ECLI:NL:RBNHO:2023:1799

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 februari 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
10172080 CV EXPL 22-5146
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging bindend advies Geschillencommissie Voertuigen en afwijzing vordering eiser

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. L. van der Wijngaart, en de besloten vennootschap Stokman Hoorn B.V. De zaak betreft de vernietiging van een bindend advies van de Geschillencommissie Voertuigen, dat op 30 mei 2022 was gegeven. De kantonrechter oordeelde dat het bindend advies niet in stand kon blijven, omdat het gebaseerd was op artikel 7:21 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek, dat betrekking heeft op consumentenkoop, terwijl in dit geval sprake was van een overeenkomst van aanneming van werk voor reparatiewerkzaamheden aan een auto.

De kantonrechter heeft de vordering van eiser, die stelde dat Stokman Hoorn onzorgvuldig had gehandeld bij de terugmontage van onderdelen na reparatie aan de distributieriem, afgewezen. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd om zijn stellingen te onderbouwen, en de kantonrechter concludeerde dat er geen causaal verband bestond tussen de werkzaamheden van Stokman Hoorn en de schade aan de koppeling van de auto. De kantonrechter weegt daarbij ook de gereden kilometers na de reparatie mee, wat de aannemelijkheid van het causaal verband verder ondermijnt.

De proceskosten werden toegewezen aan Stokman Hoorn, maar vastgesteld op nihil, aangezien eiser ongelijk kreeg. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10172080 \ CV EXPL 22-5146
Uitspraakdatum: 16 februari 2023
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak (vonnis) van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. L. van der Wijngaart
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Stokman Hoorn B.V.
gevestigd te Hoorn, zaak doende te Zwaag
gedaagde
verder te noemen: Stokman Hoorn
verschenen bij [naam 1] , aftersalesmanager

1.De gronden van de beslissing

1.1.
De kantonrechter zal de vordering onder I. toewijzen en het bindend advies van de Geschillencommissie Voertuigen van 30 mei 2022 vernietigen. Zij overweegt daartoe het volgende.
1.2.
De geschillencommissie heeft het bindend advies gebaseerd op artikel 7:21 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Deze bepaling heeft betrekking op consumentenkoop. In dit geval is er geen sprake van koop, maar van een opdracht om reparatiewerkzaamheden te verrichten. Dat is een overeenkomst van aanneming van werk. Er is daarom sprake van een motiveringsgebrek in het bindend advies. Dat betekent dat het bindend advies niet in stand kan blijven.
1.3.
In geval van vernietiging van een bindend advies kan de rechter zelf een beslissing geven. Partijen zijn het ermee eens dat de kantonrechter de zaak inhoudelijk beoordeelt. De kantonrechter zal daarom zelf een beslissing nemen over het geschil.
1.4.
[eiser] stelt dat hij denkt dat Stokman Hoorn onzorgvuldig heeft gehandeld bij de terugmontage van onderdelen na de reparatie aan de distributieriem. [eiser] stelt dat hij meent dat daarom de schade aan de koppeling moet zijn veroorzaakt door of tijdens de werkzaamheden die Stokman Hoorn in december 2020 aan de auto heeft verricht of dat deze het gevolg is van het niet goed afstellen van de koppeling bij de terugmontage. Stokman Hoorn betwist gemotiveerd dat er een causaal verband bestaat tussen de schade aan de koppeling en de werkzaamheden aan de distributieriem. Daarbij merkt Stokman Hoorn terecht op dat [eiser] zijn stelling niet heeft onderbouwd, bijvoorbeeld met een verklaring van [naam 2] of een andere deskundige. Het vermoeden van [eiser] is onvoldoende tegenover het gemotiveerde verweer.
1.5.
Daarbij komt dat de kantonrechter de kilometers die na de reparatie aan de distributieriem zijn gereden, ook meeweegt. Uit de meterstand op de factuur van Stokman Hoorn en de meterstand op de factuur van [naam 2] Garage blijkt dat er nog 1672 kilometer met de auto is gereden. Stokman Hoorn heeft dit verweer in september 2022 al gevoerd. [eiser] heeft voldoende gelegenheid gehad om daarop te reageren en zijn standpunt op dit punt te onderbouwen. Dat heeft hij niet gedaan. De verklaring ter zitting dat er waarschijnlijk een typefout is gemaakt, is onvoldoende. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat er tussen de reparatie aan de distributieriem en de schade aan de koppeling 1672 km met de auto is gereden. Dat maakt het nog minder aannemelijk dat er causaal verband bestaat tussen de reparatiewerkzaamheden van Stokman Hoorn en de schade aan de koppeling.
1.6.
Daarnaast beroept [eiser] zich op uitlatingen door Stokman Hoorn op de hoorzitting van de geschillencommissie. Ook dit zijn hypotheses die [eiser] niet heeft onderbouwd. Dus ook in zoverre is er geen reden om aan te nemen dat Stokman Hoorn verantwoordelijk is voor de schade.
1.7.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering onder II. van [eiser] zal afwijzen.
1.8.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] , omdat hij ongelijk krijgt. Deze kosten worden aan de zijde van Stokman Hoorn begroot op € 0,00.

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
Vernietigt het bindend advies van de Geschillencommissie Voertuigen van 30 mei 2022, verzonden op 27 juni 2022, met zaaknummer 133265/164064.
Opnieuw rechtdoende:
2.2.
wijst de vordering af;
2.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Stokman Hoorn worden vastgesteld op nihil.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter