ECLI:NL:RBNHO:2023:2284

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
10289189 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens parkeren voor inrit of uitrit

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het parkeren voor een inrit of uitrit. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 15 februari 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de beschikbare stukken, waaronder de verklaring van de verbalisant. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, werd als voldoende komen vast te staan beschouwd. De kantonrechter oordeelde dat het parkeren voor een inrit of uitrit in strijd is met artikel 24 lid 1 sub b van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Betrokkene's onwetendheid over het parkeerverbod ter plaatse werd niet als rechtvaardiging geaccepteerd. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en zag geen aanleiding om deze te matigen.

Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond. Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen zes weken na de dag van toezending van de uitspraak. Hoger beroep is alleen mogelijk als de boete meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift moet schriftelijk worden ingediend bij de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland in Alkmaar.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10289189 \ WM VERZ 23-28
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 15 februari 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 februari 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig parkeren voor een inrit of uitrit.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Ingevolge artikel 24 lid 1 sub b Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 mag de bestuurder zijn voertuig niet parkeren voor een inrit of een uitrit, zelfs niet als het een eigen in- en/of uitrit betreft. Dit laatste is voor een verbalisant in de meeste gevallen niet vast te stellen. Dat betrokkene niet wist dat er ter plaatse niet geparkeerd mocht worden, vormt geen rechtvaardiging om ter plaatse te parkeren. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen is aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: