ECLI:NL:RBNHO:2023:2266

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
10256951 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens doorrijden bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene wegens het negeren van een rood verkeerslicht. De betrokkene, vertegenwoordigd door M.J.M. Bergers van Boete.nu, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 10 februari 2023 was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, terwijl de vertegenwoordiger van de officier van justitie wel aanwezig was en het standpunt handhaafde.

De gedraging die aan de betrokkene is verweten, betreft het doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood stond. De kantonrechter overweegt dat in WAHV-zaken de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende is voor de vaststelling van de gedraging, tenzij de betrokkene specifieke feiten aanvoert die aanleiding geven tot twijfel. De verbalisant heeft verklaard dat hij de betrokkene met zijn voertuig de kruising op zag rijden terwijl het verkeerslicht voor de betrokkene op rood stond. De kantonrechter concludeert dat de verbalisant voldoende heeft aangetoond dat de gedraging heeft plaatsgevonden en dat de boete terecht is opgelegd.

De kantonrechter ziet geen aanleiding om de boete te matigen en verklaart het beroep ongegrond. Tevens wordt het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10256951 \ WM VERZ 22-1020
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 24 februari 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
Gemachtigde : M.J.M. Bergers, Boete.nu te Maastricht.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 10 februari 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Ik, verbalisant, zag dat de bestuurder met zijn voertuig op de betreffende kruising over de kruising rechtsaf sloeg terwijl al het overige verkeer al reed. Het overige verkeer reed door het voor hun, groene verkeerslicht. Ik was de tweede in de rij die door het groene verkeerslicht reed. Terwijl ik dat deed reed betrokkene, voor mij van links komend, de kruising op waarna hij meteen rechtsaf sloeg en doorreed in de richting van de Beatrixstraat. Wanneer het verkeerslicht op de Zuidstraat in de richting van de Zuidstraat-Binnenhaven te Den Helder, op groen staat, staat het verkeerslicht op de Weststraat richting de Zuidstraat altijd op rood. Het voor mij geldende verkeerslicht, kleurde meer dan twee seconden op groen nadat betrokkene de kruising opreed. Het is technisch onmogelijk dat op dat moment het verkeerslicht voor de betrokkene anders kleurde dan rood. Achteraf heb ik mijn bevindingen ter plekke gecontroleerd en dat bevestigde mijn bevindingen. (…)”
De betrokkene ontkent door rood licht te zijn gereden. Onder verwijzing naar wat het hof heeft overwogen in zijn arrest van 13 juni 2016, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder ECLI:NL:GHARL:2016:4941, is de kantonrechter van oordeel dat in een situatie als deze, waarin een ambtenaar groen licht waarneemt op het moment dat hij uit een conflicterende rijrichting een voertuig de kruising op ziet rijden, terwijl hij geen zicht heeft op het voor die bestuurder geldende licht, door de ambtenaar zal moeten worden vastgesteld dat het conflicterende licht rood moet zijn geweest alvorens een sanctie voor een roodlichtgedraging kan worden opgelegd. De ambtenaar zal ook moeten vermelden hoe hij dat heeft vastgesteld, bijvoorbeeld door direct na de waarneming ter plaatse te controleren hoe de lichten zijn afgesteld of door te vermelden wat daarover uit de technische gegevens van de betreffende verkeersregelinstallatie blijkt. De kantonrechter is van oordeel dat de verbalisant, door achteraf ter plekke te controleren en te relateren dat zijn bevindingen bevestigde, hieraan heeft voldaan. De conclusie dat op het moment dat het voor de verbalisant bestemde verkeerslicht op groen stond, het voor de betrokkene bestemde verkeerslicht op rood stond en dat de betrokkene, door op dat moment niet te stoppen, het rode verkeerslicht heeft genegeerd, is dan ook gerechtvaardigd. Aldus kan worden vastgesteld dat de gedraging is verricht en de boete terecht is opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: