Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[bedrijf 1]
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
op17 augustus 2021 in plaats van daarvoor. Conform de in de opgenomen voorwaarden is [bedrijf 2] in verband met de te late annulering 50% van de geoffreerde kosten verschuldigd. Dit komt neer op een bedrag van € 13.625,00. [bedrijf 2] heeft de door [bedrijf 1] naar aanleiding hiervan verstuurde factuur ten onrechte onbetaald gelaten. [bedrijf 2] verkeert dan ook in verzuim. Primair vordert [bedrijf 2] betaling van het openstaande bedrag op grond van artikel 6:74 BW. Subsidiair grondt zij haar vordering op artikel 7:411 lid 1 BW.
4.De beoordeling
tot17 augustus 2021 de tijd had om de bij [bedrijf 1] uitstaande optie te annuleren (r.o. 2.5). Het feit dat [bedrijf 1] op 17 augustus 2021 vraagt of het doorgaat en of er al aantallen bekend zijn, maakt dit niet anders. [bedrijf 2] heeft
op17 augustus 2021 (na werktijd) geannuleerd, waardoor de overeengekomen 50% annuleringskosten in beginsel verschuldigd is.