ECLI:NL:RBNHO:2023:2462

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
15.304712.22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet met betrekking tot metamfetamine

Op 9 maart 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het verbod van de Opiumwet. De verdachte, geboren op een onbekende datum en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was op het moment van de zitting gedetineerd in P.I. Utrecht. De tenlastelegging betrof de invoer van een hoeveelheid metamfetamine op 22 november 2022 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Tijdens de zitting op 23 februari 2023 heeft de officier van justitie gevorderd tot bewezenverklaring van het feit, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte geen opzet had op de invoer van de drugs.

De rechtbank heeft op basis van het bewijs, waaronder WhatsApp-berichten tussen de verdachte en medeverdachten, geconcludeerd dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking. De verdachte had een koffer ingecheckt zonder de inhoud te controleren, wat leidde tot de conclusie dat zij voorwaardelijk opzet had op de invoer van de metamfetamine. De rechtbank heeft het medeplegen van de invoer van de drugs bewezen verklaard en de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden, rekening houdend met haar jeugdige leeftijd en naïviteit. De rechtbank heeft de straf gematigd ten opzichte van de eis van de officier van justitie, die 48 maanden had gevorderd.

De rechtbank heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften, waaronder artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2 en 10 van de Opiumwet, in acht genomen bij het nemen van haar beslissing. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 9 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.304712.22 (P)
Uitspraakdatum: 9 maart 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 februari 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum en - plaats],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in P.I. Utrecht, locatie Nieuwersluis.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L.E. Stroink en van hetgeen de verdachte en haar raadsvrouw mr. Y.A. Samseij, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij, op of omstreeks 22 november 2022 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine (Crystal Meth), zijnde methamfetamine (Crystal Meth) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het medeplegen van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken, omdat de verdachte geen opzet heeft gehad op de invoer van metamfetamine. Hierbij voert de raadsvrouw aan dat de verdachte geen wetenschap had van wat zij in haar koffer vervoerde. Daarnaast stelt de raadsvrouw zich ten aanzien van het ten laste gelegde medeplegen – subsidiair – op het standpunt dat geen sprake is geweest van de vereiste nauwe en bewuste samenwerking.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2
Bewijsmotivering
Gedragingen van de verdachte en medeverdachten
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast.
De verdachte en de medeverdachten [naam 1] en [naam 2] hebben via WhatsApp contact met elkaar via de Whatsappgroep “Rokende vrienden”. In deze WhatsAppgroep wordt onder meer gesproken over de reis naar Amsterdam en Europa. In één van de gesprekken deelt de medeverdachte [naam 2] mede dat zij bang is om drie jaar gevangen te worden genomen. In dat gesprek reageert de medeverdachte [naam 1] dat zij alle twijfels moet voorleggen aan “Kiki Daniel” en dat zij volgens de Europese wet niet zouden worden vervolgd, omdat ze slechts “smokkelaars” zijn.
De medeverdachte [naam 1] heeft verklaard dat de persoon Kiki Daniel de kosten van een reis naar en verblijf in Europa zou betalen voor de verdachte en de medeverdachten. De verdachte, als ook de medeverdachten, zouden voor Kiki Daniel geld meenemen. De koffers voor de reis werden door hem beschikbaar gesteld. De koffers hebben zij – de verdachte en haar medeverdachten – vlak voor de reis ontvangen bij [naam 1] thuis en daar hebben zij de koffers tegelijkertijd ingepakt.
De verdachte is vervolgens samen met de medeverdachten op 22 november 2022 met het vliegtuig vanuit Mexico in Nederland aangekomen. Op Schiphol pakt [naam 2] de koffer met bagagelabel op naam van [naam 1] van de bagageband. [naam 1] neemt deze koffer vervolgens mee richting de uitgang. [naam 2] neemt de koffer met bagagelabel op naam van de verdachte mee richting de uitgang en de verdachte heeft de koffer met bagagelabel op naam van [naam 2] mee. In al deze koffers is na controle door de douane in een dubbele bodem metamfetamine aangetroffen.
Voorwaardelijk opzet
