In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die op 16 november 2022 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk ongeveer 5005,2 gram cocaïne heeft ingevoerd. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. W.M. van der Most, en de verdediging door mr. G.F.H. Velthuizen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging. De verdachte heeft tijdens de zitting een bekennende verklaring afgelegd, en de rechtbank heeft op basis van verschillende bewijsmiddelen, waaronder processen-verbaal van aanhouding en onderzoek, tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit besloten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 38 maanden geëist, maar de rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij een first offender is. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 9 maart 2023.