ECLI:NL:RBNHO:2023:2095
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van de rechter in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft verzoeker op 15 februari 2023 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. L.M. de Vries, de rechter die betrokken is bij de behandeling van zijn zaak bij de Rechtbank Noord-Holland. Het verzoek tot wraking is ingediend in het kader van een procedure tegen de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Verzoeker was van mening dat de rechter niet onpartijdig kon zijn, omdat deze kennis had van twee beroepschriften die hij had ingediend tegen besluiten van het UWV. Verzoeker stelde dat deze kennis onomkeerbaar was en dat dit zijn kansen in de procedure zou kunnen beïnvloeden.
De wrakingskamer heeft het verzoek op 23 februari 2023 behandeld. Verzoeker heeft zijn standpunt toegelicht, maar de rechter en de wederpartij hebben van de gelegenheid om te reageren geen gebruik gemaakt. De rechter heeft in haar verweer aangegeven dat zij de dossiers nog niet inhoudelijk had bekeken en dat de keuze om de zaken al dan niet te voegen aan verzoeker was overgelaten. De wrakingskamer heeft vervolgens de argumenten van verzoeker beoordeeld aan de hand van de criteria voor wraking zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht.
De wrakingskamer concludeert dat de omstandigheid dat de rechter kennis heeft van beide zaken niet voldoende is om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig is. Ook het feit dat het verzoek tot samenvoeging niet naar verzoeker is doorgestuurd, leidt niet tot de conclusie dat de rechter niet onpartijdig kan oordelen. De wrakingskamer wijst het verzoek tot wraking af, omdat niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar zouden kunnen brengen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 27 februari 2023.