ECLI:NL:RBNHO:2023:2281

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
10278411 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens rechts inhalen op de snelweg

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het rechts inhalen op een snelweg. De betrokkene had eerder beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zitting vond plaats op 15 februari 2023, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de gemachtigde van de betrokkene, Boete.nu (M.J.M. Bergers), niet. De officier van justitie handhaafde zijn standpunt en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter overwoog dat de gedraging, namelijk het rechts inhalen waar dat verboden is, voldoende was komen vast te staan op basis van de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter stelde vast dat de verklaring van de verbalisant, die de gedraging had waargenomen, voldoende bewijs bood voor de vaststelling van de gedraging. De betrokkene had geen specifieke feiten of omstandigheden aangevoerd die aanleiding gaven om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om de boete te matigen.

De uitspraak van de kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af. De betrokkene heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de dag van toezending van de uitspraak. De kantonrechter benadrukte dat hoger beroep alleen mogelijk is als de boete meer dan € 110,00 bedraagt en dat het beroepschrift schriftelijk moet worden ingediend, tenzij om een mondelinge behandeling is verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10278411 \ WM VERZ 23-18
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 21 februari 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
Gemachtigde : Boete.nu (M.J.M. Bergers)

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 februari 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: rechts inhalen waar dat verboden is.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Ik, verbalisant [ ] reed op donderdag 17 februari omstreeks 16.50 uur op de A7 rechts ter hoogte van hectometerpaal 29.6. Ik, verbalisant zag op donderdag 17 februari 2022 omstreeks 16.53 uur dat er een zwarte personenauto van het merk Mercedes Benz Type CLA 250 4Matic voorzien van kenteken [ ]. Ik zag dat deze personenauto achter de personenauto waar ik in zat reed op rijstrook 1. Ik zag dat de personenauto verplaatste naar rijstrook 2. Ik zag dat de personenauto mij met hoge snelheid passeerde. Ik zag dat de personenauto terug verplaatste naar rijstrook 1. Ik zag dat er geen sprake was van file van voertuigen of geblokte markering. (…)”
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Of er wel of niet een blokmarkering aanwezig is maakt voor het vaststellen van de gedraging niet uit. Aan de hand van Google Streetview stelt de kantonrechter vast dat er ter plaatse sprake is van een snelweg met twee rijstroken en een uitvoegstrook. De verbalisant heeft verklaard dat betrokkene verplaatste van rijstrook 1 naar rijstrook 2, de verbalisant passeerde en weer terug verplaatste naar rijstrook 1 en dat er geen sprake was van een file. Daarbij merkt de kantonrechter op dat voor de telling van de rijstroken wordt geteld vanaf de middenberm. Dus heeft betrokkene rechts ingehaald waar dit niet was toegestaan. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: