Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De beoordeling
te [plaats] , Nepal.
3.De beslissing
op [huwelijksdatum] ;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak verzoeken partijen om de echtscheiding tussen hen uit te spreken. De rechtbank moet eerst vaststellen of partijen daadwerkelijk met elkaar gehuwd zijn. Partijen stellen dat zij in een vluchtelingenkamp in Nepal zijn gehuwd, maar beschikken niet over een huwelijksakte. Ze hebben geprobeerd deze op te vragen via de Nepalese ambassade en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), maar zonder succes. De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) heeft hen geholpen naar Nederland te komen, maar heeft geen gegevens meer van hen, omdat deze niet langer dan zeven jaar bewaard mogen worden. De rechtbank besluit op basis van de basisregistratie personen dat partijen op een bepaalde datum in Nepal zijn gehuwd.
De rechtbank oordeelt dat, omdat ten minste één van de partijen op het moment van indiening van het verzoekschrift in Nederland woonde, de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om over het verzoek tot echtscheiding te oordelen. De rechtbank wijst het verzoek tot echtscheiding toe, aangezien het huwelijk duurzaam is ontwricht. Daarnaast hebben partijen een convenant en ouderschapsplan opgesteld, die deel uitmaken van de beschikking.
Verder verzoeken partijen om de hoofdverblijfplaats van hun minderjarige kinderen bij de vrouw te bepalen. De rechtbank oordeelt dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen in Nederland is en dat het verzoek gegrond is. Tot slot verzoeken partijen om een kinderbijdrage van € 233 per kind per maand, welke ook wordt toegewezen. De beschikking wordt gegeven door de rechter en kinderrechter mr. A.L. Diender en is openbaar uitgesproken op 16 maart 2023.