ECLI:NL:RBNHO:2023:2041

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 maart 2023
Publicatiedatum
9 maart 2023
Zaaknummer
HAA 21/3374
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WGA-loonaanvullingsuitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV om haar WGA-loonaanvullingsuitkering per 12 november 2020 te beëindigen. Eiseres, die zich op 8 januari 2018 ziekmeldde, ontving voorheen een uitkering op grond van de Wet WIA. Het UWV stelde dat zij per 4 september 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van haar uitkering. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en voerde aan dat haar beperkingen te licht waren ingeschat en dat er onvoldoende rekening was gehouden met de impact van haar gezondheidsklachten op haar functioneren.

De rechtbank heeft de zaak op 20 februari 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op de relevante datum minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelt dat de medische onderbouwing van het UWV voldoende is en dat eiseres niet heeft aangetoond dat haar beperkingen ernstiger zijn dan door het UWV is vastgesteld. De rechtbank wijst erop dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige voldoende hebben gemotiveerd waarom de aangenomen beperkingen adequaat zijn en dat er geen sprake is van excessief ziekteverzuim.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de beëindiging van de WGA-uitkering door het UWV wordt bevestigd. Eiseres krijgt geen proceskosten vergoed, omdat zij in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/3374

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] eiseres

(gemachtigde: mr. F. Westenberg),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. W. van Nieuwburg).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV van 8 juli 2021 (het bestreden besluit) om de WGA [1] -loonaanvullingsuitkering van eiseres op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) met ingang van 12 november 2020 te beëindigen, omdat eiseres vanaf 4 september 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
De rechtbank heeft het beroep op 20 februari 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als commercieel medewerker binnendienst. Dit dienstverband is per 1 februari 2016 verbroken. Terwijl eiseres een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving, heeft zij zich op 8 januari 2018 ziekgemeld in verband met gezondheidsklachten. Daarop is aan eiseres ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
2. Op 6 februari 2020 heeft eiseres een aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht. Op grond van de resultaten van dit onderzoek heeft het UWV op 11 september 2020 twee besluiten genomen. Per einde wachttijd is aan eiseres een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 80 tot 100%. Tevens heeft het UWV het besluit genomen dat deze uitkering per 12 november 2020 wordt beëindigd, omdat eiseres per 4 september 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Tegen dat laatste besluit heeft eiseres bezwaar ingediend. In bezwaar heeft het UWV dit besluit met het bestreden besluit gehandhaafd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 4 september 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de WGA-loonaanvullingsuitkering met ingang van 12 november 2020 te beëindigen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (VABB) van 18 juni 2021. De medische belastbaarheid van eiseres is in bezwaar aangescherpt door de VABB en opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 18 juni 2021.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (ADBB) van 22 juni 2021.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat haar beperkingen te licht zijn ingeschat. Er is geen rekening gehouden met de impact van de klachten op het algehele functioneren. Zo is eiseres beperkt in het doen van boodschappen en de huishouding en kan zij zeer beperkt tillen. De medische situatie is niet stabiel. Ter zitting heeft eiseres verduidelijkt dat zij na het krijgen van een longembolie van het ene probleem in het ander rolde. Zij kreeg achtereenvolgend last van menstruatieproblemen, hartproblemen, rug- en knieklachten, artrose aan haar rechterknie, vitamine D insufficiëntie en een hoge bloeddruk. Iedere keer als er iets gezien werd wat het probleem kon verklaren, ontstond er weer een nieuw probleem. Eiseres vindt daarom dat er is sprake van een onaanvaardbaar groot verzuimrisico, waardoor geen werkgever bereid zou zijn om haar onder die omstandigheden een arbeidscontract aan te bieden. De rechtbank begrijpt eiseres zo dat zij een beroep doet op artikel 9 onder e van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.

Wat vindt de rechtbank

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 4 september 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 4 september 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus per 12 november 2020 geen recht meer heeft op een WGA-loonaanvullingsuitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
De beoordeling van de belastbaarheid
9. De rechtbank vindt dat de VABB voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Hoewel eiseres meer klachten ervaart, ziet de VABB geen aanleiding om meer beperkingen aan te nemen. De mate van ernst waarmee eiseres haar klachten en belemmeringen ervaart, kan namelijk onvoldoende objectief worden onderbouwd. Dit blijkt uit informatie van de reumatoloog en bevindingen uit het onderzoek van de VABB. De VABB komt daarom tot de conclusie dat er in de FML al voldoende rekening is gehouden met de verminderde belastbaarheid van de rug en de knieën. De enige aanvulling die de VABB doet is dat in de toelichting bij item 3.7.1 wordt toegevoegd dat grove trillingen op de knieën ook beperkt zijn.
10. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere) medische stukken. Eiseres heeft dit niet gedaan. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.
11. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 4 september 2020 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 18 juni 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
12. De ADBB heeft op grond van de FML van 18 juni 2021 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als commercieel medewerker binnendienst, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De ADBB heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en twee reservefuncties) opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 111160) Textielproductenmaker (excl. vervaardigen textiel);
- ( sbc-code 267041) Assemblagemedewerker elektrotechnische producten;
- ( sbc-code 267071) Assemblagemedewerker bestuderingskasten en panelen.
De reservefunctie zijn:
- ( sbc-code 315120) Receptionist;
- ( sbc-code 267053) Wikkelaar (nieuw en revisie).
13. De ADBB heeft in zijn rapport voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. Eiseres heeft hiertegen in beroep ook geen argumenten aangevoerd. De rechtbank vindt dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
14. De rechtbank is van oordeel dat de ADBB in het rapport van 21 november 2022 voldoende heeft gemotiveerd dat het beroep van eiseres op artikel 9 onder e van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten niet slaagt. Hierin is bepaald dat indien iemand in staat is om arbeid te verrichten, maar zodanige kenmerken heeft dat van een werkgever in redelijkheid niet kan worden verlangd om hem of haar een arbeidscontract aan te bieden, die arbeid dan buiten beschouwing blijft. Hiervan kan sprake zijn in geval van excessief ziekteverzuim, dat wil zeggen een te verwachten ziekteverzuim van meer dan 25%. In het geval van eiseres is niet gebleken dat er een verhoogde kans op ziekteverzuim of excessief ziekteverzuim is. De verzekeringsartsen maken hier geen melding van. Er is dan ook geen sprake van een situatie als bedoeld in artikel 9 onder e van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
15. De ADBB heeft berekend dat eiseres op 4 september 2020 met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 79,25% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 20,75% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

16. Het UWV heeft terecht besloten om per 12 november 2020 de WGA-loonaanvullingsuitkering van eiseres te beëindigen, omdat zij per 4 september 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
17. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 6 maart 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.WGA = Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.