ECLI:NL:RBNHO:2023:2280

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
10278407 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeersovertreding op kruispunt

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens een verkeersovertreding. De betrokkene had een boete ontvangen voor het niet volgen van de richting die de voorsorteerstrook aangaf op een kruispunt. De betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zitting vond plaats op 15 februari 2023, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de gemachtigde van de betrokkene niet. De officier van justitie handhaafde zijn standpunt en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft de gedraging vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant, die had waargenomen dat de betrokkene de voorsorteerstrook niet correct volgde. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was komen vast te staan en dat er geen aanleiding was om de boete te matigen.

De uitspraak van de kantonrechter was dat het beroep ongegrond werd verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De kantonrechter benadrukte dat de aanwezigheid van de pijlen op de weg leidend was en dat de betrokkene de rijrichting moest volgen. De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10278407 \ WM VERZ 23-17
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 21 februari 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V. (M. Lagas)

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 februari 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: Op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook aangeeft.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De gedraging betreft een overtreding van artikel 62 in verbinding met artikel 78, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Artikel 78 luidt voor zover hier van belang:
“ 1.Bestuurders die de rijbaan volgen zijn verplicht op een kruispunt de richting te volgen die de voorsorteerstrook waarop zij zich bevinden aangeeft. (…)
2. Bestuurders die de doorgaande rijbaan verlaten en daartoe een uitrijstrook volgen, zijn ter hoogte van de daarin aangebrachte pijlen verplicht om de richting te volgen die de uitrijstrook waarop zij zich bevinden, aangeeft.”
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“(…) Op 1 juni 2021, omstreeks 14.54 uur heb ik gezien dat een personenauto voorzien van [kenteken] , van rijstrook wisselde en voorsorteerde om op een kruispunt linksaf te slaan. Tijdens het rijden op de voorsorteerstrook zag ik dat genoemd voertuig, na het inhalen van een aantal voertuigen, weer van rijstrook wisselde naar de rijstrook voor rechtdoor. (…) Wat ik wel herinner is dat betrokken voertuig op een voorsorteerstrook reed waarvan duidelijk was, middels pijlen op het wegdek en aangegeven in het verkeerslicht, welke kan deze strook op gaat. (…)”
Hetgeen namens de betrokkene wordt aangevoerd geeft de kantonrechter geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de ambtenaar inhoudende dat de bestuurder op het kruispunt een andere richting volgde dan die werd gevolgd op de voorsorteerstrook die was voorzien van een pijl. Op basis van de duidelijke verklaring van de verbalisant in het aanvullend proces verbaal, alsmede de verklaring van betrokken bij staandehouding stelt de kantonrechter vast dat de gedraging is verricht. Uit het tweede lid van artikel 78 volgt dat de aanwezigheid van de pijlen leidend is. Betrokkene moest die rijrichting volgen en ook vóór het kruispunt mocht al niet meer van rijstrook gewisseld worden. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: