In deze zaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, gevestigd in Harmondsworth, Verenigd Koninkrijk, wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De vordering is ingesteld na de annulering van vlucht BA441, die op 22 februari 2020 van Amsterdam-Schiphol naar London Heathrow zou vliegen. De passagiers, die een vervoersovereenkomst hadden met de vervoerder, arriveerden uiteindelijk op 24 februari 2020, meer dan 24 uur later dan gepland. AirHelp heeft de vordering gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij annuleringen en vertragingen. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de annulering van de vlucht niet in geschil is. De vervoerder kon echter niet aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals gedefinieerd in de Verordening. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder onvoldoende had aangetoond dat hij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. Daarom werd de vordering van AirHelp toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf de datum waarop de passagiers hadden moeten aankomen.
De kantonrechter heeft de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 1.250,00 aan AirHelp, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten aan de kant van AirHelp. Dit vonnis is uitgesproken door mr. S.N. Schipper op 15 februari 2023.