ECLI:NL:RBNHO:2023:1706

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
7706714 \ CV EXPL 19-5126
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers een vordering ingesteld tegen de vervoerder, Austrian Airlines A.G., wegens de annulering van hun vlucht op 19 april 2017 van Wenen naar Amsterdam. De passagiers vorderen compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij annulering van een vlucht. De vervoerder heeft de annulering verdedigd door te stellen dat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder niet voldoende heeft aangetoond dat de annulering het gevolg was van omstandigheden die niet konden worden vermeden. De passagiers hebben betwist dat de weersomstandigheden zo slecht waren dat de vlucht geannuleerd moest worden, en hebben bewijs geleverd van andere vluchten die wel zijn uitgevoerd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vervoerder niet kon aantonen dat de annulering gerechtvaardigd was en heeft de vordering van de passagiers toegewezen. De vervoerder is veroordeeld tot betaling van € 1.476,88 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7706714 \ CV EXPL 19-5126 (RH)
Uitspraakdatum: 25 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1] , wonende te [woonplaats]

2.
[passagier sub 2],
3.
[passagier sub 3],
beiden wonende te [woonplaats]
4. [passagier sub 4],
5. [passagier sub 5],
beiden wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Austrian Arlines A.G.
gevestigd te Wenen (Oostenrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigden: mr. E.A. Pluijm en mr. L.E. Schalk (Russell Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 14 januari 2019 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Passagiers sub 1, sub 4 en sub 5 hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder deze passagiers op 19 april 2017 diende te vervoeren van Vienna International Airport, Wenen (Oostenrijk), naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vluchtnummer OS377.
2.2.
Passagiers sub 2 en sub 3 hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder deze passagiers op 19 april 2017 diende te vervoeren van Butmir Airport, Bosnië en Herzegovina via Wenen naar hun eindbestemming, Amsterdam.
2.3.
De vlucht van Wenen naar Amsterdam-Schiphol Airport (hierna: de vlucht) is geannuleerd.
2.4.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 april 2017, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00 dan wel € 226,88 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat de annulering van de vlucht het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5, lid 3, van de Verordening. In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van onverwachte vliegveiligheidsproblemen, weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.3.
De vraag die thans voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de annulering van de vlucht het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die hij niet had kunnen vermijden.
5.4.
De vervoerder voert aan dat hij de vlucht heeft geannuleerd in verband met de slechte weersomstandigheden te Wenen. Ter onderbouwing van zijn vordering heeft de vervoerder meerdere nieuwsberichten, een gedeelte uit haar dagrapport (“
OPS Performance Report”) en het weerrapport van “Wunderground” overgelegd. Uit het dagrapport volgt volgens de vervoerder onder meer dat de vlucht is geannuleerd wegens problemen met sneeuw, ijs, enzovoort. Het dagrapport vermeldt: “
WEAT” en meer specifiek: “
D/T WEAT VIE -SNOW-SNOWREMOVAL, DEICING”. Daaruit volgt volgens de vervoerder dat de vlucht is geannuleerd wegens sneeuwval, sneeuwruimen en/of de-icen te Wenen. Daarnaast volgt uit het weerrapport en de nieuwsberichten dat het weer op 19 april 2017 te slecht was om veilig te kunnen vliegen, nu sprake was van hevige sneeuwval, aldus de vervoerder. Het weerrapport vermeldt in de 3,5 uur voorafgaand aan het vertrek van de vlucht “
Snow / Windy” en vermeldt rond de geplande vertrektijd van de vlucht: “
Light Snow / Windy”, waaruit volgens de vervoerder tevens volgt dat op 19 april 2017 sprake was van hevige sneeuwval waardoor de vlucht is geannuleerd.
5.5.
De passagiers betwisten dat sprake was van dusdanige slechte weersomstandigheden dat de vlucht geannuleerd diende te worden, aangezien andere vluchten rondom de vertrektijd van de vlucht zonder problemen werden uitgevoerd. De passagiers hebben ter onderbouwing hiervan meerdere vluchtrapporten van andere vluchten overgelegd. Daarnaast benadrukken de passagiers dat de luchthaven van Wenen niet gesloten was op 19 april 2017. De vervoerder heeft deze stellingen van de passagiers onvoldoende gemotiveerd weersproken, zodat hij geen geslaagd beroep kan doen op buitengewone omstandigheden. Bij conclusie van dupliek herhaalt de vervoerder dat hij wegens de voorspelde weersomstandigheden de vlucht heeft geannuleerd. Daarnaast voert de vervoerder aan dat de door de passagiers aangehaalde vluchten vertraagd zijn uitgevoerd. De vervoerder laat echter na te onderbouwen waarom de onderhavige vlucht niet met een eventuele vertraging kon worden uitgevoerd, terwijl dit wel op de weg van de vervoerder had gelegen. Door de vervoerder is dan ook onvoldoende weersproken dat de vlucht door de weersomstandigheden niet – zij het met een vertraging – zou kunnen worden uitgevoerd.
5.6.
Het verweer van de vervoerder dat de vlucht is geannuleerd wegens de vliegveiligheid, is eerst bij conclusie van dupliek naar voren gebracht door de vervoerder. De vervoerder heeft niet toegelicht waarom hij de hiervoor uiteengezette standpunten eerst in dupliek heeft ingenomen en gesteld noch gebleken is dat hij dit niet al bij conclusie van antwoord naar voren heeft kunnen brengen. Hiertoe is hij op grond van de in artikel 128 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering neergelegde vereiste concentratie van verweer gehouden. Nu hij dat heeft nagelaten, zijn deze verweren tardief. De kantonrechter zal dan ook aan deze verweren voorbij gaan.
5.7.
Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen.
5.8.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.9.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vervoerder heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn.
Omdat het subsidiair gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de subsidiair gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding, omdat de passagiers in elk geval vanaf die datum daarop aanspraak kunnen maken en gesteld noch gebleken is dat dit ook al vanaf een eerdere datum kon.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten en de nakosten is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 1.476,88, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.250,00 vanaf 19 april 2017, en over € 226,88 vanaf 14 januari 2019, tot aan de dag van voldoening van deze bedragen;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 99,01;
griffierecht € 231,00;
salaris gemachtigde € 398,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 99,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter