Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het parkeren voor een inrit of uitrit. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 15 februari 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.
De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de beschikbare stukken, waaronder de verklaring van de verbalisant. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, werd als voldoende komen vast te staan beschouwd. De kantonrechter oordeelde dat het parkeren voor een inrit of uitrit in strijd is met artikel 24 lid 1 sub b van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Betrokkene's onwetendheid over het parkeerverbod ter plaatse werd niet als rechtvaardiging geaccepteerd. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en zag geen aanleiding om deze te matigen.
Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond. Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen zes weken na de dag van toezending van de uitspraak. Hoger beroep is alleen mogelijk als de boete meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift moet schriftelijk worden ingediend bij de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland in Alkmaar.