In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens een verkeersovertreding. De betrokkene had een boete ontvangen voor het niet volgen van de richting die de voorsorteerstrook aangaf op een kruispunt. De betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zitting vond plaats op 15 februari 2023, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de gemachtigde van de betrokkene niet. De officier van justitie handhaafde zijn standpunt en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft de gedraging vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant, die had waargenomen dat de betrokkene de voorsorteerstrook niet correct volgde. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was komen vast te staan en dat er geen aanleiding was om de boete te matigen.
De uitspraak van de kantonrechter was dat het beroep ongegrond werd verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De kantonrechter benadrukte dat de aanwezigheid van de pijlen op de weg leidend was en dat de betrokkene de rijrichting moest volgen. De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.