ECLI:NL:RBNHO:2023:2181

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
9583524 \ CV EXPL 21-8417
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtreis door annulering van vlucht BA441

In deze zaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, gevestigd in Harmondsworth, Verenigd Koninkrijk, wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De vordering is ingesteld na de annulering van vlucht BA441, die op 22 februari 2020 van Amsterdam-Schiphol naar London Heathrow zou vliegen. De passagiers, die een vervoersovereenkomst hadden met de vervoerder, arriveerden uiteindelijk op 24 februari 2020, meer dan 24 uur later dan gepland. AirHelp heeft de vordering gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij annuleringen en vertragingen. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de annulering van de vlucht niet in geschil is. De vervoerder kon echter niet aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals gedefinieerd in de Verordening. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder onvoldoende had aangetoond dat hij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. Daarom werd de vordering van AirHelp toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf de datum waarop de passagiers hadden moeten aankomen.

De kantonrechter heeft de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 1.250,00 aan AirHelp, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten aan de kant van AirHelp. Dit vonnis is uitgesproken door mr. S.N. Schipper op 15 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9583524 \ CV EXPL 21-8417
Uitspraakdatum: 15 februari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiser
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airwayls Plc.
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt (Codex Mulder Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 18 november 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. AirHelp heeft vervolgens bij akte gereageerd op de producties die de vervoerder bij zijn laatste schriftelijke reactie heeft overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] , [passagier 2] , [passagier 3] , [passagier 4] en [passagier 5] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers op 22 februari 2020 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar London Heathrow Airport, Londen, met vluchtnummer BA441 (hierna: de vlucht). Volgens de planning zouden de passagiers op 22 februari 2020 om 19:55 uur te Londen arriveren.
2.2.
De vlucht is geannuleerd. De passagiers zijn omgeboekt naar alternatieve vluchten en daadwerkelijk op 24 februari 2020 om 07:15 uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben hun gepretendeerde vorderingsrecht middels cessie overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag van betaling;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is de compensatie te voldoen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat de annulering van de vlucht het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De kantonrechter heeft geen acht geslagen op het in de laatste akte van AirHelp opgenomen commentaar dat niet ziet op de door de vervoerder in zijn laatste conclusie overgelegde producties. AirHelp is door de kantonrechter in de gelegenheid gesteld om zich over die producties uit te laten, maar niet om het in de eerdere twee schriftelijke rondes gevoerde debat voort te zetten.
5.3.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Gesteld noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, waardoor er in beginsel een compensatieplicht geldt voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5, lid 3, van de Verordening. In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van onverwachte vliegveiligheidsproblemen, weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.4.
Wat er ook zij van eventuele buitengewone omstandigheden, niet in geschil is dat de passagiers ten opzichte van de oorspronkelijke aankomsttijd met meer dan 24 uur vertraging zijn aangekomen op de eindbestemming. Uit het arrest van het Hof van 11 juni 2020 (C-74/19, hierna: het TAP-arrest) volgt dat het in beginsel geen redelijke maatregel is, indien de passagiers met een door de vervoerder zelf uitgevoerde alternatieve vlucht de dag na de oorspronkelijk vastgestelde dag aankomen. Dit is anders indien er geen enkele andere mogelijkheid voor een rechtstreekse of indirecte alternatieve vlucht bestond met een door haarzelf of door een andere luchtvaartmaatschappij uitgevoerde vlucht die op een minder laat tijdstip aankwam dan de volgende vlucht van de betrokken luchtvaartmaatschappij, of dat het organiseren van een dergelijke alternatieve vlucht voor die laatste een onaanvaardbaar offer betekende gelet op de mogelijkheden van haar onderneming op het relevante tijdstip. Hierbij gaat de kantonrechter, voor de interpretatie van het hiervoor genoemde woord ‘dag’, uit van een tijdruimte en voor de uitleg ervan wordt aangesloten bij de algemeen geaccepteerde uitleg, zijnde een tijdsduur van 24 uur. AirHelp heeft gesteld dat de passagiers onder meer met de rechtstreekse vluchten met vluchtnummer BA8454 of KL991 eerder op de eindbestemming zouden zijn aangekomen. De vervoerder voert aan dat deze vluchten vol zaten maar dat het voor hem niet mogelijk is om de ‘flight record’ van vlucht KL991 te overleggen, nu deze vlucht is uitgevoerd door een andere luchtvaartmaatschappij. De passagiers zijn volgens de vervoerder omgeboekt naar de eerstvolgende beschikbare vlucht met plaats door gebruikmaking van een automatisch boekingssysteem. De vervoerder voert aan dat dit een geautomatiseerd boekingssysteem betreft dat altijd kiest voor de voor de eerstvolgende beschikbare vlucht met plaats. De vervoerder laat echter na dit verweer nader met stukken te onderbouwen. Het had daarnaast, in tegenstelling tot hetgeen de vervoerder heeft aangevoerd, op de weg van de vervoerder gelegen om aan te tonen dat op vlucht KL991 geen plaatsen beschikbaar waren voor de passagiers. Nu de vervoerder dit heeft nagelaten, heeft hij de stelling van AirHelp onvoldoende gemotiveerd weersproken. Zodoende is niet komen vast te staan dat zich één van de in het TAP-arrest bedoelde uitzonderingssituaties voordeed. Dit te meer niet nu niet is komen vast te staan dat het omboeken van de passagiers op een van de door AirHelp genoemde vluchten een onaanvaardbaar offer van de vervoerder vergde. De vervoerder heeft dan ook onvoldoende onderbouwd dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging ten gevolge van de annulering van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken.
5.5.
Het voorgaande betekent dat ook indien op enig moment zou komen vast te staan dat sprake was van een buitengewone omstandigheid, de vervoerder gehouden is AirHelp te compenseren. Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen.
5.6.
Ten aanzien van de gevorderde wettelijke rente wordt het volgende overwogen. AirHelp heeft de wettelijke rente gevorderd met ingang vanaf “de datum van de vlucht”. Het betreft hier een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade, zodat deze schade gelet op artikel 6:83 sub b BW terstond opeisbaar is. Het verzuim treedt dus zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. De wettelijke rente wordt daarom toegewezen vanaf 22 februari 2020, zijnde de datum waarop de passagiers op de eindbestemming hadden moeten aankomen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 1.250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2020 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 119,21;
griffierecht € 322,00;
salaris gemachtigde € 398,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter