In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 maart 2023 uitspraak gedaan in een familierechtelijke procedure betreffende de wijziging van het gezag over twee minderjarige kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.J.C. Engels, heeft verzocht om het gezamenlijk gezag te wijzigen naar eenhoofdig gezag, omdat de vader niet meer bereikbaar is en niet op verzoeken van de moeder reageert. De procedure begon met een verzoekschrift van de moeder op 10 juni 2022, gevolgd door een aanvullend verzoek op 20 oktober 2022. De behandeling vond plaats op 25 oktober 2022 en werd voortgezet op 19 januari 2023, waarbij de vader niet verscheen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die het noodzakelijk maken om het gezamenlijk gezag te beëindigen. De minderjarigen hebben al geruime tijd geen contact meer met de vader, die niet op de verzoeken van de moeder reageert. De moeder heeft aangegeven dat zij in het belang van de kinderen niet kan blijven wachten op de vader's toestemming voor belangrijke beslissingen, zoals medische behandelingen en identiteitsdocumenten. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ook geadviseerd om de moeder met het eenhoofdig gezag te belasten, gezien de situatie.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het gezamenlijk gezag niet langer in het belang van de minderjarigen is en heeft de moeder het eenhoofdig gezag over de kinderen toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ondanks mogelijke hoger beroep.