Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 februari 2018, althans datum ingebrekestelling dan wel de datum van betekening van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,75 dan wel € 72,60 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.Het verweer
5.De beoordeling
DE-ICING OF AIRCRAFT, removal of ice and/or snow, frost prevention excluding unserviceability of equipment”. Gelet op de weersomstandigheden op 13 februari 2018 moesten de toestellen op de luchthaven van Amsterdam ijsvrij worden gemaakt, aldus de vervoerder. Er wordt dan een chemische stof op het vliegtuig gespoten om het toestel ijsvrij te maken en voor een bepaalde tijd ook ijsvrij te houden. Gelet op de beperkte houdbaarheid van de ‘de-icing’ dient de procedure kort voor vertrek te worden uitgevoerd. Volgens de vervoerder mag hij niet zelf bepalen wanneer de ‘de-icing’ procedure plaatsvindt en is hij daarbij afhankelijk van de grondafhandelaar van de betreffende luchthaven.
ATFM due to ATC STAFF/EQUIPMENT EN-ROUTE, reduced capacity caused by industrial action or staff shortage, equipment failure, military exercise or extraordinary demand due to capacity reduction in neighbouring area”. Voldoende is gebleken dat de restrictie van de luchtverkeersleiding specifiek gericht was aan de vlucht. Wanneer een vlucht een restrictie opgelegd krijgt van de luchtverkeersleiding heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. De vervoerder is altijd verplicht een restrictie op te volgen. Een restrictie is niet inherent aan de normale bedrijfsuitoefening en ligt buiten de macht van een luchtvaartmaatschappij. Niet is gebleken dat de vervoerder zelf om een nieuwe restrictie heeft verzocht. Het besluit van de luchtverkeersleiding, waardoor de vlucht met een vertrekvertraging van 33 minuten is uitgevoerd, is dan ook aan te merken als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening.