In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een familiekwestie tussen een moeder en een vader met betrekking tot het gezag over hun minderjarige kinderen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M. van Espen, heeft verzocht om wijziging van het gezag, zodat zij alleen het gezag over de kinderen zou krijgen. De vader, vertegenwoordigd door mr. R. Croes-Bleijendaal, heeft verweer gevoerd en een zelfstandig verzoek ingediend voor het vaststellen van een omgangsregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat er jarenlang tevergeefs pogingen zijn gedaan voor contactherstel tussen de vader en de kinderen, wat heeft geleid tot de conclusie dat het gezamenlijk gezag beëindigd moet worden. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van de kinderen is dat de moeder alleen het gezag uitoefent, omdat de vader al zes jaar geen contact met hen heeft gehad en de kinderen hierdoor klem of verloren dreigen te raken. Het verzoek van de vader om een omgangsregeling vast te stellen is afgewezen, omdat dit in strijd zou zijn met de zwaarwegende belangen van de kinderen. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.