Wat vindt de rechtbank
8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 1 november 2019 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 1 november 2019 geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
10. De rechtbank is van oordeel dat het medische onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennisgenomen van het dossier en van het bezwaar van eiser. Hij heeft eiser gezien en onderzocht op een spreekuur. Verder heeft hij de door eiser ingebrachte medische informatie meegenomen in zijn beoordeling. De rechtbank ziet daarom geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiser heeft gemist. Ter zitting is ook duidelijk geworden dat niet in geschil is of de verzekeringsarts B&B klachten van eiser heeft gemist, in geschil is de vertaling van de klachten naar de beperkingen.
De beoordeling van de belastbaarheid
11. De rechtbank is verder van oordeel dat verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiser op 1 november 2019 in zijn rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
12. Eiser stelt dat het in het rapport van de verzekeringsarts B&B genoteerde dagverhaal niet representatief is voor een gemiddelde dag van eiser. Eiser heeft met de verzekeringsarts besproken dat hij iedere middag slaap nodig heeft en dat hij het zitten, staan, lopen en liggen regelmatig moet afwisselen om ergere klachten te voorkomen. Daarbij heeft hij ook moeite met concentreren en met het verdelen van de aandacht over meerdere bronnen. Deze problemen zijn niet opgenomen in het dagverhaal van eiser. De rechtbank stelt vast dat het opgetekende dagverhaal summier is. Dit betekent niet dat de verzekeringsarts B&B deze punten niet heeft meegenomen in zijn beoordeling. In het rapport van 23 december 2021 wordt door de verzekeringsarts B&B in de anamnese melding gemaakt van toenemende pijn bij lang achtereen lopen en zitten, bij liggen zwakt de pijn af. In het rapport van 16 december 2022 heeft de verzekeringsarts B&B gereageerd op de gestelde slaapproblemen en de concentratieproblemen. Deze zijn dus – ondanks dat deze niet zijn opgenomen in het dagverhaal van de verzekeringsarts – wel betrokken bij de boordeling door de verzekeringsarts B&B. Volgens de verzekeringsarts B&B leiden die problemen niet tot extra beperkingen omdat deze niet te herleiden zijn tot een ziekte. Hetgeen eiser stelt geeft geen reden om te twijfelen aan de beoordeling door de verzekeringsarts B&B. Een medische onderbouwing van deze klachten en/of belemmeringen ontbreekt.
13. Eiser is van mening dat er een urenbeperking had moeten worden aangenomen. Eiser heeft te kampen met een combinatie van aandoeningen, waaronder een onbehandelbare [aandoening 1] -diagnose, artrose van de wervelkolom en een discopathie van L5-S1. Door deze aandoeningen heeft hij een tekort aan energie en een toegenomen herstelbehoefte na inspanningen. Vanwege de pijn slaapt eiser slecht. Ter zitting vertelt eiser dat hij meerdere rustmomenten nodig heeft om de dag door te komen. Zijn dienstverband is aangepast waardoor hij momenteel vier dagen zes uur per dag werkt. Dit is het maximale wat hij kan werken. Dit is ook in een aangepaste functie die speciaal voor hem is gecreëerd zodat hij toch duurzaam inzetbaar blijft voor zijn werkgever. Volgens hem zou daarom wegens preventieve redenen een urenbeperking moeten worden opgenomen in de FML. Ook is eiser van mening dat de eerder aangenomen urenbeperking zonder dragende motivering niet is opgenomen in de FML. Naar mening van de rechtbank heeft de verzekeringsarts B&B voldoende gemotiveerd waarom een urenbeperking niet vereist is. In het rapport van 23 december 2021 bespreekt de verzekeringsarts B&B de criteria van de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid, namelijk dat er geen sprake is van verminderde energetisch vermogen of verminderde beschikbaarheid. Daarbij stelt de verzekeringsarts B&B dat er ook geen