In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 maart 2023 uitspraak gedaan over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over de minderjarige, geboren in Thailand. De minderjarige woont al vijf jaar in een pleeggezin en is klem komen te zitten tussen de pleegouders, de moeder, de grootmoeder en de vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige te dragen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming regio Amsterdam als voogd te benoemen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is om duidelijkheid te scheppen over haar toekomstperspectief en heeft het verzoek van de Raad toegewezen. De rechtbank heeft ook benadrukt dat de minderjarige recht heeft op een veilige en stabiele omgeving, wat momenteel wordt geboden door de pleegouders. De moeder heeft aangegeven dat ze het verzoek tot gezagsbeëindiging pijnlijk vindt, maar ze verzet zich niet tegen het subsidiaire verzoek van de Raad. De rechtbank heeft de GI benoemd tot voogd, zodat de belangen van de minderjarige beter kunnen worden behartigd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.