ECLI:NL:RBNHO:2023:203

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 januari 2023
Publicatiedatum
13 januari 2023
Zaaknummer
C/15/332130 / FA RK 22-4413
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van voornamen van een minderjarige in het kader van geslachtsverandering

Op 13 januari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de wijziging van de voornamen van een minderjarige. De moeder van de minderjarige heeft verzocht om de voornamen van haar kind te wijzigen van '[huidige naam]' naar '[gewenste naam]'. De minderjarige, geboren in 2006, heeft een bestendige wens tot geslachtsverandering en ervaart veel ongemak van haar huidige voornamen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een zwaarwichtig belang aanwezig is voor deze wijziging, gezien de gevoelens van de minderjarige en haar wens om haar identiteit te bevestigen. De vader van de minderjarige is het niet eens met het verzoek, maar de rechtbank oordeelt dat de minderjarige in haar gevoel van identiteit zal worden gesterkt door de wijziging van haar voornamen. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Alkmaar gelast om de wijziging door te voeren en heeft het verzoek van de moeder toegewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een termijn van drie maanden voor het instellen van hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
SCH
voornaamswijziging
zaak-/rekestnr.: C/15/332130 / FA RK 22-4413
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 13 januari 2023
in de zaak van:
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. E.P.J. Appelman, kantoorhoudende te Alkmaar,
in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige:
[de minderjarige], geboren op [geboortedag] 2006 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: de minderjarige.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[vader] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: de vader.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van de moeder, ingekomen op 13 september 2022;
- het bericht, inhoudende een wijziging van het verzoek, van de moeder, ingekomen
op 23 september 2022;
- het gecorrigeerde verzoekschrift, met bijlagen, van de moeder, ingekomen op 5 oktober 2022.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 8 december 2022 in aanwezigheid van de moeder, bijgestaan door mr. E.P.J. Appelman, en de vader. Voorts is verschenen mevr. [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
1.3.
De minderjarige is, gelet op haar leeftijd, in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Dat is gebeurd op 5 december 2022 in een gesprek met de kinderrechter (via een videoverbinding).
2. Feiten en omstandigheden
2.1.
De vader en de moeder zijn gehuwd geweest.
2.2.
De vader en de moeder zijn de ouders van de minderjarige en gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarige. De minderjarige woont bij de moeder.

3.Verzoek

3.1.
De moeder verzoekt de voornamen van de minderjarige te wijzigen van
‘ [huidige naam] ’ in ‘ [gewenste naam] ’.
Voorts verzoekt de moeder de door de vader noodzakelijke toestemming te vervangen
op de voet van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
3.2.
In het verzoekschrift licht de moeder toe dat zij en de vader bij de geboorte van de minderjarige bewust hebben gekozen voor de namen ‘ [huidige naam] ’. Op het moment dat de minderjarige de puberleeftijd begon te bereiken, kwam zij tot de conclusie dat zij transgender is en zich eigenlijk als een jongen beschouwt. Op dit moment zit de minderjarige in een traject om het geslacht op de geboorteakte te veranderen. Voor het zover is, wil de minderjarige alvast haar namen in overeenstemming brengen met de wijze waarop ze haar geslacht beleeft. Op grond van artikel 1:28a BW zou de minderjarige haar geslacht en voornamen via de gemeente kunnen wijzigen, maar daarvoor is een deskundigenverklaring vereist. Deze verklaring heeft de minderjarige (nog) niet. De minderjarige heeft volgens de moeder de diepgewortelde wens haar voornamen reeds nu te wijzigen, zodat ze in het maatschappelijk verkeer de naam [gewenste naam] kan voeren. De minderjarige is standvastig in de wens die voornaam aan te nemen. Het enkele informele gebruik van de roepnaam [gewenste naam]
is volgens de moeder niet voldoende, aangezien de minderjarige er last van ondervindt zodra ze met haar officiële voornamen wordt geconfronteerd. De minderjarige zal de komende jaren de route via de genderpoli volgen. De moeder meent dat de minderjarige in haar gevoel van identiteit zal worden gesterkt als haar voornamen worden gewijzigd. Volgens de moeder wordt de naam [gewenste naam] – zij het sporadisch – in Nederland als voornaam gebruikt; de naam komt bij personen van zowel het mannelijk als het vrouwelijk geslacht voor. Verder heeft de minderjarige de wens om de naam [tweede naam] aan te nemen als tweede voornaam, omdat zij dit een mooie, mannelijke voornaam vindt. Gezien het voorgaande meent de moeder een zwaarwichtig belang bij het verzoek tot voornaamswijziging te hebben, en verzet het bepaalde in artikel 1:4 BW zich daar niet tegen.
3.3.
Ter zitting heeft de moeder aangevuld dat het een lang ontdekkingsproces is geweest voor de minderjarige. In het dagelijks leven wordt die al [gewenste naam] genoemd en ook brieven van school zijn geadresseerd aan [gewenste naam] . De minderjarige wil haar naam echter ook officieel laten wijzigen, zodat zij niet meer wordt geconfronteerd met de naam [huidige naam] . De moeder geeft aan dat is geprobeerd de vader te betrekken bij dit proces, maar dat hij is afgehaakt. Volgens de moeder wil hij de gevoelens van de minderjarige als jongen niet erkennen.

4.Mening van de minderjarige

De minderjarige heeft in het gesprek aangegeven dat zij haar gevoelens als jongen ongeveer twee jaar geleden kenbaar heeft gemaakt. Hier ging een lang proces aan vooraf en het was een opluchting voor haar. De minderjarige wil haar voornamen graag wijzigen in ‘ [gewenste naam] ’, omdat deze namen beter passen bij de wijze waarop zij haar geslacht beleeft. Informeel wordt ze al [gewenste naam] genoemd, maar ze wil dit graag formeel laten vastleggen, zodat ook op officiële documenten voortaan als voornamen ‘ [gewenste naam] ’ staan vermeld.
De minderjarige heeft een doorverwijzing gekregen naar de genderkliniek UMC in Amsterdam en ziet niet tegen het vervolgtraject op.

5.Standpunt van de vader en visie van de Raad

5.1.
De vader heeft gezegd dat hij het niet eens is met het verzoek van de moeder.
De vader wil de minderjarige de ruimte geven, maar is bang dat zij spijt gaat krijgen van een naamswijziging. Na het bereiken van de meerderjarige leeftijd kan zij hier zelf over beslissen. Tot die tijd is de vader nog verantwoordelijk en wil hij dat ze haar huidige voornamen houdt.
Verder heeft de vader te kennen gegeven dat hij graag zijn verantwoordelijkheid wil nemen en betrokken wil worden in het leven van de minderjarige. Op dit moment heeft hij het gevoel buitenspel te staan.
5.2.
De Raad heeft gezegd dat het een diepgewortelde wens van de minderjarige lijkt om [gewenste naam] te heten. De visie van de ouders over de naamswijziging verschilt echter. De Raad heeft onvoldoende informatie tot haar beschikking om een gedegen advies te kunnen geven over het verzoek en biedt aan hier onderzoek naar te doen.

6.Beoordeling

6.1.
Ingevolge artikel 1:4, vierde lid, BW kan de rechtbank wijziging van de voornamen gelasten op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijk vertegenwoordiger.
De gevraagde voornamen mogen ingevolge artikel 1:4, tweede lid, BW niet ongepast zijn of overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen, tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn. Ook dient een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan bij het verzoek.
6.2.
De vraag wanneer sprake is van een voldoende zwaarwichtig belang, wordt in de wet of de wetsgeschiedenis niet beantwoord. Bruikbare aanknopingspunten voor de beantwoording van die vraag biedt met name de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Uit die jurisprudentie komt het volgende naar voren.
Voornamen zijn een middel om personen binnen hun familie en in het maatschappelijk verkeer te identificeren. Daarom vallen voornamen onder het begrip privéleven en familie- en gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM. Dat betekent dat in beginsel inmenging van enig openbaar gezag niet is toegestaan. Niet iedere regulering houdt echter ook een inmenging in. Steeds dient in dit verband te worden onderzocht of er sprake is van een “fair balance” tussen enerzijds de belangen van het individu en anderzijds de belangen van de staat, waarbij niet uit het oog kan worden verloren dat de staat een zekere mate van beoordelingsvrijheid toekomt. Bepalend bij de vraag of een weigering om een bepaalde voornaam toe te kennen een ongeoorloofde inmenging oplevert, is de mate van ongemak/overlast (“the degree of inconvenience”) die de betrokkene hiervan ondervindt. Daarbij dienen alle feiten en omstandigheden te worden meegewogen, waaronder ook de vraag of het voor de betrokkene feitelijk toch mogelijk is de gewenste voornaam te voeren.
6.3.
De rechtbank is op grond van de stukken, hetgeen ter zitting is besproken en het gesprek met de minderjarige, van oordeel dat een zwaarwichtig belang aanwezig is voor een wijziging van de voornamen van de minderjarige van ‘ [huidige naam] ’ in ‘ [gewenste naam] ’.
Duidelijk is geworden dat de minderjarige een bestendige wens tot geslachtsverandering heeft en veel ongemak ervaart van haar huidige voornamen. De minderjarigen associeert de voornamen ‘ [huidige naam] ’ met een meisje, terwijl zij zich een jongen voelt.
De minderjarige heeft inmiddels een doorverwijzing gekregen voor de genderkliniek UMC in Amsterdam en zal daar naar verwachting een traject van geslachtsverandering ingaan.
De rechtbank heeft de overtuiging dat het een weloverwogen keuze van de minderjarige is om haar voornamen te wijzigen in ‘ [gewenste naam] ’. De rechtbank acht het belangrijk dat de voornamen van de minderjarige aansluiten bij hoe zij zich voelt en identificeert, en verwacht dat dit helpend zal zijn bij het proces dat de minderjarige gaat doorlopen.
Aangezien het openbaar belang zich niet verzet tegen de verzochte wijziging van de voornamen, zal het verzoek van de moeder worden toegewezen.
Een onderzoek door de Raad acht de rechtbank niet nodig.

7.Beslissing

De rechtbank:
7.1.
Gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Alkmaar
van deze beschikking een latere vermelding toe te voegen aan de akte van geboorte onder nummer [nummer] , voorkomende in de registers van de burgerlijke stand over het jaar 2006,
in die zin dat de voornamen van de op [geboortedag] 2006 in [geboorteplaats] geboren ‘ [huidige naam] ’ [geslachtsnaam] zullen worden gewijzigd in ‘ [gewenste naam] ’;
7.2.
draagt - op grond van artikel 1:20e, eerste lid, BW - de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Alkmaar;
7.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.L. Diender, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Horio als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2023.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.