preventieve indicatie is dat werken in volledig passend werk zou leiden tot schade aan de gezondheid. In het rapport van 16 december 2022 voegt de verzekeringsarts B&B hieraan toe dat de klachten ten gevolge van de whiplash associated disorder (WAD) en [aandoening 1] niet tot een urenbeperking leiden. Wat betreft de [aandoening 1] blijkt uit de documenten niet dat er sprake is van een uitgebreid actief ontstekingsproces. Ook is er volgens hem geen psychische ziekte waardoor eiser het risico loopt dat hij meer gaat doen dan hij aankan. Verder wordt overbelasting voorkomen door restricties op fysieke inspanningen. Hierdoor is er volgens de verzekeringsarts B&B ook geen preventieve reden om een urenbeperking aan te nemen. De rechtbank merkt hierbij op dat de verzekeringsarts bepaalt of er een urenbeperking vereist is voor werken in volledig passende arbeid. Dit betekent dat als eiser werkt in volledig passende arbeid wat in overeenstemming is met de door de verzekeringsarts B&B opgestelde FML, een urenbeperking niet vereist is volgens de verzekeringsarts B&B. De rechtbank is zich ervan bewust dat de arbeidsomvang van eiser van zijn huidige werk is verlaagd vanwege zijn vermoeidheidsklachten en dat eiser stelt dat deze beperkte urenomvang het maximale is wat hij kan doen. De verzekeringsarts B&B hoeft deze verlaagde urenomvang echter niet bij zijn beoordeling betrekken.
14. Ter zitting heeft eiser nog gewezen op het feit dat de verzekeringsarts B&B wel de diagnose [aandoening 1] benoemt in zijn rapport, maar dat dit niet terug is te zien in beperkingen in de FML. Naar het oordeel van de rechtbank betekent dat niet dat de beperkingen zijn onderschat. Daarbij is onder meer van belang hetgeen hiervoor ten aanzien van de [aandoening 1] is overwogen, te weten dat uit de stukken niet blijkt dat er sprake is van een ontstekingsproces.
15. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiser klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiser zijn klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 1 november 2019.
16. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 1 november 2019 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor hem vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 23 december 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
17. De arbeidsdeskundige B&B heeft geconcludeerd dat eiser niet arbeidsongeschikt is omdat hij geschikt is te achten voor de maatgevende arbeid.
18. Eiser heeft de geschiktheid voor de maatgevende arbeid betwist. Hij is van mening dat de combinatie van aandoeningen hem ongeschikt maken voor zijn eigen (maatgevende) werk, vooral vanwege een tekort aan energie en een toegenomen herstelbehoefte na inspanning. Eiser was, onder andere vanwege preventieve redenen, genoodzaakt om zijn arbeidsomvang te wijzigen.
19. Uitgaande van de juistheid van de medische grondslag van het bestreden besluit kan de rechtbank eiser niet volgen. De stelling van eiser dat hij vanwege zijn vermoeidheidsklachten zijn maatgevende arbeid niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat zij geen aanleiding ziet om aan deze vaststelling te twijfelen. De arbeidsdeskundige B&B heeft deugdelijk gemotiveerd dat appellante medisch geschikt is voor het uitoefenen van de maatmanfunctie. Hij heeft hierbij de FML van 23 december 2021 en de belasting die in de maatgevende arbeid voorkomt in aanmerking genomen. De arbeidsdeskundige B&B heeft zich gebaseerd op de functiebeschrijving zoals verwoord in het arbeidskundige rapport van 23 oktober 2018. Ook heeft de arbeidsdeskundige B&B eiser telefonisch gesproken. In dit gesprek heeft eiser bevestigd dat hij zittend beeldschermwerk verrichtte in zijn functie als [functie] . Dit wisselde eiser af met lopen en staan. Ook heeft eiser bevestigd dat dit werk geen zware fysieke aspecten kent. De arbeidsdeskundige B&B acht eiser daarom geschikt voor zijn eigen werk.