Wat vindt de rechtbank
8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres op 4 juni 2021 voor 45,83% arbeidsongeschikt is en dat haar restverdiencapaciteit € 995,11 bedraagt. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 4 juni 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 4 juni 2021 voor 45,83% arbeidsongeschikt is en dat haar restverdiencapaciteit € 995,11 bedraagt. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
10. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Alle naar voren gebrachte klachten zijn op een zorgvuldige en duidelijke manier betrokken bij de medische beoordeling. Dat geldt ook voor de eigen bevindingen van de verzekeringsarts B&B uit psychisch en lichamelijk onderzoek en voor de in het dossier aanwezige informatie, onder meer van de behandelend sector. Eiseres stelt dat het onderzoek van de verzekeringsarts B&B onvolledig en onzorgvuldig is geweest en dat hij de medische informatie onjuist heeft geïnterpreteerd. De rechtbank stelt vast dat uit de stukken niet volgt dat de verzekeringsarts B&B en eiseres van mening verschillen over het ziektebeeld en de diagnose. Dat het onderzoek onvolledig is geweest heeft zij niet nader onderbouwd. De rechtbank ziet hierom geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist. Op zitting heeft eiseres verteld dat zij zich niet gelooft voelt door (de verzekeringsartsen van) het UWV. De rechtbank vindt dat vervelend, maar ziet geen reden te oordelen dat de verzekeringsartsen niet alle medische informatie hebben meegenomen.
De beoordeling van de belastbaarheid
11. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 4 juni 2021 in zijn rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B in het nadere rapport van 21 december 2022 verder nog voldoende heeft gemotiveerd dat de informatie uit de behandelend sector, die eiseres in beroep heeft ingebracht, geen aanleiding geeft om de FML aan te passen.
12. Voorop staat dat de verzekeringsarts B&B een eigen expertise heeft bij het beoordelen en vaststellen van de beperkingen van eiseres tot het verrichten van arbeid. Daartoe heeft hij eigen medisch onderzoek gedaan en kennis genomen van de relevante medische (specialistische) informatie in het dossier. Dat de verzekeringsarts B&B informatie van haar behandelaars niet heeft meegenomen – zoals eiseres ter zitting heeft gesteld – kan dan ook niet worden gevolgd. Op grond van de daaruit vastgestelde medische feiten zijn de beperkingen voor arbeid voor eiseres per 4 juni 2021 vastgelegd in de FML van 17 december 2021. Zoals het UWV ter zitting nog heeft toegelicht volgt uit deze FML dat eiseres ten gevolge van haar klachten geen zware fysieke arbeid kan doen, maar wel in staat wordt geacht licht fysiek en licht mentaal belastend werk te verrichten. Dat de verzekeringsarts B&B bij het vaststellen van de FML te weinig of onvoldoende energetische beperkingen heeft aangenomen, is de rechtbank niet gebleken. Uit het mailbericht van de KNO-arts van 2 februari 2022 kan de rechtbank dit – anders dan eiseres suggereert – niet afleiden. De KNO-arts stelt hierin namelijk dat hij niet weet hoe de verzekeringsarts B&B de energetische beperkingen heeft vastgelegd en of dat juist is of niet. Terecht geeft hij naar het oordeel van de rechtbank aan dat hij ‘natuurlijk geen verzekerings-/bedrijfsarts is’ en dat hij ‘daar geen uitspraak over kan doen’. De conclusie die eiseres uit deze email trekt, namelijk dat de KNO-arts een hele andere visie heeft op de door de verzekeringsarts B&B vastgestelde energetische beperkingen, volgt de rechtbank dan ook niet. De rechtbank kan de verzekeringsarts B&B ook volgen in het standpunt dat de overige door eiseres in beroep ingebrachte informatie niet nieuw is en geen ander licht kan werpen op de voor eiseres vastgestelde belastbaarheid. De stelling van eiseres dat haar fysieke beperkingen niet zijn erkend door de verzekeringsarts B&B wordt evenmin gevolgd, omdat voor eiseres in de FML van 17 december 2021 meerdere fysieke beperkingen zijn aangenomen. Dat eiseres met deze fysieke beperkingen tekort is gedaan, heeft zij niet met medische stukken onderbouwd.
13. Op zitting heeft eiseres nog gesteld dat de aangenomen urenbeperking van 28 uur onvoldoende is. Volgens eiseres werkte zij in haar eigen werk als verkoopmedewerkster 28 uur per week en dit was voor haar te zwaar en niet haalbaar. Hieruit moet, volgens eiseres, de conclusie worden getrokken dat er een verdergaande urenbeperking had moeten worden aangenomen. Het UWV heeft op zitting hierover toegelicht, en de rechtbank volgt dit standpunt, dat het eigen werk als verkoopmedewerkster voor eiseres niet geschikt is bevonden. Dat eiseres dit eigen, ongeschikte, werk niet voor 28 uur kan uitoefenen, zegt dus niets over de juistheid van de gestelde urenbeperking van 28 uur per week in passend werk.
14. Het door eiseres opgestelde persoonlijke commentaar op de medische en arbeidskundige beoordeling en de voor haar opgestelde belastbaarheid kan evenmin doel treffen. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd.
15. Zoals de rechtbank hiervoor al heeft overwogen is het de taak van een verzekeringsarts (B&B) van het UWV om de beperkingen van een verzekerde voor arbeid in kaart te brengen en vast te leggen in een FML. Stukken met medische informatie kunnen naar hun aard geschikt zijn om twijfel te zaaien aan het oordeel van het UWV. De Korošec-jurisprudentie, waarnaar eiseres in haar aanvullend beroepschrift impliciet verwijst, laat dus onverlet dat, ook al is het de verzekeringsarts (B&B) die de vertaalslag moet maken van ziekte en/of gebrek naar beperkingen, een betrokkene met medische gegevens twijfel kan zaaien aan het standpunt van die verzekeringsarts (B&B). Die gegevens hoeven dus ook niet afkomstig te zijn van een verzekeringsarts, maar kunnen ook stukken van de behandelend artsen of van andere relevante deskundigen zijn. Als die stukken voldoende twijfel zaaien, zal dat voor de rechtbank reden zijn om een onafhankelijk deskundige in te schakelen. Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft geoordeeld, bestaat die twijfel bij de rechtbank niet. Het verzoek van eiseres om een onafhankelijke deskundige (verzekeringsarts) te benoemen wordt dan ook afgewezen. De rechtbank komt tot de slotsom dat eiseres op 4 juni 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 17 december 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
16. Eiseres stelt dat het arbeidskundig onderzoek onjuist is, maar deze stelling volgt de rechtbank niet. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld in de FML van 17 december 2021, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. Zij heeft in dat verband ook geen nadere beroepsgronden ingediend.
17. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 4 juni 2021 met de middelste van de drie geduide functies 54,17% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 45,83% arbeidsongeschikt is. Dat eiseres zichzelf meer dan 80% arbeidsongeschikt vindt, kan hieraan niet afdoen.
18. Eiseres stelt dat de arbeidsdeskundige B&B de restverdiencapaciteit onjuist heeft vastgesteld; zij kan niet in staat worden geacht dat bedrag met haar beperkingen te verdienen. Eiseres heeft dit standpunt verder niet toegelicht, zodat de rechtbank geen reden ziet om de juistheid van de (bij de berekening van de restverdiencapaciteit) gehanteerde gegevens als ook de berekening zelf in twijfel te trekken.