ECLI:NL:RBNHO:2023:209
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van een ZW-uitkering en geschiktheid voor maatgevende arbeid
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet (ZW)-uitkering per 30 november 2021. Eiseres, die eerder als productiemedewerker werkte, had zich op 14 juni 2021 ziek gemeld en ontving vanaf 5 juli 2021 een ZW-uitkering. De rechtbank behandelt het beroep na een zitting op 1 december 2022, waar zowel eiseres als de gemachtigden van eiseres en verweerder aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de beëindiging van de ZW-uitkering terecht is, omdat de verzekeringsartsen hebben vastgesteld dat eiseres per 30 november 2021 weer geschikt was voor haar maatgevende arbeid. Eiseres had aangevoerd dat haar belastbaarheid onjuist was vastgesteld en dat zij door haar oogklachten en andere fysieke klachten niet in staat was om haar werk uit te voeren. De rechtbank oordeelt echter dat de medische beoordeling van de verzekeringsartsen voldoende onderbouwd is en dat er geen aanknopingspunten zijn om deze in twijfel te trekken.
Eiseres verzoekt de rechtbank om een onafhankelijke deskundige te benoemen voor de medische beoordeling, maar de rechtbank ziet geen aanleiding om hierop in te gaan. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op een ZW-uitkering en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. K. van Dijk en is openbaar uitgesproken op 12 januari 2023.