze scooter gemonteerd zijn. Het VIN is weggeslepen en ook het motornummer is weggekrast. Naar de herkomst van de bromfietsen en de daarop gemonteerde onderdelen zal nog verder onderzoek gedaan worden.
Op grond van de bevindingen van het VbV en het LIV is het aannemelijk dat [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] en/of [bedrijf] zich schuldig maken aan:
- opzetheling dan wel gewoonteheling, zoals strafbaar gesteld in respectievelijk artikel 416 en artikel 417 Wetboek van Strafrecht. Op basis van bovenstaande bestaat namelijk het vermoeden dat vader en zoons [familienaam] en/of [bedrijf] door misdrijf verkregen goederen (auto’s en/of onderdelen) verwerven, voorhanden hebben of overdragen, terwijl zij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen en dat hiervan een gewoonte is gemaakt.
- witwassen dan wel gewoontewitwassen danwel schuldwitwassen, zoals strafbaar gesteld in respectievelijk artikel 420bis, artikel 420ter en artikel 420 quater van het Wetboek van Strafrecht. Op basis van bovenstaande bestaat namelijk het vermoeden dat vader en zoons [familienaam] en/of [bedrijf] van verscheidene goederen (auto’s en/of auto-onderdelen) de werkelijke aardherkomst verhult, deze omzet en/of overdraagt terwijl zij weten of redelijkerwijs moeten vermoeden dat deze goederen uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat hiervan een gewoonte is gemaakt, aldus de rapportage.
Beoordeling
4.1
Terecht heeft de gemachtigde van verzoeker er op gewezen dat de verwijzing in het sluitingsbevel naar artikel 2:75a, eerste lid, van de APV als rechtsgrondslag niet juist kan zijn omdat het een niet bestaand artikel betreft. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder dit erkend en aangegeven dat het artikel waarin de bevoegdheid is neergelegd om over te gaan tot sluiting voorheen in artikel 2.75a stond en thans is opgenomen in artikel 2.80, eerste lid, van de APV. In het vorenstaande bestaat geen aanleiding om het verzoek toe te wijzen. Dit gebrek kan in bezwaar worden hersteld.
Bevoegdheid
5.1
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder bevoegd was om de inrichting (inclusief het terrein) aan de [adres] te [plaats 1] te sluiten op grond van artikel 2.80, eerste lid, aanhef en onder b, van de Apv. Daarin staat dat verweerder de sluiting kan bevelen van een voor publiek toegankelijk gebouw en een daarbij behorend erf als daar door misdrijf verkregen zaken voorhanden, bewaard, verborgen, verworven of overgedragen zijn. Uit de hiervoor weergegeven bestuurlijke rapportage blijkt dat in de inrichting een veelheid aan gestolen auto- en bromfietsonderdelen aanwezig waren. Ter zitting heeft de gemachtigde van verzoeker aangegeven dat zij er op vertrouwt dat de rapportage juist is en dat niet wordt betwist dat in de inrichting goederen aanwezig waren die van diefstal afkomstig waren. Daarmee is verweerders bevoegdheid om sluiting van de inrichting en het daarbij behorend erf te bevelen gegeven.
Noodzakelijkheid
6.1
Voorts is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een noodzaak bestaat om de inrichting voor zes maanden te sluiten. Uit de rapportage komt een beeld naar voren van een bedrijf dat -gelet op de hoeveelheid aangetroffen gestolen auto-onderdelen (welgeteld acht stuks), de omgekatte Piaggio Vespa en de Piaggio Zip voorzien van een gestolen helmbak met weggeslepen VIN-nummer en weggekrast motornummer- met regelmaat gestolen onderdelen verwerkt in voertuigen en daarin ook handelt.
6.2
Het betoog van verzoeker dat hem niets te verwijten valt en dat hij niet wist dat er sprake was van gestolen onderdelen, overtuigt vooralsnog niet. De voorzieningenrechter volgt verzoeker niet in zijn stelling dat hij er vanuit kon en mocht gaan dat de onderdelen een legale oorsprong hadden, omdat hij de spullen had gekocht bij een bedrijf dat in auto-onderdelen handelt en omdat hij voor de via marktplaats gekochte onderdelen een marktconforme prijs heeft betaald. Van een professionele handelaar mag worden verwacht dat hij -voordat hij onderdelen en andere goederen aanschaft- uitzoekt of deze al dan niet afkomstig zijn van gestolen voertuigen. Dienaangaande heeft de gemachtigde van verweerder onbetwist ter zitting aangegeven dat aan de hand van het VIN-nummer betrekkelijk gemakkelijk kan worden nagegaan of het betreffende onderdeel afkomstig is van een gestolen motorvoertuig. De door verzoeker overgelegde facturen van [naam VOF 1] v.o.f. en [naam VOF 2] werpen reeds hierom geen ander licht op de zaak. Ook als verzoeker zou moeten worden gevolgd in zijn standpunt dat de Piaggio Vespa een dag voor het onderzoek door een klant in de inrichting is achtergelaten voor het verrichten van reparatiewerkzaamheden, laat dat onverlet dat voor de aanwezigheid van alle overige gestolen goederen geen afdoende verklaring kon worden gegeven. Overigens merkt de voorzieningenrechter op dat het bevreemding wekt dat de in [plaats 4] woonachtige eigenaar de scooter voor reparatie aanbiedt in [plaats 1] .
De voorzieningenrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat verzoeker op de hoogte moet zijn geweest of had moeten zijn geweest van de criminele herkomst van de in zijn inrichting aanwezige goederen en daarmee heeft verweerder de sluiting ook op die grond noodzakelijk mogen achten.
Proportionaliteit
7.1
Het betoog van verzoeker dat verweerder ook had kunnen volstaan met het geven van een waarschuwing in plaats van een sluiting van de inrichting, dan wel een sluiting voor kortere periode, volgt de voorzieningenrechter niet. Verweerder heeft ter zitting gesteld dat de in de inrichting aangetroffen hoeveelheid gestolen goederen dermate omvangrijk is dat verweerder niet wil volstaan met een waarschuwing of een kortere termijn. De termijn van zes maanden is noodzakelijk om de loop er uit te halen. Daarbij heeft de gemachtigde aangegeven dat verzoeker al een gewaarschuwd mens was, gelet op de eerdere controles en aangekondigde controles op het bedrijventerrein [bedrijventerrein] . Tot slot heeft verweerder aangesloten bij wat andere gemeenten in soortgelijke zaken voor termijn aanhouden. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter in het betoog van verzoeker geen aanleiding om te oordelen dat sluiting voor zes maanden niet proportioneel is.
Evenredigheid
8.1
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de voorzieningenrechter een sluiting voor de duur van zes maanden ook niet onevenredig. Verzoeker heeft betoogd dat de sluiting grote financiële gevolgen voor hem zal hebben en dat de verhuurder mogelijk de huurovereenkomst zal ontbinden. Nog daargelaten dat het vorenstaande niet nader is onderbouwd, is de voorzieningenrechter vooralsnog van oordeel dat -ook als het er voor zou moeten worden gehouden dat de beweerde gevolgen zich daadwerkelijk zullen voordoen- deze gevolgen niet opwegen tegen het belang van verweerder om met de sluiting herstel van de openbare orde te bewerkstelligen.

Conclusie en gevolgen

9.1
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent het sluitingsbevel vooralsnog in stand blijft. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H. Affourtit-Kramer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. Poggemeier, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 maart 2023.
De griffier is verhinderd om deze
uitspraak te ondertekenen.
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.