De rechtbank is van oordeel dat als uitgangspunt heeft te gelden dat een passagier die per vliegtuig een bagagestuk met zich voert, met de inhoud daarvan bekend is en voor die inhoud dan ook verantwoordelijk is. Van dat uitgangspunt moet worden afgeweken wanneer aannemelijk wordt dat die passagier met die inhoud niet bekend was en daarmee niet bekend had behoren te zijn. De verdachte heeft verklaard dat zij niet wist dat in haar koffer metamfetamine zat. De rechtbank overweegt ten aanzien hiervan als volgt.
Nadat een ander persoon – buiten haar aanwezigheid – pakketten in haar koffer had gedaan, heeft de verdachte de koffer ingecheckt zonder nog verder kennis te nemen van de inhoud daarvan, terwijl zij wist dat zij iets zou meebrengen Door de inhoud van de koffer niet nader te controleren, heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zich in de koffer iets anders zou bevinden dan geld, zoals zij zegt dat zou zijn afgesproken. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte op zijn minst voorwaardelijk opzet heeft gehad op de invoer van de totale hoeveelheid metamfetamine die in de koffer is aangetroffen.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en een of meer andere daders. Uit het Whatsappverkeer waaraan de verdachte en de medeverdachte allen deelnamen leidt de rechtbank af dat de verdachte en de medeverdachten samen met ene “Kiki Daniel” hebben afgesproken een reis van Mexico via Nederland naar Spanje te maken.
Uit hun verklaringen volgt dat de verdachte en de medeverdachten tegelijkertijd de koffers in Mexico van “Kiki Daniel” hebben ontvangen en vervolgens ingepakt. Zij zijn door hem naar het vliegveld gebracht en zij zijn samen naar Nederland gereisd, elk met een koffer. In alle koffers zat op eenzelfde manier metamfetamine verborgen. Op Schiphol hebben de verdachte en de medeverdachten elkaars koffer van de bagageband afgehaald of mee richting de uitgang genomen, waaruit blijkt dat de koffers tussen de verdachte en de medeverdachten uitwisselbaar zijn.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en haar medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen van invoer van metamfetamine bewezen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 22 november 2022 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van het voorarrest van de verdachte.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de duur van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te matigen, uitgaande van de richtlijnen van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor de invoer verdovende middelen van 3000 - 4000 gram, gelet op het netto gewicht van de verdovende middelen dat in de koffer op naam van de verdachte zat.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich, tezamen met de medeverdachten, schuldig gemaakt aan de opzettelijke invoer van in totaal ruim 10.000 gram metamfetamine. Dat is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in metamfetamine gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit. Ook om die reden worden forse straffen opgelegd voor de invoer van harddrugs.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 12 januari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van een Opiumwetdelict is veroordeeld.
De op te leggen straf
De rechtbank neemt bij de strafoplegging de oriëntatiepunten zoals deze zijn vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht in aanmerking. Deze dienen ter bevordering van de rechtseenheid in de strafoplegging. Volgens deze oriëntatiepunten is het uitgangspunt bij de invoer van een hoeveelheid harddrugs met een gewicht van meer dan 10.000 gram, in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden. Bij een gewicht van tussen de 3000 en 4000 gram is dat in beginsel 30 tot 36 maanden.
Hoewel de verdachte tezamen en in vereniging met de medeverdachten in totaal meer dan 10.000 gram aan metamfetamine binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, ziet de rechtbank  anders dan de officier van justitie  mede gelet op de jeugdige leeftijd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in het onderhavige geval aanleiding om voor het opleggen van een gevangenisstraf uit te gaan van het nettogewicht aan metamfetamine dat bij de verdachte is aangetroffen, zijnde ruim drie kilogram. Hierbij acht de rechtbank op basis van het verhandelde ter terechtzitting aannemelijk dat de jeugdige naïviteit van verdachte er mede toe heeft geleid dat zij voor drugssmokkel is gebruikt. Dat betekent dat de rechtbank uitgaande van het oriëntatiepunt behorende bij 3000 – 4000 gram, in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden passend en geboden acht.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht en
artikel 2 en 10 van de Opiumwet.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 (dertig) MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Visser, voorzitter,
mrs. A.M.C. de Haan en A.M. den Hollander, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier D.H. Geuze,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 maart 2023.
Mr. A.M.C. de Haan en de griffier D.H. Geuze zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.