ECLI:NL:RBNHO:2023:2041
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-loonaanvullingsuitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV om haar WGA-loonaanvullingsuitkering per 12 november 2020 te beëindigen. Eiseres, die zich op 8 januari 2018 ziekmeldde, ontving voorheen een uitkering op grond van de Wet WIA. Het UWV stelde dat zij per 4 september 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van haar uitkering. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en voerde aan dat haar beperkingen te licht waren ingeschat en dat er onvoldoende rekening was gehouden met de impact van haar gezondheidsklachten op haar functioneren.
De rechtbank heeft de zaak op 20 februari 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op de relevante datum minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelt dat de medische onderbouwing van het UWV voldoende is en dat eiseres niet heeft aangetoond dat haar beperkingen ernstiger zijn dan door het UWV is vastgesteld. De rechtbank wijst erop dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige voldoende hebben gemotiveerd waarom de aangenomen beperkingen adequaat zijn en dat er geen sprake is van excessief ziekteverzuim.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de beëindiging van de WGA-uitkering door het UWV wordt bevestigd. Eiseres krijgt geen proceskosten vergoed, omdat zij in het ongelijk is gesteld.